Door Jan Uyttendaele
In mijn bespreking van Nederlands voor Taalhelden heb ik de wens geuit dat de Taalunie ooit eens een publicatie voor het onderwijs zou laten verschijnen, waarin duidelijkheid wordt gegeven over het standaardtalige gebruik van een aantal courante schooltermen. Wat is het nu eigenlijk: kopies of kopieën, klassenleraar of klastitularis, nota’s of notities, beraadslagen of delibereren, bordveger of bordenwisser, quoteren of beoordelen, onderlijnen of onderstrepen, schoolagenda of klasagenda, uurrooster of lesrooster enz.? Wat is precies het verschil tussen verlof en vakantie, alinea en paragraaf, synthese en samenvatting, examen en proefwerk enz.? Ook in mijn bespreking van het boekje Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn? heb ik gepleit voor de publicatie van een woordenlijst met taaladvies voor leraren. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat we daarmee met name de Vlaamse leerkrachten een grote dienst zouden kunnen bewijzen, maar ik heb moeten constateren dat mijn wens bij de Taalunie (en elders) in dovemansoren is gevallen. Ik heb dan maar zelf het initiatief genomen en ik heb zelf zo’n (beperkte) lijst samengesteld en gepubliceerd op de website van KlasCement, het leermiddelennetwerk van het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap. <Zie hier.>
De alfabetische lijst bevat een aantal woorden en uitdrukkingen die in Vlaanderen op school vaak foutief gebruikt worden. Hij is hoofdzakelijk gebaseerd op twee actuele elektronische bronnen met een officieel karakter: Taaladvies.net van de Nederlandse Taalunie en de Taaltelefoon van de Vlaamse overheid. De taaladviezen van deze twee instanties zijn voor iedereen gemakkelijk bereikbaar op het internet. Als Standaardnederlands beschouw ik alles wat op deze websites wordt gelabeld als ‘standaardtaal in België’, als ‘standaardtaal in Nederland’ of als ‘standaardtaal in het hele Nederlandse taalgebied’. Als het volgens deze websites niet duidelijk is of een woord of uitdrukking tot de standaardtaal gerekend mag worden, dan beschouw ik dat woord of die uitdrukking als niet-standaardtalig. Voor de gevallen waarover in deze elektronische bronnen geen uitspraak wordt gedaan, baseer ik me op een aantal andere publicaties, die genoemd worden in de toelichting bij de woordenlijst.
Ik sluit me aan bij de definitie van Standaardnederlands op Taaladvies.net. Volgens die definitie behoort het onderwijs tot ‘de belangrijke sectoren van het openbare leven’ of ‘het publieke domein’, waarin de standaardtaal ‘algemeen bruikbaar’ is. Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat de omgangstaal op school altijd en overal standaardtaal moet zijn. Waar en wanneer er op school ook plaats is voor het gebruik van dialect, regiolect, jongerentaal of tussentaal, kan elke school voor zichzelf uitmaken volgens het eigen taalbeleid.
Ik ben het ook eens met de visie van de Taalunie op de standaardtaal als een ‘taal in beweging’. De standaardtaal heeft geen vaststaande, statische vorm. Wat vandaag (nog) geen standaardtaal is, kan daar morgen wel toe gerekend worden. Het is niet ondenkbaar dat bepaalde woorden en wendingen als het ware op weg zijn naar de standaardtaal. Zodra de onlinebeschrijving daarvan op Taaladvies.net wordt aangepast aan de actuele toestand, zal ik mijn advies in deze lijst ook wijzigen. Maar, zoals hierboven al gezegd is, beschouw ik varianten waarvan het voor de officiële taaladviesdiensten niet duidelijk is of ze tot de standaardtaal gerekend kunnen worden, niet als standaardtaal. Aan een advies dat niet duidelijk is, heeft de taalgebruiker volgens mij niet veel. Daarom kies ik ervoor om varianten met een ‘onduidelijke status’ (voorlopig) niet tot de standaardtaal te rekenen.
De lijst is in de eerste plaats bedoeld voor Vlaamse leraren die vlug duidelijkheid willen hebben over het standaardtalige karakter van typisch Vlaamse woorden en wendingen. Ik ga niet in op verschillen in woordgebruik en woordbetekenis tussen Vlaanderen en Nederland. Ook de verschillende termen waarmee gelijksoortige verschijnselen in Vlaanderen en Nederland worden benoemd, bv. ‘secundair onderwijs’ in Vlaanderen en ‘voortgezet onderwijs’ in Nederland, laat ik buiten beschouwing. Daarvoor verwijs ik naar de ‘Onderwijstermenlijst’ op de website van de Taalunie.
