De taal van Ilja Leonard Pfeijffer (5)
Door Marc van Oostendorp
Het tweede leven dat de dichter Ilja Leonard Pfeijffer ooit leidde, bestaat nog steeds. In 2007 begaf hij zich enkele maanden op Second Life, een website waar de internetgebruiker zich een andere identiteit kan aanmeten – een poppetje dat je kleren kon aandoen en een naam kon geven en waarmee je dan een wereld in kon trekken met andere poppetjes met andere namen en andere kleren.
Het was een hype, in 2007. Bedrijven richtten er kantoren in: hier zouden de klanten te vinden zijn. Universiteiten gingen college geven op Second Life. ‘First Life’-gemeenten openden er hun loket. De toekomst was een poppetje met een zelfverzonnen naam en een zelfinelkaargepixeld jurkje.
Ilja Leonard Pfeijffer was Lilith Lunardi. Dat was een goede naam: een voornaam die een vrouwelijke demon aanduidt, ‘het symbool van zinnelijke begeerte en seksuele verleiding’, volgens Wikipedia, en ‘verworden tot de godin van het kwaad’. Lunardi is de naam van een Italiaanse pionier van de luchtballonvaart. Pfeijffers Lilith Lunardi was paaldanseres en je krijgt de indruk dat ze in haar enige leven daarnaast niet veel deed naast dat paaldansen, behalve een beetje rondhangen met haar al even rondborstige vriendin.
Aantrekkelijker
Het boekje Second Life is een aardige beschrijving van zes maanden lang een tweede leven leiden. Het laat zien hoe veel mensen als ze onbekommerd mogen fantaseren, uiteindelijk vooral fantaseren over seks. Het kondigt bovendien een thema aan dat veel van het latere werk zal beheersen: de vraag of Ilja Leonard Pfeijffer nu wel precies Ilja Leonard Pfeijffer is, en niet eigenlijk een lekker wijf. Hij beschrijft bijvoorbeeld hoe hij in gesprek raakt met een camerman die ook op Second Life zit en die hem in First Life komt filmen: “Nadat ik voor de zoveelste keer herhaaldelijk heel spontaan op en neer had gelopen in mijn rol van de bohemien dichter door het idyllische steegje vlak bij mijn huis waar elke cameraploeg mij altijd weer wil filmen terwijl ik spontaan op en neer loop, was het de hoogste tijd voor een drankje.”
Maar het neemt noodzakelijkerwijs één aspect niet in beschouwing: dat Second Life tien jaar later een verlaten virtuele vlakte is. De site bestaat nog steeds, je kunt er nog steeds naar toe, je kunt op internet ook wel aficionado’s, maar er loopt vrijwel niemand meer rond. Kenmerkend lijkt me vooral: er is geen app voor – in 2007 was dat nog geen voorwaarde, maar in 2017 wel. En dat is niet omdat het vervangen is door andere soortgelijke werelden die technisch beter in elkaar zitten of aantrekkelijker zijn.
Rondhangen
Er zijn wel virtuele werelden, maar dat zijn spellen. Wat Second Life aantrekkelijk moest maken, was dat het geen spel was, maar een plaats waar je spontaan op en neer kon lopen, zij het dan niet als geknevelde bohémien-dichter, maar in een spannend pakje. Er waren geen regels, er was geen structuur. Maar het lijkt erop dat juist die ordeloosheid de site uiteindelijk weer zijn belang deed verliezen
Ik geloof dat we daaruit iets kunnen leren over fantasie. Dat die niet kan overleven zonder verhaal en dat verhaal op zijn beurt niet zonder auteur. In fictieve werelden kan van alles, maar uiteindelijk blijft je dan niet veel over dan een beetje paaldansen of rondhangen met je vriendin. Dan kun je net zo goed meteen naar Facebook gaan, waar de ordeloosheid van het eerste leven wordt gevierd.
Onze fantasieloze wereld is al ongrijpbaar en onbegrijpelijk genoeg. Wij mensen willen alleen fictie in ons leven als iemand ons iets met die fictie wil vertellen: de auteur. Het is niet voor niets dat Pfeijffer eigenlijk alleen op de site verbleef zolang hij er de reeks stukjes over schreef die in zijn boekje Second Life verzameld zijn. Daarbuiten blijft het hooguit iets voor pornografische fantasie – en ook dat is natuurlijk uiteindelijk vooral een heel eenvoudige vorm van een verhaal vertellen.
theomeder zegt
Klopt, op Second Life moet je je eigen verhaal maken, want anders is er niets aan. Sinds 2007 is het aantal bezoekers gehalveerd, en zijn de bedrijven e.d. weer verdwenen. Er bestaat overigens wel een app: Lumiya.
DirkJan zegt
Sinds de jaren tachtig zie je af en toe het verschijnsel van de ‘interactieve film’, of het ‘polylineaire verhaal’ opduiken. Daarbij krijgen toeschouwers of lezers op bepaalde momenten de keuze om het verhaal een bepaalde kant op te laten gaan. Het lijkt verrassend en leuk, maar de terechte kritiek hierop is dat een toeschouwer of lezer nu juist geen keuzes wil maken in het verloop van een verhaal en dat hij dat over wil laten aan de bedenker, het gaat juist om zijn keuzes waardoor de beschouwer zich wil laten sturen. Hugo Brandt Corstius heeft hierover nog eens een goed kritiekstuk geschreven.
DirkJan zegt
En het is derhalve dus ook nooit een succes geworden, ook niet met virtual reality.