Door Marc van Oostendorp
Wie van het zuidwesten van het Nederlandse taalgebied naar het noordoosten trekt, hoort steeds minder mensen nog verschil maken tussen vier en fier. In West-Vlaanderen maakt iedereen dat verschil nog, in Vlaams Brabant wordt het al wat minder – al zullen mensen daar dat verontwaardigd van de hand wijzen – en wanneer je eenmaal in Groningen bent aangekomen is het verdwenen: het is alsof het Friese gebrek aan verschil tussen die twee klanken langzaam maar zeker het naburige Nederlands verovert. Alleen de uiterste zuidwesthoek heeft het nog niet bereikt.
In een nieuw artikel in het Journal of Linguistic Geography gebruiken Anne-France Pinget, René Kager en Hans Van de Velde dat duidelijke geografische patroon om een interessant experimentje te doen: luisteren Groningers ook anders naar vier en fier dan West-Vlamingen?
Tussenstappen
Het verschil tussen de f en de v is er een van stemhebbendheid: bij de eerste laat je je stembanden niet trillen, bij de tweede wel. Nu is dat trillen geen puur binaire kwestie: je kunt je stembanden ook een beetje laten trillen, niet zo prominent, of maar gedurende een deel van de tijd. Met de computer kun je gemakkelijk een aantal tussencategorieën creëren. Zulke tussencategorieën legden Pinget en haar medeauteurs voor aan sprekers uit verschillende regio’s in het hele taalgebied: konden zij het verschil horen?
Iedereen hoorde het, zeker bij de extreme versies. Ook Groningers zijn natuurlijk nog niet helemaal doof voor de v’s en f’en die men op zijn minst elders maakt. Toch hoorden ze het steeds net iets minder goed. Maar nog interessanter ze luisterden duidelijk anders dan de West-Vlamingen: in zekere zin preciezer. De laatsten verdeelden de 9 verschillende versies die de onderzoekers hadden gemaakt op in twee vrij duidelijk onderscheiden groepen: de ene hoorden ze allemaal als v en de andere als f. De Groningers maakten meer verschil tussen ieder van de tussenstappen.
Dichter bij Friesland
Er was met andere woorden, een minder duidelijk snijpunt waarover de Groningers het allemaal eens waren: hier wordt het verschil tussen v en f gemaakt. (Misschien had wel iedere individuele Groninger zo’n duidelijk snijpunt, dat wordt niet duidelijk uit het artikel.) De West-Vlamingen hadden dat wel: er was een betrekkelijk duidelijk punt, waar zij in meerderheid besloten dat hier ineens een v klonk:
(WF=West-Vlaanderen, BR=Vlaams Brabant, LI=Nederlands Limburg, SH=Zuid-Holland, GR=Groningen) -4 is absoluut een v, 4 absoluut een f, de y-as geeft het relatieve aantal mensen aan dat antwoordde dat dit een v is.)
Zoals uit de grafiek blijkt was het verschil ook weer niet zo heel groot: bij iedereen was er een schuine lijn naar beneden, en bij iedereen ook een knik (tussen 1 en 2). Alleen was die knik minder duidelijk naarmate de inwoners dichter bij Friesland woonden. Je luisteren wordt dus beïnvloed door je moedertaal.
Marcel Plaatsman zegt
’t Zou wel ’n eer zijn hier ’n Friese invloed in te zien, maar is het niet omgekeerd, nl. dat de stemhebbende uitspraak ooit vanuit het zuiden is komen opzetten, en in het hoge noorden eenvoudigweg geen voet aan de grond kreeg?
annefrancepinget zegt
Ja, Marcel. Dat is ook het punt van Piet van Reenen. Ik denk ook dat deze uitleg meer aannemelijker is dan invloed vanuit het Fries…