Ik wil proberen de lijst zoveel mogelijk up-to-date te houden. Alle suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn dus welkom.
msvandermeulen zegt
Veel taaladvies is gericht op het onderdrukken van ongewenst geachte variatie, maar in veel van de gevallen die hier worden genoemd begrijp ik niet direct waarom de vormen niet naast elkaar kunnen bestaan. Bordveger of bordenwisser, waarom niet naar eigen inzicht? Misschien speel ik advocaat van de duivel, maar waarom kunnen de termen niet naast elkaar worden gebruikt?
Jan Uyttendaele zegt
Er is nu eenmaal een standaardtaal. Leraren worden geacht die op school tijdens hun lessen te gebruiken. Taaladvies kan hen daarbij helpen. Alle termen kunnen naast elkaar gebruikt worden, maar als die behoren tot het Standaardnederlands is het communicatiebereik veel groter. Daarom worden er afspraken gemaakt. Het is normaal dat elke taalgemeenschap streeft naar een communicatiemiddel dat bruikbaar is in het hele taalgebied, ook om misverstanden te vermijden en om anderstaligen te helpen om te communiceren in het Nederlands.
Jan Uyttendaele zegt
Zie ook: https://www.taaltelefoon.be/standaardtaal-verschillen-tussen-belgi%C3%AB-en-nederland
DirkJan zegt
Maar als we nu afspreken dat bordveger even correct is als bordenwisser, dan is er toch geen enkel probleem, nog in de standaardtaal, nog in de communicatie? Mooi en schoon zijn in Vlaanderen toch ook gewone synoniemen?
Jan Uyttendaele zegt
Voor mij is dat geen enkel probleem. Maar de Taalunie moet de knoop doorhakken en dat is tot nog toe niet gebeurd. Bordveger of bordenveger staan niet in Van Dale, bordenwisser wel.
DirkJan zegt
Tot aan de laatste editie van Van Dale (15) ontbraken veel Belgisch-Nederlandse woorden, maar met de aanstelling van hoofdredacteur Ruud Hendrickx voor Vlaanderen zijn er nadien veel Vlaamse woorden toegevoegd. Maar wie deze taaladviseur van de VRT een beetje kent, weet dat hij ook nog steeds een purist is en allerlei Vlaamse woorden afkeurt op welhaast persoonlijke gronden. Ik vind onterecht.
In Nederland schroomt Van Dale niet om bijkans ieder nieuw woord voorlopig op te nemen, ook al is het maar een maal aangetroffen in het Doetinchemse Sufferdje, dat bordveger nog niet in de Van Dale staat is een kwestie van tijd en het ook tot iedereen in Vlaanderen doordringt dat het Vlaams zich niet alleen moet richten op de Nederlandse standaardtaal, maar vooral op zijn eigen variëteit van het Vlaams, cq. Belgisch-Nederlands. Wees even fier op uw taal, als Nederlanders trots op de hunne. 😉
Willem van Doorn zegt
“Er is nu eenmaal een standaardtaal.”
Misschien moeten we leren van meer gesproken talen. In het geval van het Spaans geeft de Real Academia aan in welk land een woord welke betekenissen heeft of in welk(e) land(en) het gangbaar is.
Ik geef toe dat daar dezelfde moeilijkheden bijkomen die we zien met het Vlaamse Nederlands en het noordelijke Nederlands, vooral bij vertalingen waarbij je rekening moet houden in welk taalgebied de vertaling wordt gepubliceerd. Af en toe is het best moeilijk een internationaal acceptable vertaling naar het Spaans te maken zonder te Spaans, Chileens, Mexicaans of Argentijns te worden. Vooral met alledagse gebruiksvoorwerpen geeft dat problemen.
HC zegt
Goedbedoeld, maar ik huiver toch een klein beetje voor de impliciete suggestie dat we – nota bene niet zozeer (de) Vlamingen in het algemeen als wel (de) Vlaamse leraars (met toch enige opleiding) in het bijzonder – weer of nog altijd in het foutkamp zitten, ergo extra hulp nodig hebben, dat we onze fouten moeten leren (kennen) om ze te kunnen afleren, en dat we in twijfelgevallen maar beter uitgaan van het nadeel van de twijfel, d.w.z. dat wat we spontaan zouden zeggen of schrijven in wezen fout is.
