In 2016 vond in Groningen de bijzonder geslaagde zesde editie plaats van Achter de verhalen, het tweejaarlijkse congres voor de moderne letterkundige neerlandistiek.
De zevende editie zal van 18 tot 20 april 2018 in Antwerpen worden gehouden. Onder de titel De terugkeer van de geschiedenis zullen twee grote thema’s alsmede een speciale casus centraal komen te staan. Thema’s en casus zullen niet apart worden behandeld, maar drie dagen lang door elkaar aan bod komen:
Thema 1/ De invloed van historische gebeurtenissen op het thematische repertoire van fictieschrijvers, op poëticale evoluties alsook op literatuurwetenschappelijke paradigma’s
De aanslagen van 11 september 2001 waren voor intellectuelen over de hele wereld het teken om een ‘terugkeer van de geschiedenis’ af te kondigen. Minstens impliciet werd het idee verworpen dat de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama na de val van de Muur met zoveel vuur verkondigd had, namelijk dat na de implosie van het communisme en de finale triomf van het liberaal-kapitalistische model geen wezenlijke politieke ontwikkelingen of ideologische discussies meer in het verschiet lagen. 9/11 lijkt inderdaad een nieuw tijdperk te hebben ingeluid: een tijdperk van ideologische conflicten die op het scherpst van de snee worden uitgevochten. De bankencrisis, de vluchtelingencrisis, terroristische aanslagen en de opkomst van virulente vormen van nationalisme hebben dat gevoel alleen maar versterkt. Maar heeft deze ‘terugkeer van de geschiedenis’ ook de lezer en andere actoren in het literaire veld ingrijpend veranderd? Enkele dingen lijken daarop te wijzen. Zogenaamd postmodernistische vormen van ironie en metafictie kwamen ter discussie te staan en moesten ruim baan geven aan een breed gedragen verlangen naar nieuwe vormen van oprechtheid (vgl. ‘New Sincerity’), realisme (bv. het doorslaand succes van literaire non-fictie) en maatschappelijke betrokkenheid (Thomas Vaessens’ ‘revanche van de roman’, Hugo Boussets ‘Vurige tongen’, Edward Van de Vendels Annie M.G. Schmidtlezing met een pleidooi voor meer engagement in jeugdliteratuur). In eerste instantie ontleent de zevende editie van Achter de verhalen haar titel aan de veelbesproken ‘terugkeer van de geschiedenis’ om onder vakgenoten van gedachten te kunnen wisselen over de verwevenheid met de ruimere historische context van literaire teksten, poëticale evoluties en literatuurwetenschappelijke debatten in de neerlandistiek van vóor en ná dinsdag 11 september 2001.
Thema 2/ Literaire tekst en materiële geschiedenis
In tweede instantie wil de titel De terugkeer van de geschiedenis deelnemers uitnodigen om na te denken over de methodologische effecten van die terugkeer en de eventuele nieuwe kansen die deze laatste schept voor de letterkundige neerlandistiek. Enkele interessante casussen zijn de revival van de klassieke literatuurgeschiedenis (naar het recept: bronnenstudie + verhaal) met het in 2017 voltooide megaproject van de Nederlandse Taalunie (versus postmoderne, meer caleidoscopische initiatieven als Nederlandse literatuur. Een geschiedenis), het hernieuwde succes van een filologische aanpak op grond van archiefonderzoek met bijvoorbeeld een vakblad als Zacht Lawijd, de hernieuwde academische legitimiteit van de schrijversbiografie en de vele tekstgenetische en editiewetenschappelijke projecten van de laatste jaren. Vermelden we in dit verband voorts de soms levendige discussie over nut en onnut van literair-historische canons, de bloei van de boekgeschiedenis, met haar aandacht voor de geschiedenis van de materiële productie(voorwaarden) van literatuur en het concrete maatschappelijke functioneren van literaire fictie en non-fictie, en de opmerkelijke belangstelling voor uitdrukkelijk historisch ingebedde teksten: dagboeken, documentaire romans, stripjournalistiek… Maar wat heeft deze terugkeer van de geschiedenis in de literatuur(wetenschap) nu methodologisch opgeleverd, zo zou men zich kunnen afvragen? Wordt die terugkeer voldoende theoretisch onderbouwd? En is de letterkundige neerlandistiek wel zo ontvankelijk voor de terugkeer van de geschiedenis als de bovenvermelde casussen suggereren? Waarom bijvoorbeeld heeft het ‘New Historicism’ zo weinig navolging gekend in de academische studie van moderne Nederlandstalige literatuur, zeker in vergelijking met de mediëvistische en vroegmoderne literaire neerlandistiek? Andere vragen zijn:
- Hoe moeten we de verhouding tussen de literaire tekst en de geschiedenis begrijpen? Op marxistische wijze? Over welk marxisme hebben we het dan? En kunnen we literatuur nu het best beschouwen als een historisch gedetermineerde manier van kijken naar de werkelijkheid (ideologie) of als een mogelijkheid om aan deze historische gedetermineerdheid te ontsnappen (ideologiekritiek)?
