Onlangs bereikte ons het bericht van het overlijden van Jan Hendrik Meter (Gouda 29 februari 1932 – Albano Laziale 3 mei 2017).
Jan Hendrik Meter was emeritus hoogleraar aan de Università degli Studi di Roma La Sapienza, waar hij in 1981 werd benoemd tot hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde. Daarvoor was hij vanaf 1959 werkzaam als lector aan het Istituto Universitario Orientale in Napels, en tegelijkertijd verzorgde hij het onderwijs in het Nederlands aan de universiteit van Perugia. Als redactielid van de AION (Annali dell’Istituto Orientale di Napoli) zorgde hij ervoor dat de sectie Nederlands in dit jaarboek een prominente plaats innam met artikelen en recensies. In Rome gaf hij aan een grote groep studenten college over alle perioden van de Nederlandse letterkunde: veel gaststudenten kwamen naar Nederland om onderzoek te doen naar dichters en schrijvers van de middeleeuwen tot heden.
In zijn Utrechtse proefschrift De literaire theorieën van Daniel Heinsius (1975, in het Engels vertaald in 1984) onderzoekt Meter de klassieke en humanistische bronnen van De tragoediae constitutione, waarin Heinsius een moderne visie gaf op de poëtica van Aristoteles die voor Corneille en daarmee indirect voor de leden van Nil Volentibus Arduum en hun navolgers nieuw licht wierpen op de eenheden van tijd, plaats en vooral handeling in toneelstukken. Andere publicaties van Meter gaan over zeventiende-eeuwse Nederlandse letterkunde, zoals Le matrici del Warenar (1986) en De structuur van Bredero’s Spaanschen Brabander (1992),
Henk Meter werkte een halve eeuw lang samen met iedereen die in Italië Nederlands doceerde, onder vele anderen zijn voorgangster Gerda van Woudenberg, zijn collega Jeannette Koch en zijn opvolgers in Napels, Franco Paris en in Rome, Leen Spruit. Toen Henk was aangesteld in Rome mocht ik in 1983 zijn taken in Napels een jaar overnemen; zijn proefschrift over Heinsius’ literaire theorie en het mijne over de opvattingen over toneel van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum schiepen een band die leidde tot jarenlange vriendschap. Vele malen bezochten wij hem in zijn woonplaats Albano Laziale, dat een uitstekende treinverbinding met Rome heeft. Zijn commentaren, altijd in bedachtzame volzinnen, op de ontwikkelingen in Italië, in de maatschappij en in de universiteit, zijn voor ons een mooie inspiratiebron geweest.
Laat een reactie achter