Ik heb het intussen wel een beetje gehad met dat “onderdrukken van ongewenste variatie”, en vooral variatie waar in wezen niets mis mee is. Het lijkt me wat overtrokken om steevast wat gangbaar is in Vlaanderen ‘nu eenmaal als geen standaardtaal’ weg te zetten. Is het bordenwisser in Nederland? Goed, maar er is niets mis met mijn bordveger. Is kopies onverteerbaar? Waarom zou ik dan wel secondes en gedachtes moeten slikken? Het vanouds verdachte klastitularis (ook klassen-) geldt tegenwoordig als ‘alg. Belg. N.’ – het is ook veelvuldig aanwezig in de verslagen van de Vlaamse inspectie, die nota bene gaat over de standaardtaal in scholen – en valt dus onder kwalificaties als ‘toegestane variatie’ en ‘gelijkwaardig met standaardtaal’.
Wat mij meer stoort, is dat men uit onwetendheid (bv. inzake vormvarianten) het eigen taalgebruik hypercorrectisch gaat ‘verbeteren’: toen klastitularis nog ‘fout’ was, was klasleraar ‘correct’, tot de spellingwijziging en het tussen-n-gedoe met de meervouden de mensen in GB en VD dreef en men het Nederlandse klassenleraar ontdekte. Prompt kregen we in Vlaanderen ook klassendirecties, klassenlokalen, klassenagenda’s, klassengenoten, en meer van dat (alleen klassendeur is ons tot nu toe bespaard). Dat het (hier) voor geen meter klonk, schoof men overtuigd onder de mat, vanuit het gelukzalige gevoel toch wel ‘correct’, ‘standaardtalig’ bezig te zijn. Quod non.
Als msvandermeulen, Nederlander en vertrouwd met standaardtaal, eigenlijk geen probleem ziet in veel van de gegeven voorbeelden, waar zijn we dan mee bezig?
Jan Uyttendaele zegt
Er is geen ‘ongewenste variatie’. Er zijn alleen varianten die niet altijd en overal even bruikbaar zijn. Taaladvies.net van de Taalunie wil ons daarover informeren. Iedereen doet ermee wat hij/zij wil. Als je de standaardtaal niet wilt accepteren, dan is dat je goed recht. Maar als je fouten maakt tegen het Standaardnederlands, het Standaardengels, het Standaardfrans of welke standaardtaal ook, dan moet je dat kunnen toegeven. Op school doen we ons best om de leerlingen goed Engels te leren (en geen ‘steenkolenengels’) en goed Frans (en geen Waals of Brussels Frans). Waarom zou dat dan ook geen Standaardnederlands mogen zijn?
P.S. De nieuwe spelling heeft alleen van de ‘klasseleraar’ een ‘klassenleraar’ gemaakt, maar de uitspraak is niet veranderd. Ook de variant ‘klasleraar’ blijft bestaan. Als Taaladvies.net ‘klastitularis’ wil labelen als ‘standaardtaal in België’, dan is dat voor mij geen probleem. Maar helaas is dat woord op de website van de Taalunie nog niet behandeld.
msvandermeulen zegt
Bedankt HC voor deze eer, maar ik weet niet hoe verstandig het is mij om als voorbeeld van ‘Nederlander en vertrouwd met standaardtaal’ te nemen 😉
Maar ik ben het wel met je eens. Het lijkt me namelijk helemaal niet nodig om variatie van het type bordenwisser/bordenveger uit te bannen. Het ene is misschien wel gebruikelijker in Nederland, maar dat betekent toch niet dat de andere vorm niet goed is? Het feit dat er zoals je boven schrijft, ‘nou eenmaal een standaardtaal is’, betekent niet dat er in die standaardtaal niet meerdere woorden voor hetzelfde kunnen worden gebruikt?
Ik realiseer me (of ik besef, net zo goed) dat ik me hiermee misschien op glad ijs begeef (lees: particularistisch of integrationistisch ijs), maar het gaat me niet zozeer om geografische variatie, het gaat mij om variatie in het algemeen. Als we beseffen en zich realiseren (en zich beseffen eventueel) kunnen toestaan in de standaardtaal, waarom dan niet ook bordenwisser en bordenveger? Om eventuele hellend vlak-argumentatie tegen te gaan: ik zeg niet dat we alles zomaar los moeten laten, maar ik denk wel dat in sommige gevallen variatie ook in de standaardtaal kan bestaan.
