• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Joods staan

19 september 2017 door Marc van Oostendorp 6 Reacties

Door Marc van Oostendorp

‘Staan te zeggen’ in de taal van de Jooden, 1791. Bron: Delpher. (Met dank aan Ewoud Sanders.)

Ik heb nieuws over zitten!

Zoals jullie weten heeft het Nederlands zinnen zoals ‘hij zit zich vreselijk op te winden’ en ‘ik zit me al weken te vervelen op Vlieland’, die best waar kunnen zijn als hij of ik af en toe gaan staan.  Het werkwoord drukt vooral uit dat de activiteit lang duurde. Lopen en staan hebben ook zo’n betekenis (‘die jongens lopen zich te vervelen’, ‘ik sta bloemen te verkopen’), al lijkt er toch nog iets meer over van de betekenis van staan (je kunt nog wel zeggen ‘ik loop me’, maar niet zo makkelijk ‘ik sta me al weken te vervelen op Vlieland’). Met andere werkwoorden van beweging is het helemaal niet mogelijk: ‘ik kruip me de hele dag te vervelen’ is geen goede zin.

Van zitten is de oorspronkelijke betekenis ook nog niet helemaal weg – daarom kun je niet zeggen ‘ik zit op de hoek te staan’ – maar hij is ernstig aan het vervagen. We hebben hier op Neerlandistiek al een paar keer gewezen op het humoristische effect dat je ermee kunt sorteren. Peter-Arno Coppen schreef in 2011 een column over lopen in het programma Neonletters, en ik besteedde nog maar onlangs een stukje aan de manier waarop Ilja Pfeijffer zitten gebruikte. Door de constructie net iets verder te rekken dan hij toch al is, krijg je een grappig effect. Tegelijkertijd is niet ondenkbaar dat ooit – niet morgen, misschien over een paar eeuwen – zal moeten worden uitgelegd waarom dat grappig is, omdat iedereen het dan zo zegt.

Het nieuws is dat de constructie bovendien al veel eerder werd opgerekt en ook toen een humoristisch effect beoogde. Ik dank het aan de journalist en historicus Ewoud Sanders. Hij wees me er onlangs op dat dit soort constructies lange tijd als kenmerkend werden beschouwd voor de taal van Joden. Tot diep in de negentiende-eeuw spraken deze overwegend en van huis uit Jiddisch, maar nog geruime tijd nadat de overheid ze had opgelegd dat ze Nederlands moesten spreken, hadden ze een eigen vorm van Nederlands, ongeveer zoals allochtone jongeren dat nu ook nog hebben. En daarin werd dus, in ieder geval volgens sommige auteurs, kwistig omgegaan met dit soort werkwoorden. Sanders noemt voorbeelden als “ergens (kunnen) staan blijven te zitten. Dan wel: komen staan te vertellen. En: mogen komen nodig te hebben”.

Humoristisch

Komen heeft een iets andere betekenis dan zitten, staan of lopen. Het benadrukt niet zozeer de duur alswel het begin van de handeling. Ik kom je dat vertellen benadrukt dat je dat vertellen begint of gaat beginnen. Wat dat betreft betekent komen staan te vertellen iets ingewikkelds: aan het begin zijn van aan een langere periode iets vertellen. (Ik zou vermoeden dat het omgekeerde, staan komen te vertellen, niet kan omdat je niet langdurig aan iets kunt beginnen.)

Maar los hiervan wordt uit dit soort constructies duidelijk dat de betekenis van staan en mogelijk komen in dit soort constructies kennelijk echt volkomen is verbleekt. Je kon in het Joodse Nederlands kennelijk staan te zitten zeggen – iets wat in Neonletters en Het grote baggerboek als humoristisch gold.

Herkenbaar

In de meeste naslagwerken – Koosjer Nederlands van Justus van de Kamp en de Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis van Joop van der Horst – kan ik niets vinden over deze Joodse oorsprong. In Van der Horsts historisch overzicht zie je de zitten/staan/lopen-constructie in de loop van de geschiedenis wel langzaam opkomen, maar pas voor de twintigste eeuw noteert hij de verbleekte vorm. Grappig genoeg haalt hij er dan een column van Ewoud Sanders bij. Die:

beschrijft in NRC Handelsblad (februari 2006) hoe hij zijn zoontje en diens vrienden hoort spreken over ‘Ik zat net te lopen naar school, toen (…)’, ‘Ik zit het net aan het zoeken’, ‘Wat zit jij eigenlijk aan het doen?’, ‘Half tien al? Dan zou je eigenlijk aan het slapen zitten’, ‘Ja, ja, ik zit het net aan het doen’, enz., wat semantisch de voorbode kan zijn van een verdere grammaticalisatie: de letterlijke betekenis van zitten raakt op de achtergrond, ten gunste van de duratieve betekenis.

Sanders was toen hij mij tipte vergeten dat zijn kinderen ooit in de richting bewogen die het Joods Nederlands al veel eerder had ingeslagen, en dan nog een paar stappen verder: niet alleen zitten en lopen, maar ook staan is in de ‘Joodse’ voorbeelden immers van zijn betekenis ontdaan.

