Door Marc van Oostendorp
Je taal bepaalt wat je hoort. Wie Nederlands spreekt, heeft bijvoorbeeld een veel grotere kans om het verschil tussen het Engelse can en can’t te horen dan wie Spaans of Chinees spreekt. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Nijmeegse onderzoekers Mirjam Ernestus, Huib Kouwenhoven en Margot van Mulken.
Er was al wel iets bekend over het effect, maar het blijft een van de vele wonderlijke aspecten van taal: sommige Aziatische sprekers vinden het niet alleen lastig om het verschil tussen r en l te maken. Ze vinden het ook moeilijk om het te horen. Voor sprekers van talen waarin het een rol speelt, is het geen enkel probleem. Het is zelfs moeilijk voor te stellen dat iemand problemen zou hebben het verschil te horen tussen reuk en leuk. Maar wie dat verschil niet in zijn talenpakket heeft zitten, vindt het moeilijk om het te leren begrijpen.
Relatief veel moeite
In het Nijmeegse onderzoek wordt nog een stapje verder gezet. Het Chinees en het Spaans kennen allebei de medeklinkers n en t wel, maar ze hebben niet het soort complexe lettergrepen die eindigen op een lange klinker als a en dan een n of een t. Het Nederlands heeft het natuurlijk wel.
Nu betekent dat niet dat Chinezen en Spanjaarden die Engels hebben geleerd, zoals de deelnemers in het Nijmeegse experiment, het verschil tussen can en can’t helemaal niet kunnen horen. Maar ze hadden er wel relatief veel moeite mee.
Hoorbaar verschil
Het werd bovendien voor hen lastiger naarmate de woorden meer losjes werden uitgesproken. De t wordt dan bij moedertaalsprekers steeds lichter en de karakteristieke tongbeweging – dat je hem aantikt op je verhemelte achter je tanden – blijft soms zelfs weg. Toch kunnen moedertaalsprekers hem dan nog steeds horen, bijvoorbeeld omdat je de n ter voorbereiding op de t subtiel anders uitspreekt.
Ook de Nederlandstaligen bleken in het Nijmeegse experiment gevoelig voor dit soort minuscule details. Ook als je naar het Nederlands luistert heb je er wat aan, want ook wij kunnen kant op zo’n manier zeggen dat we de t niet echt maken, en er toch een voor ieder hoorbaar verschil is met kan.
Je raakt in de loop van je leven getraind om op de allerkleinste dingen te letten, waar het taal betreft. Maar je leert ook al heel jong heel veel dingen af. Wat je niet nodig hebt in je moedertaal, dat verleer je, zodat je het niet meer hoort.
Chantal zegt
Omgekeerd horen wij Nederlanders verschillende tonen uit bijvoorbeeld het Mandarijn niet. Ik kan me mijn eerste introductie tot tonen herinneren tijdens een college “Transcriptie van normale spraak” van professor Gussenhoven: complete verwarring. Die man zei toch vier keer hetzelfde en beweerde alleen maar dat het anders was? De enige die instemmend meeknikte was de Chinese medestudente, waardoor we wel moetsen geloven dat het waar was. Enkele jaren later verhuisde ik naar China en na vier jaar daar te hebben gewoond kan ik zeggen: ja, ik hoor het verschil, al kan ik ze zeker nog niet altijd correct duiden. Ik haal vooral de tweede en derde toon door elkaar. Zou wel een interessante uitbreiding van dit onderzoek zijn, met bijvoorbeeld ook een groep mensen die Mandarijn aan het leren zijn.
Han Koster zegt
Geen verschil tussen can en can’t? Dat zit toch niet alleen in de t? Volgens mij wordt ook de klinker anders uitgesproken. can => kaen, can’t => ka:nt
Chantal zegt
Ik denk dat ze Amerikaans Engels hebben gebruikt. Dan is het kaen en kaent. De Britten zouden zeggen kn en ka:nt.
Maggy R zegt
Ware het niet dat er zomin Het Engels van De Britten bestaat als Het Nederlands van [vul zelf maar een groep in, de Hollanders, Randstedelingen, Belgen etc…]. In sommige streken wordt steevast cannot gezegd, in andere klinkt het meer als cunt (no pun intended).
Chantal zegt
Dat is waar, maar het lijkt me logisch dat ik in dezen de standaarduitspraak bedoelde, ofwel RP voor Brits Engels
Johan Schipper zegt
Nog iets over die r en die l van Aziaten, als ik even mag. Toen ik tegen een kennis van Chinese afkomst zei dat ik lid was van een ijsclub, reageerde ze verbaasd (want het was zomer): “IJscrub?” Ik heb het echt gehoord, zij niet.
Een Schotse mevrouw in Fort William heette mij welkom in haar B & B met: “Wercome”. Zij bleek van huis uit Gallic speaking, zoals dat heet.
Trouwens, ik vind het grappig dat het Portugese woord voor wonder ‘milagre’ luidt. Ik wil naar Poltugar!
Jos Van Hecke zegt
Het Spaans heeft en Spaans sprekenden kennen geen woorden die eindigen op -t. Er zijn er wel (veel) die eindigen op -d maar die eind -d spreken ze dan (bijna) niet uit. Zo luidt Madrid (bijna) als “madri” en universidad (bijna) als “universida”. Niet zo’n (taal)wonder dus dat ze het misschien wat lastig kunnen hebben om het verschil tussen een ‘can en een zwak gearticuleerd ‘can’t te horen. In alle andere posities van een -t- of een -d- zal het oor van een Spaans sprekende even gevoelig zijn als dat van een Engels of Nederlands sprekende.