HC zegt
Alleen varianten die niet altijd en overal even bruikbaar zijn? Dat betwijfel ik. De meeste van die varianten blijken heel toevallig Vlaams te zijn, en ook als ze volgens alle regels van het Nederlands in orde zijn, worden ze afgekeurd (of bestempeld als “niet altijd en overal bruikbaar”). Dat je Standaardengels tegenover steenkolenengels plaatst, is veelbetekenend: Nederlands in een (zelfs maar licht) Vlaams jasje is dus ‘steenkolennederlands’, maar in een Nederlands jasje standaardtaal?
Wat Standaardengels betreft, bedoel je Brits of Amerikaans Engels? Die hebben blijkbaar geen steenkolenstatus (ook al heet het officieel dat onze kinderen Brits Engels leren). Maar Belgisch of Vlaams Nederlands kan (bijna per definitie) niet voor vol worden aangezien?
Het is m.i. niet de Taalunie die knopen moet doorhakken omtrent welke woorden ‘correct’ dan wel ‘fout’ zijn. Een officiële spelling, tot daar aan toe, maar of de Taalunie verder moet gaan decreteren wat wel en geen Nederlands is, dat gaat m.i. te ver. Wat gebruikelijk is, staat in het woordenboek, zo nodig met een label, en er is daarbij ruimte voor variatie. En daarbij geldt, zoals je weet: niet alles met een label is ‘fout’, en niet alles wat goed is, staat erin.
Wat klasseleraar betreft, een ‘klasse’ op school is voor mij iets uit lang vervlogen tijden (relict van het Franse classe, waarin je de eind-e overigens normaal niet hoort). Ik heb het nooit gekend, ik heb altijd alleen /klas/ gehoord (en vaak ‘klas(-)’ gelezen). Bovendien een enkelvoud. De spellingwijziging verandert inderdaad de uitspraak niet, maar niet iedereen beseft dat en mensen die gewoon waren aan de vormvariant klas- schakelen zonder reden over naar klassen- (en soms met uitgesproken -n). Daar word ik niet vrolijk van.
Jan Uyttendaele zegt
Ik heb duidelijk gezegd dat alles wat de Taalunie ofwel ‘standaardtaal in België’, ofwel ‘standaardtaal in Nederland’, ofwel ‘standaardtaal in het hele taalgebied’ noemt, voor mij tot de standaardtaal behoort. Het Standaardnederlands is geen uniforme, maar een pluriforme taal (Belgisch, Nederlands en Surinaams Nederlands), net zoals het Engels (Brits en Amerikaans Engels). Maar ‘steenkolenengels’ hoort daar niet bij en een of ander dialect uiteraard ook niet.
Ten slotte: mag ik vragen dat iedereen die aan deze discussie deelneemt dat niet anoniem doet, maar zijn naam bekendmaakt? Dat lijkt me geen kwestie te zijn van standaardtaal of niet, maar gewoon van fatsoen.
HC zegt
Ik begrijp niet waarom je per se de Taalunie nodig zou hebben om iets als standaardtaal (waar ook) te kunnen beschouwen. Klastitularis staat al op z’n minst sinds 2005 (14de uitgave) in VD, (daar) met het label “alg. Belg. N.”, d.w.z. standaardtaal in België. Voor mij volstaat dat, voor jou kennelijk alleen maar als de Taalunie dat nog eens expliciet behandelt. Terwijl het niet de taak is van de Taalunie om labels uit te delen.
Tot slot: misschien vind je HC (mijn initialen) te anoniem en dus onfatsoenlijk. Mag ik opmerken dat Jan Uyttendaele niet noodzakelijk minder anoniem of onfatsoenlijk is. Niet in dit geval, weet ik, maar je begrijpt wat ik bedoel. Je hebt er altijd het raden naar of een naam echt is of niet. Ik geef er de voorkeur aan om hier als HC deel te nemen (mijn naam zit in mijn emailadres, bekend bij de redactie) en dat blijf ik doen. Ik heb er zelf geen enkel probleem mee dat mensen anoniem reageren, zolang ze zich fatsoenlijk gedragen. Uit je opmerking leid ik af dat jij mij misschien wel beschouwt als iemand die dat niet doet. Dat hoef ik niet te nemen, maar ik zal er niet moeilijk over doen:
Mvg, Herman Callens
Jan Uyttendaele zegt
Voor ‘klastitularis’ doet u een beroep op het gezag van Van Dale, maar met het feit dat ‘bordveger’ niet in Van Dale staat, houdt u helemaal geen rekening. En de Taalunie heeft niet de taak om ‘labels uit te delen’. Wie bepaalt dus wat Standaardnederlands is: de heer Herman Callens, die zich verbergt achter de afkorting HC. Voor mij is de discussie gesloten. En als u het niet eens bent met het taalbeleid van de Taalunie, moet u zich rechtstreeks tot die instelling wenden. Ik heb daar niets mee te maken.
