Door Marc van Oostendorp
Onlangs besprak ik een artikel waarin met alle geweld moest worden aangetoond dat je alle eigenschappen van taal kunt begrijpen vanuit één functie: om te communiceren. De korte samenvatting: dat is heel onwaarschijnlijk, want dan zou taal niet de hele tijd variëren en veranderen en zorgen voor allerlei verwarring.
In een ander recent artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Glossa voegt de Australische taalkundige en filosoof Eran Asoulin daar nog een voorbeeld aan toe: structurele dubbelzinnigheid. In het Engels kun je zinnen hebben als John said Bill left yesterday, dat zowel kan betekenen dat Jan gisteren zei dat Bill weg was gegaan, of dat Jan op een niet nader gespecificeerd moment in het verleden zei dat Bill gisteren wegging. Taal zit vol met zulke ambiguïteiten, zegt Asoulin, volgens mij terecht. Waarom zou een communicatiemiddel dat toestaan?
Dieren
Jammer is dan weer dat Asoulin in plaats daarvan terug wil grijpen op één andere unieke functie voor taal: dat we erin kunnen denken. En dat hij dan juist die functie weer cruciaal wil verklaren.
Dat die functie er is, ligt voor de hand. Mensen kunnen ingewikkelde en abstracte gedachten vormen die waarschijnlijk geen equivalent hebben in de dierenwereld. Doordat ze aan die gedachten vorm kunnen geven in taal, kunnen ze bovendien ook over die gedachte zelf nadenken (‘waarom denk ik dat?’) en er is zeker weinig bewijs dat dieren dat kunnen.
Iedere dag
Wel kun je bedenken dat het heel nuttig is dat wij dat kunnen: we kunnen daardoor ingewikkelde plannen bedenken, ons voortdurend aanpassen aan een steeds veranderende omgeving, complexe instrumenten bouwen, en ga zo maar door. Dat is minstens even handig als met elkaar kunnen communiceren. Bovendien heeft taal als communicatiemiddel het probleem: hoe begrijp je dat evolutionair. Als één mensachtige geboren wordt met een taalmutatie, met wie moet die mensachtige dan communiceren? Terwijl die mens wel meteen handig en vlot kan nadenken en daardoor een evolutionair voordeel heeft; ze blijft langer leven en is met zijn handige plannetjes aantrekkelijk voor het andere geslacht.
Dat is allemaal leuk en aardig, en ik denk dat deze functie van taal tegenwoordig vaak onderschat wordt. (In de achttiende eeuw, ja toen werd het vaak als dé functie van taal beschouwd.) Maar het lijkt me onzinnig om het als het énige aspect van taal te zien. Dat we praten en gebaren is onmiskenbaar het geval, en verder heeft de taal allerlei vormen die overduidelijk alleen zin hebben als er iemand anders in het geding hebben. Gebiedende wijzen (Eet!) of vragen (Wat eet jij?) kun je nauwelijks zien als gedachten en toch eerder als communicatievormen. Zoals het verschil tussen ‘Iedere dag eet ik’ en ‘Ik eet iedere dag’ (dat iets te maken heeft met of je het al over ‘iedere dag’ hebt gehad of niet) meer gaat over rekening houden met wat de luisteraar al weet dan met een gedachte in het diepst van je eigen geest.
Het lijkt me duidelijk dat het een beetje is van allebei: denken en communicatie. En eigenlijk is daar voor mensen misschien niet eens zo veel verschil tussen.
Lucas zegt
Waarom zou taal als communicatiemiddel structurele ambiguïteit niet toestaan? Waarom zou taal in welke vorm dan ook aspecten als structurele ambiguïteit of redundantie toestaan? Petitio principii: het is geen argument voor of tegen tenzij je aanneemt dat het een argument voor is of tegen.
Structurele ambiguïteit leidt schier nooit tot echte ambiguïteit, en wordt dan bovendien direct opgelost, dus blijkbaar kunnen we daar in de praktijk prima mee omgaan. Taal staat het toe, omdat het geen horde vormt voor communicatie.
Structurele ambiguïteit toont slechts aan dat taalkundigen zinnen kunnen verzinnen die in verschillende contexten, verschillende betekenissen hebben. Je zou het net zo goed een sterk staaltje efficiëntie kunnen noemen.
Peter-Arno Coppen zegt
Vanuit het communicatieperspectief zou iemand denk ik gaan argumenteren dat taal ongelukkigerwijze een imperfect communicatiemiddel is, en dat de talige praktijk een indirect, en enigszins vertroebeld gevolg is dan iets wat in wezen wel perfect is. Iets als: in het hoofd van de zender (de “i-communicatie”) is de bedoeling ondubbelzinnig, en net zo wordt in de i-communicatie van de ontvanger ondubbelzinnig opgevat, maar daartussenin (de “e-communicatie”) is het allemaal in principe een artefact.
De aanhanger van het denken-perspectief heeft een soortgelijke opvatting (denk ik).
Maar ik ben het eens met Marc.