- Hoe verhoudt de terugkeer van de geschiedenis in ons vakgebied zich tot de altijd weer opflakkerende maatschappelijke discussies over culturele en nationale identiteit?
- Welke nieuwe kansen creëren digitale onderzoekstechnieken voor een meer historische benadering van literatuur?
Speciale casus: Hugo Claus en de terugkeer van de geschiedenis
In derde instantie schuift Achter de verhalen 7: de terugkeer van de geschiedenis ‘Hugo Claus’ naar voren als een speciale casus, omdat de wetenschappelijke studie van diens werk op gang kwam binnen een klassiek-structuralistisch paradigma dat zo sterk bleek te zijn dat het tot op de dag van vandaag doorwerkt. Nog altijd lijken in de academische Clausstudie uitgesproken historische of historiserende benaderingen minder vanzelfsprekend dan (zogenaamd ergocentrische) benaderingen die gericht zijn op een zo grondig mogelijk interpreteren van de literaire tekst op zich. Biedt de ‘terugkeer’ van de geschiedenis nieuwe kansen voor de wetenschappelijke studie van ‘Claus’? Hoe zou bijvoorbeeld een wetenschappelijke Clausbiografie eruit kunnen zien? Wat zou de tekstgenese ons in dit specifieke geval kunnen bijbrengen? Welke geschiedenis(sen) liet Claus eigenlijk terugkeren in zijn oeuvre? Hoe ging hij daarbij te werk en wat zijn de poëticale implicaties van het een en ander? Even belangrijk, want dit derde congresthema wordt ruimer opgevat dan de casus ‘Claus’ op zich: zou een meer historisch gerichte studie van ‘Claus’ het vergelijkend onderzoek binnen de moderne letterkundige neerlandistiek kunnen stimuleren? Wat leert ons de terugkeer van de Tweede Wereldoorlog in Claus’ fictie bijvoorbeeld over de literaire verwerking van die oorlog door andere Nederlandstalige alsook door anderstalige schrijvers? En noodt de terugkeer van de geschiedenis in Claus’ werk niet tot een verruiming van het intertekstualiteitsonderzoek, waarbij naast literaire fictie ook andere media (film bijvoorbeeld) en non-fictie van uiteenlopende aard (journalistieke teksten; politieke propaganda etc.) in de beschouwing worden meegenomen?
Praktisch:
Abstracts tellen liefst niet meer dan 350 woorden en kunnen tot 6 december 2017 worden gestuurd naar Achterdeverhalen@uantwerpen.be. Een panelvoorstel behoort tot de mogelijkheden. In dat geval bestaat uw voorstel uit 3 abstracts (van elk maximaal 200 woorden); u kunt ook zelf een moderator suggereren. Voor elke live presentatie wordt in het programma 20 minuten (exclusief discussietijd) gereserveerd. Behalve voor deze ‘klassieke’ presentaties is er ruimte voor een zestal kortere videopresentaties (maximaal 15 minuten). Wilt u nog andere werk- of presentatievormen voorstellen, dan neemt u best zo snel mogelijk contact met ons op. Het definitieve programma van De terugkeer van de geschiedenis zal op 15 januari 2018 worden gepubliceerd op www.uantwerpen.be/achterdeverhalen.
Kevin Absillis, Gwennie Debergh, Kris Humbeeck & Valerie Rousseau [Universiteit Antwerpen/ISLN]
Laat een reactie achter