HC zegt
Wat is dat voor een reactie?
Eén. Het feit dat een woord in VD staat, betekent dat het op z’n minst met enige regelmaat voorkomt. Zonder label mag je aannemen dat het tot de standaardtaal behoort, mét tot de taalvariëteit die het label aanduidt (in het geval van klastitularis komt dat neer op standaardtaal in België, een kwalificatie die overigens in overeenstemming is met de visie van de Taalunie op het pluriforme Nederlands, mocht u dat niet weten). Woorden die er niet in staan, staan er niet in, meer niet (terwijl frigo en beenhouwer er wel in staan, en wat hebben die voor op bordveger?). Dat gaf ik boven ook al aan (“… en niet alles wat goed is, staat erin”), maar kennelijk vergeefs. VD doet géén uitspraak over die woorden, maar dat houdt geen afkeuring in. VD doet ook geen uitspraak over klassfeer, taalkramp of triskaidekafobie, en ik betwijfel heel sterk dat u die als niet-standaardtalig wil verketteren. Wie bepaalt hier wat kan of niet kan? Of concreter, waarom je bordveger zou afwijzen en klassfeer niet? Het verwijt, dat ik VD gebruik zoals het mij uitkomt, is gewoon kwalijk.
Twee. Waar haalt u het vandaan dat ik het niet eens zou zijn met het taalbeleid van de Taalunie? Nogmaals, het behoort niet tot het taalbeleid van de Taalunie om te bepalen wat standaardtaal is. Op de site staat o.m. dit: “Een standaardtaal wordt vastgelegd in naslagwerken zoals woordenboeken en grammatica’s.” Een woordenboek als VD, een grammatica zoals de ANS. De Taalunie ondersteunt dat, maar legt die standaardtaal niet zelf vast (integendeel, gebruikt die bronnen ook voor haar taaladviezen).
Drie. U sluit de discussie af, en dat is uw goed recht. Maar er een potje van maken en dan zeggen dat het voor u daar stopt, is flauw.
msvandermeulen zegt
Eerst: ook ik vind het altijd een zwaktebod om een discussie eenzijdig voor beëindigd te verklaren. Dat iemand verklaart niet meer te zullen reageren, soit, maar zo ‘verbied’ u anderen te reageren. Over fatsoen gesproken…
Twee: de naam HC boven reacties is volstrekt conform de regels van deze website, en zeker ook met de mores van het internet. Persoonlijk vind ik anoniem reageren ook niet heel prettig, maar dat is hier niet aan de orde: HC gebruikt altijd dezelfde ‘handle’, zoals dat wordt genoemd. Dat is volstrekt acceptabel op dit medium.
Jan Uyttendaele zegt
1. Mijn lijst is gebaseerd op verschillende bronnen. Als Taaladvies en Taaltelefoon geen uitsluitsel geven, gebruik ik onder meer Van Dale, maar ook andere bronnen (zie bibliografie). Daarna hak ik de knoop door. Iedereen mag mijn keuze betwisten. Ik vraag dat ook expliciet (zie de slotformule van mijn tekst). In het geval van klastitularis en bordveger zal ik mijn oordeel echter niet wijzigen. Overigens staat bordveger volgens mij gewoon niet in VD, omdat het dialect is, maar zekerheid heb ik daaromtrent natuurlijk niet. Dat allerlei andere woorden ook niet in VD staan, is geen argument om bordveger goed te keuren.
2. Het behoort tot het taalbeleid van de Taalunie om taaladvies te geven. Dat advies is onder meer gebaseerd op naslagwerken, maar niet alleen daarop: ook op eigen onderzoek en het oordeel van een panel van specialisten. Die werkwijze wordt uitgelegd op de website. Het advies luidt: standaardtaal of niet, of status onduidelijk. Het spreekt vanzelf dat iedereen met dat advies doet wat hij wil.
3. Hiermee is deze discussie voor mij echt gesloten. En daarmee verbied ik niemand anders om ermee door te gaan. Ik heb volkomen het recht om te vinden dat deze discussie onvruchtbaar is en dat is hier het geval. Bovendien vind ik de toon van uw reacties, met denigrerende opmerkingen als ‘mocht u dat niet weten’ heel onaangenaam. Sorry.
HC zegt
@msvandermeulen: dank voor de steun!