John Wervenbos zegt
Belangrijk onderwerp. Prikkelend. Uiteraard hangt taal samen met denken én communicatie. Beide. Evident is taal in beweging en inderdaad is de taaluiting dikwijls multi-interpretabel voor zender en ontvanger. ‘k Schreef eens, meer dan twintig jaar geleden inmiddels, een opstel over (menselijk) taalgebruik en daaraan gelieerde gedrags- en bewustzijnsvormen. Mijns inziens zijn (inter)menselijke fenomenen als ‘alleenspraak’, ‘samenspraak’ en ‘afspraak’ – met hun onderlinge afstemming en spanningsvelden – bepalende levensfactoren vanuit sociaalpsychologisch oogpunt bezien. Nu ben ik in het kader van twee schrijfprojecten bezig met onderzoek van kennistheorieën en vallen me vanzelfsprekend zekere filosofische begrippen en ideeën in het oog die aansluiten bij de door mij genoemde trits en daar nader licht op werpen.
Wouter van der Land zegt
Een (deel)verklaring voor ambiguïteit en taalvariatie is dat taal ook dient als bindmiddel van groepen mensen. Ambiguïteit vereist dat je oogcontact e.d. met elkaar maakt en dat bevordert binding en daarmee het overleven als groep, met de overleving van de taalgenen als gevolg.
Deze ’tegenkracht’ verklaart waarom het taalvermogen niet voor communicatie is geoptimaliseerd.
DirkJan zegt
“Als één mensachtige geboren wordt met een taalmutatie, met wie moet die mensachtige dan communiceren?” Daar heeft Chomksy dacht ik over gezegd, dat de eerste mensen met een taalvermogen juist alleen nog maar dachten in hun hoofd en pas na genoeg nakomelingen er een echte taal en communicatie op gang kwam. Vandaar ook zijn idee dat taal primair en evolutionair is voor denken in je hoofd, zo is taal volgens hem ook ontstaan. Maar los daarvan denk ik dat wil je een taal leren om te denken in je hoofd dat je daar communicatie met andere mensen voor nodig hebt. Kip en ei.
DirkJan zegt
Nu vraag ik mij al langer af, Publiceert u dit soort artikelen – in aangepaste vorm – ook in internationale taaltijdschriften? En zo nee, waarom niet?
Marc van Oostendorp zegt
Dat is een interessante vraag. Het hangt er geloof ik een beetje vanaf. Het onderhavige stukje is vooral een reflectie op een ander artikel, en dat krijg je niet zomaar ergens gepubliceerd als wetenschappelijk artikel. Maar in de eerste plaats volgt het natuurlijk een gedachtegang die ik ook in mijn wetenschappelijke werk aanhang, en in sommige gevallen leiden blogs ook uiteindelijk tot een artikel. Ik zal hier weleens uitgebreider over schrijven – dat dan in een blog en niet in een wetenschappelijke publicatie.
DirkJan zegt
Ik wacht het graag en met geduld af.
Anton zegt
Met taal is ook te hossen of te rappen. Zekerheidspolis te verkopen. Slaap kindje slaap te zingen.
Anton zegt
[quote]Wel kun je bedenken dat het heel nuttig is dat wij dat kunnen: we kunnen daardoor ingewikkelde plannen bedenken, ons voortdurend aanpassen aan een steeds veranderende omgeving, complexe instrumenten bouwen, en ga zo maar door. Dat is minstens even handig als met elkaar kunnen communiceren.[/quote]
Sterker nog: die zaken komen alleen van de grond als we het laatste voor elkaar krijgen.
En dan nog. Communiceren vraagt ook adequaat interpreteren. Daar ontbreekt het nog wel aan bij de transitie van de gezondheidszorg – van overheid naar lokaal niveau (u weet zelf) – en straks ook bij de invoering van de Omgevingswet – meer lokaal -. Wat was het belangrijkste doel hiervan en “wat” is hier nauwelijks “gecommuniceerd”? Een terugtredende NL overheid? #warm
Anton zegt
Ik ontwaar ook heel gemenge signalen in dit bericht: https://www.ad.nl/hoeksche-waard/gemeente-sloopt-boomhut-van-8-jarige-jongens-in-oud-beijerland~aad395ed/
werkprofiel:
– goed kunnende communiceren met de wethouder achteraf
– knappe boomhutten kunnende slopen als een malle
– ingewikkelde plannen, normen + waarden uitleggen aan de bevolkinmg
Peter Lowensteyn zegt
De zin “John said Bill left yesterday” is volgens mij niet dubbelzinnig. Bill left yesterday!
“Yesterday, John said that Bill left.” geeft de andere betekenis.
Hoewel Engels niet m’n moedertaal is, spreek ik het hier in Canada al bijna 60 jaar dagelijks. Ik heb er 30 jaar les in gegeven, inclusief het vak Engels.
Anton zegt
Met klemtoon of zinsmelodie is hij wel dubbelzinnig te maken. Weer een bewijs voor de ontoereikendheid van spelling als het gaat om de diepere nuances.
Peter Lowensteyn zegt
Dat zou heel vreemd klinken en geen Engelsman zou dat doen.