Trend

Mijn collega Frans Hinskens wees me wel op een artikel van Justus van de Kamp in Nicoline van der Sijs’ bundel Wereldnederlands. Van de Kamp citeert daarin een passage van de negentiende-eeuwse schrijver Jacob van Lennep, uit diens roman Ferdinand Huyck, waarin een Jood sprekend wordt opgevoerd:

Whom!’ zeide hij: Ye spot immers er mee: je zoudt gheen gheld ‘ebben: nha doch! ‘et dhoet er niet toe. Khijk, ep je gheen gheld, je ept krediet. Daar ep je een dhozijntje: je zelt me morghe of overmorghe wel bethalen, as je in de stad zult sthaan te zijn gekhomen, dat weet ik ommers best.’

Dat is precies het soort citaten die Sanders in zijn archief vond. Het bewijst, vertelde Hinskens me terecht, nog niet eens dat staan te zijn gekomen nu echt Joods was, maar eerder dat het iets was dat men graag aan Joden toeschreef. Ik vind het bijvoorbeeld opvallend hoe vaak kennelijk staan en komen samen in een zin worden gebruikt in dit soort voorbeelden. Dat moet zijn geweest voor het komische effect.

Herkenbaar

Zo herinner ik me dat tot in de jaren tachtig soms Surinaams Nederlands werd bespot om het gebruik van gaan voor de toekomende tijd. Dat gebeurde dan door dingen te zeggen als we gaan gaan (voor we zullen gaan). Terwijl ook niet-Surinaamse Nederlanders natuurlijk iedere dag dingen zeggen als we gaan de boel op stelten zetten en ik ga jou eens even wat vertellen. En Surinaamse Nederlanders dat misschien wat vaker zeggen, maar heus niet de hele dag roepen we gaan naar huis toe gaan.

Het is het soort ontwikkeling dat in het Nederlands al heel lang op de loer heeft gelegen. Lange tijd werd het vooral gebruikt door een etnische minderheid, de Joden, en werd die minderheid om die eigenaardigheid bespot. Maar nu die minderheid er niet meer is – er zijn natuurlijk nog wel Joden, maar zij spreken nauwelijks nog herkenbaar Joods Nederlands – zet diezelfde trend ook in het Nederlands voort.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: Jacob van Lennep, Joods Nederlands, syntaxis

Lees Interacties

Reacties

  1. Marcel Plaatsman zegt

    19 september 2017 om 09:52

    Komen dergelijke constructies ook voor in de verschillende varianten van het Jiddisj, of in het Hebreeuws? Dan zou er werkelijk ’n Joodse oorsprong kunnen zijn.

    Wat “gaan” betreft, herhalingen van “gaan” zijn zeker mogelijk in Zuid-Nederlandse tongvallen.

    Beantwoorden
    • Marc van Oostendorp zegt

      19 september 2017 om 15:03

      Nee, er zijn (volgens Vd Kamp in het in mijn stukje genoemde artikel) geen redenen om te denken aan een Jiddisje of Hebreeuwse oorsprong.
      ‘Gaan gaan’ lijkt mij het soort uitdrukking dat je toeschrijft aan anderen, net dus als ‘zitten te lopen’.

      Beantwoorden
      • Marcel Plaatsman zegt

        20 september 2017 om 11:30

        Waar een Nederlander “zal gaan” gebruikt, daar zal ’n Vlaming vaak “gaat gaan” zeggen, dat is vrij algemeen. M’n Belgische eega zegt dingen als “Ik ga gaan vertrekken”, waarmee ze bedoelt dat ze zich klaar gaat maken om te gaan vertrekken. Het kan buitenissiger, zo las ik ‘ns de volgende notatie voor ’n West-Vlaams dialect: z@ hOn dO. hO!. hO!. zw{m: – “ze gaan daar gaan gaan zwemmen.” Daarbij hebben de verschillende gaans natuurlijk wel telkens iets andere betekenissen.

        Beantwoorden
  2. Meneer D zegt

    19 september 2017 om 13:08

    Meneer D drijft regelmatig de spot met een Vlaamse vriendin die steevast ‘ik ga gaan’ zegt. Gaan gaan is bij mijn weten een normale uitdrukking in Vlaamderen.

    Beantwoorden
  3. Joris zegt

    19 september 2017 om 20:25

    Leuk stuk. Lijkt me eerder om een kenmerk van de volkstaal te gaan, dat aan Joden werd toegeschreven door latent antisemitisme en/of doordat er al zoveel jiddisje termen in de volkstaal waren opgenomen.

    Mien, wat ik nou niet begrijp
    Dat is waarom zo’n maffe leip
    Op de televisie gaat staan protesteren
    (Mien, Robert Long)

    Beantwoorden
  4. Danny Habets (@dannyhabets) zegt

    20 september 2017 om 08:19

    Zinnen als “ik kruip (of nog beter: ren) me de hele dag te vervelen” zijn misschien geen goede zinnen, maar wel mooie zinnen met een poëtisch effect.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d