@Jan Uyttendaele: antwoord volgt later. (momenteel weinig/geen internettoegang)
DirkJan zegt
Ik raakte toch nog geïnspireerd en heb zojuist onderstaande getwitterd,
Als ik Vlaming was zou ik zeggen dat Vlaams mijn taal is en niet Belgisch-Nederlands, Vlamingen zijn toch ook geen Belgische Nederlanders? 😉
Jan Uyttendaele zegt
U mag het Belgisch-Nederlands ook ‘Vlaams’ noemen, net zoals u het Nederlands-Nederlands ook ‘Hollands’ mag noemen. Maar die termen kunnen verwarring stichten, omdat ‘Vlaams’ ook kan verwijzen naar de dialecten van Oost-, West-, Frans- en Zeeuws-Vlaanderen, en ‘Hollands’ naar de dialecten van Noord- en Zuid-Holland. Hetzelfde geldt voor de term ‘Vlaanderen’. Die mag je gebruiken als synoniem van ‘Nederlandstalig België’. De Belgische grondwet spreekt overigens van het Nederlandse taalgebied, de Vlaamse gemeenschap en het Vlaamse gewest. (Meer hierover in de nieuwe ‘Atlas van de Nederlandse taal’, pas verschenen bij Lannoo.)
HC zegt
@ Jan Uyttendaele
U had nog een antwoord te goed, dat ik even moest uitstellen vanwege enkele dagen buitenland (met een mobieltje reageren vind ik nogal onpraktisch). Als u niet meer wil lezen omdat u mijn toon denigrerend vond, oké, de opmerking in kwestie had ik ook kunnen laten, maar ik heb zelf niet de gewoonte om een discussie te verlaten als mijn opponent denigrerend zou doen of mij, pakweg, gebrek aan fatsoen zou verwijten. Inhoud gaat voor, en daar ga ik ook voor, zolang het kan.
Over de Taalunie. Het behoort tot haar beleid om taaladvies te geven, zegt u. Maar u maakt er meer van. Op de taaladviespagina http://taaladvies.net/taal/advies/verantwoording/) lees ik o.m. dat de Taalunie “geen ‘officiële’ adviezen” geeft en dat het “niet haar taak (is) om te bepalen wat wel of niet goed Nederlands is”. De adviezen van taaladvies.net zijn dus niet de adviezen van de Taalunie, laat staan de doorgehakte knopen. Dat is geen triviaal punt. Sinds de spellingwijziging van 1995-2005 is het zowat bon ton om te kankeren op de Taalunie, doorgaans alleen maar omdat ‘pannenkoek’ of iets dergelijks nog niet is verteerd en men altijd wel een stok vindt om te slaan. Als u dus de indruk wekt dat de Taalunie niet enkel gaat over spelling, maar ook normatief is wat woordenschat en taalgebruik betreft, is dat koren op de molen van wie haar zo al geen warm hart toedraagt. U bewijst de Taalunie geen dienst door haar in de rol van scherprechter te dwingen, een rol die zij overigens in zoveel woorden afwijst.
U kunt opmerken dat “(het vanzelf spreekt) dat iedereen met dat advies doet wat hij wil”, maar dat doet aan het normatieve karakter van uw visie niets af. U hebt het immers over “knopen doorhakken”, “bronnen met een officieel karakter” en “de officiële taaladviesdiensten”, waarbij andere bronnen meestal simpelweg ongeldig zijn, op enkele publicaties na, cf. de bibliografie bij uw lijst. VD, ons belangrijkste of meest gezaghebbende woordenboek (toch?) mag in dat rijtje pronken, maar wordt geregeld terzijde geschoven (bv. klastitularis, quoteren, onderlijnen, uurrooster/uurregeling). Verder hebt u twee bronnen van meer dan 20 jaar oud en één die wel nog actueel is, van 2010, maar net die kan ik helaas niet beoordelen. Tot slot vermeldt u de wat eigenzinnige kijk van Permentier en Schulz, met al mijn sympathie, maar bezwaarlijk wat u ‘officieel’ noemt.
Wellicht ben ik te streng. Uiteindelijk gaat u voor uw lijst toch zo zorgzaam mogelijk te werk, en dan is vertrouwen op wat u “officiële” kanalen noemt toch een begrijpelijke keuze? Ja en nee. Ik begrijp dat u niet wat losse, lichtzinnige en vrijblijvende aanbevelingen wil rondstrooien, maar ik vraag me wel af of dat uiteindelijk niet wat (te) ver gaat. Enerzijds is uw keuze voor deze of gene variant én het gebruik van uw bronnen soms betwistbaar. U legt VD naast u neer bij quoteren en klastitularis, terwijl uw officiële bronnen ter zake helemaal niets zeggen. “Status onduidelijk”, zegt u? Of zien die bronnen niet echt een probleem waar u er wel een ziet? In andere gevallen vindt u de status duidelijk ondanks de zwijgzaamheid van uw bronnen: noch taaladviesdienst.net noch de Taaltelefoon doen een uitspraak over onderlijnen, maar u rekent het toch goed, en meteen in het hele taalgebied. Weer legt u VD naast u neer, dat onderlijnen brandmerkt als niet algemeen. Ik kan zo nog even doorgaan, maar misschien is het nuttiger dat ik u dat rechtstreeks doorspeel, in het kader van “suggesties, aanvullingen en verbeteringen” die “welkom” zijn. Ik keur uw lijst immers niet af – in feite valt hij zelfs, vanuit mijn ‘negative prejudice’ voor dat soort taalzuivering, beter mee dan ik had gevreesd (wat niets met u te maken heeft, ik ken u voldoende om geen gebroddel te verwachten) – maar, zoals ik al eerder zei: ik huiver toch een beetje voor de implicaties, m.n. dat perfect verdedigbaar taalgebruik wordt afgekeurd om onduidelijke of taalpolitiek correcte redenen. Die verkrampte, foutgeoriënteerde kijk op het taalgebruik in Vlaanderen, die Vlamingen voortdurend het idee geeft dat hun eigen taal minderwaardig is en dat ze niets te zeggen hebben over wat in hun taal kan en niet kan …
Laat ik wat voorbeelden geven. U keurt uurrooster en uurregeling af: in een schoolse context is het natuurlijk les(sen)rooster. Nu ja, die twee worden ook vaak afgekeurd in niet-schoolse context (dienstregeling, openingstijden), maar VD heeft er geen probleem mee: ze zijn, in alle betekenissen “standaardtaal in België”. Zelf zou ik er – standaardtaal ambiërend – niet aan denken om uurrooster te gebruiken, maar waarom niet? Op school zijn uur en lesuur synoniemen, dus waarom zouden uurrooster en lesrooster dat niet kunnen zijn? Vanwege het “algemeen gebruik”? Vergeet het maar: uurrooster is alive and kicking. Idem dito voor quoteren of klastitularis. Uw ‘officiële’ bronnen zeggen er niets over, VD vindt ze oké (in België). Wat het 2de betreft, herhaal ik, als de goedkeuring van VD u niet overtuigt, doet het veelvuldig voorkomen ervan in (pakweg de helft, goed genoeg voor een trend, van de) verslagen van de Vlaamse onderwijsinspectie, die nota bene scholen kapittelt omtrent talenbeleid en/of het gebruik van ‘de’ standaardtaal, dat misschien wel? Zijn kopies zo onmogelijk, terwijl VD ze (een beetje) erkent (n. alg.), en de taaladviesdienst ze (enkel) GB-gewijs afwijst (meervouden zijn eigenlijk geen GB-zaak), en het vermaledijde Witte Boekje ze niet afwijst? Moet je een proefwerk schools zien en examen bovenschools, terwijl uw lijst en geen van de andere bronnen (taaladviesdienst, taaltelefoon, vrt-taal) er wat over zegt? Moet je proefwerk als uitsluitend enkelvoud beschouwen als het overal ook een meervoud heeft (GB, VD)?
En dan bordveger. Een samenstelling en ook een van de categorieën die “goed kunnen zijn” ook al staan ze niet in VD. (Natuurlijk keur ik geen woorden goed net omdat ze niet in VD staan is, ik keur ze alleen niet automatisch af, wat precies overeenstemt met wat VD zelf zegt.) Even googelen levert iets op. Zo bieden allerlei sites voor school- en/of kantoor-benodigdheden bordvegers (en vilten of magnetische bordvegers) aan. Er zijn blogs met didactische fiches en/of lesmateriaal waarin “basiswoordenschat” (mét bordveger) aan bod komt. De VRT-jongerenzender Ketnet reikt de Gouden Bordveger uit aan de beste juf. In krantenartikels overweegt men (bv.) om “ministers met krijt en bordveger voor de klas te zetten”. In onderwijstijdschrift Klasse voor Leraren verschijnt een artikel over kinderen die allerlei uitvinden, zoals een ‘zeepkist’ of een ‘automatische bordveger’. En deel 3A van taalmethode ‘De Taalbende’ (voor 2de tot 6de leerjaar) heeft als 7de thema: “De boefjes. Een bordveger om je oren!”
Dat verkoopsites en diverse ‘persoonlijke’ sites en/of blogs niet meteen het meest dwingende argument zullen vormen, is niet onlogisch: hun rol in de ‘spraakmakende gemeente’ is niet zo evident. Met kranten, een taalmethode, een onderwijstijdschrift en een vrt-zender liggen de zaken anders (voorbeeldrol, controle). Dat wijst dus niet op een dialectstatus voor bordveger. Kennelijk is het woord voldoende verspreid en ingeburgerd, want anders zou het niet opduiken op net die plaatsen waar het “idealiter” allereerst zou worden geweerd. En passant voeg ik er nog eentje toe, dat ook ontbreekt in uw lijst, maar het aloude aureool heeft van “verdacht”: pennenzak. Volgens VD “alg. Belg.N.”, maar ook hier “heeft de Taalunie zich nog niet uitgesproken”.
Kortom, zonder het belang van een lijst als die van u (bedenk dat de Taalunie er doof voor is gebleven) te willen ondermijnen, vraag ik me af hoe ver zo’n lijst mag gaan en in welke mate we bezig zijn met volstrekt ‘onverkoopbare’ oordelen, om niet te zeggen taalkundige of taalwetenschappelijke nonsens. Moeten we leraren angstvallig behoeden voor ‘onzorgvuldig’ maar in feite gezond taalgebruik, vanuit het motto “als je dacht dat het goed was, is het fout”, terwijl Vlamingen het heel gewoon vinden en Nederlanders niet begrijpen waarom sommigen er een probleem van maken.
Tot slot, HC of de Herman Callens die zich daarachter verschuilt, bepaalt niet wat standaardtaal is en/of waar (dat was ook geen nette opmerking). Maar ik heb intussen voldoende ervaring in taalzaken dat ik mij geen dingen moet laten opdringen of voorschrijven om ondeugdelijke of louter taalpolitiek correcte redenen. Dat houdt in dat ik alles wel eens naast mij neerleg (meestal doe ik dat niet), als ik er goede redenen voor zie: uw lijst, VD, de taaladviesdienst, de taaltelefoon … U en iedereen mag kritisch zijn over ‘mijn’ redenen, maar ik mag dat net zo goed zijn over de (goedbedoelde maar soms onuitlegbare) adviezen van de adviseurs (waar overigens niets ‘officieels’ aan is, ook al worden ze vanuit de overheid geformuleerd). Het mag pretentieus klinken, maar ik beschouw mezelf als een voldoende zelfbewust taalgebruiker, die de taal zo vrij en creatief hanteert als een native speaker, en het ‘protocol’ dat er soms van wordt gemaakt op tijd en stond en met goede redenen negeert. Het Nederlands is ook van ons, waarom zouden we het ook niet, al is het maar beperkt en af en toe, naar eigen smaak mogen gebruiken?
Jan Uyttendaele zegt
Toen ik nog leraar Nederlands en lerarenopleider was, kreeg ik van studenten of collega’s soms de vraag: ‘Is dit of dat woord, bijvoorbeeld bordveger, Standaardnederlands of niet?’ Toen ik daarop antwoordde: ‘Volgens mijn bronnen is het geen standaardtaal en moet het bordenwisser zijn’, was de reactie soms: ‘En waarom zou bordveger niet even goed zijn? Het is toch geen gallicisme? Iedereen op school gebruikt het en iedereen begrijpt het. Ik zie niet in waarom… enz.’ Daarop ontstond soms een discussie, die helaas niet altijd op een vriendelijke manier eindigde. Een soortgelijke, totaal onvruchtbare discussie zijn we hier ook aan het voeren. Daarom stop ik ermee. Ik heb met mijn woordenlijst een dienst willen bewijzen aan het Vlaamse onderwijs, net zoals de Taalunie met taaladvies.net een dienst wil bewijzen aan alle taalgebruikers in Vlaanderen en Nederland. Zonder enige verplichting, totaal vrijblijvend, meer niet. Blijkens de reacties op Klascement vinden sommige leerkrachten mijn lijst nuttig en dat stemt mij tevreden. Ik heb ook geprobeerd om de adviezen in mijn lijst zo overzichtelijk en zo duidelijk mogelijk te maken. Ik zal de lijst geregeld herzien en updaten en wil daarbij graag rekening houden met alle op- en aanmerkingen van de gebruikers.