Door Robert Chamalaun
Vorige week was ik met een groep leerlingen op kamp in de Ardennen. Het mooie van dit soort kampen is ook dat leerlingen zich vrijer voelen in hun taalgebruik dan in een klassensituatie. Zo hoorde ik tijdens een van de vele wandelingen verschillende leerlingen verzuchten dat ze haat hadden aan het bos, de bergen, het eten en wat al niet meer.
Het was vooral de formulering haat hebben aan die mijn interesse trok. Nu is deze formulering op zichzelf niet nieuw. Eerder stelde de Taalprof al vast dat de constructie haat hebben aan al eeuwen zo’n beetje onder de oppervlakte van het Nederlands bestaat. Gerenommeerde schrijvers als Victor van Vriesland en Marcellus Emants maakten gebruik van de constructie en zelfs in de middeleeuwen sprak men van haat hebben, zonder aan weliswaar.
Alhoewel ik niet specifiek wil ingaan op de grammaticale analyse van de constructie, zijn er wel opvallende overeenkomsten waar te nemen bij constructies van het type X hebben aan Y. Voor Y kan iets of iemand worden ingevuld, dat is vrij duidelijk. Voor X ligt het gecompliceerder. Neem de volgende voorbeelden: schijt hebben aan, hekel hebben aan, lak hebben aan, maling hebben aan en klaarblijkelijk dus ook haat hebben aan. Er lijkt iets bijzonders aan de hand met deze constructie. In het paradigma van schijt/hekel/lak/maling/haat kunnen we niet zonder meer elk woord invullen. Wat is er aan de hand?
Een eerste voorwaarde lijkt me dat alle woorden voor X zelfstandige naamwoorden dienen te zijn. Een zin als Ik heb lelijk aan iets lijkt niet mogelijk. Ook andere woordsoorten lijken uitgesloten. Zelfs in uitgebreidere constructies als een broertje dood hebben aan moet een zelfstandig naamwoord deel uitmaken van de kern van de constructie.
Een tweede voorwaarde heeft volgens mij te maken met het feit dat er enkel woorden met een negatieve connotatie lijken te passen. Een zin als Ik heb pret aan iemand is misschien grammaticaal correct, maar komt buitengewoon vreemd over. Zelfs een neutraal woord als land krijgt in de uitdrukking het land hebben aan iets de betekenis van ‘ergens een hekel aan hebben’ en is daarmee negatief.
Deze twee voorwaarden beperken uiteraard de reikwijdte van de uitdrukking X hebben aan Y. De vraag die rest is of er überhaupt voorbeelden te vinden zijn van uitdrukkingen volgens deze constructie die de voorwaarden schenden. Ik heb de vraag mijn leerlingen voorgelegd, maar zelfs deze jonge taalgebruikers hebben nog geen lak aan de twee voorwaarden.
Peter-Arno Coppen zegt
Misschien ‘ergens zin aan hebben’ (“ik heb er zin an”)?
Peter-Arno Coppen zegt
Of “ergens iets aan hebben” (maar dat is misschien iets anders)
Bas Jongenelen zegt
‘Daar heb ik iets aan’ lijkt me inderdaad iets anders, omdat er nog iets bij moet. ‘Ik heb iets aan daar’ zou het dan moeten zijn. Ik heb X aan Y.
Er zijn veel meer mogelijkheden die lijken op ‘X aan Y hebben, maar die buiten Roberts categorie vallen: ‘Ik heb verf aan mijn vingers’.
Ik vraag me nu wel af waarom we deze constructie niet positief kunnen gebruiken.
Mient Adema zegt
Nee, die voorwaarden zien er wel sterk uit.
En je zou dan denken dat als het om iets positiefs moet gaan het niet X hebben aan Y is, maar (een werkwoord) gecombineerd met (een ander voorzetsel).
Hij lust er wel pap van.
Zou er niet een derde voorwaarde kunnen zijn voor die negatieve situatie, namelijk de beeldspraak die gecombineerd wordt met een zeer algemeen werkwoord als “hebben”?
Roland de Bonth zegt
Wat te denken van ”behoefte hebben aan” iets? Weliswaar zit in het woord behoefte iets negatiefs – er ontbreekt iets – maar er is naar mijn mening geen sprake van een vergelijkbare negatieve connotatie als bij maling, lak, etc.
Robert Chamalaun zegt
Aan ‘behoefte’ had ik inderdaad ook gedacht, maar het lijkt naar mijn idee toch wel wat negatief. Misschien is het dan eerder vergelijkbaar met ‘land’, een min of meer neutraal woord, dat dan toch negatiever wordt. Zeker als je denkt aan verwante woorden als ‘behoeftig’. Dan is dat negatieve aspect er wel, denk ik.
DirkJan zegt
Niet helemaal volgens de vraagstelling, maar ik dacht nog aan. Geen kind aan iemand hebben.
En mogelijk was er ooit een enkele bronuitdrukking, bijvoorbeeld Een hekel hebben aan en zijn er voor hekel steeds andere synoniemen bijgekomen.
Peter-Arno Coppen zegt
Je kunt ook iets zeggen als ‘ik heb aan hem een heel leuke collega.’ Dat is ook niet negatief.
Mient Adema zegt
Maar hier betekent toch “aan hem” niets meer of minder dan “in zijn persoon” en heeft het dus niet de bijsmaak van onze rubriek, namelijk dat er iets aan iets anders vastgeplakt zit wat er eigenlijk niet thuishoort. Als je een hekel (landbouwwerktuig oorspronkelijk) of het land (eveneens agrarische sector) of maling (overstap naar de molenaarswereld) aan iets hebt, dan gaat het blijkbaar om iets als werk dat onaantrekkelijke kanten heeft..
Ik begeef me natuurlijk op glad ijs door te veronderstellen dat dit “aan” geboren is vanuit de gedachte dat iets onaantrekkelijks gecombineerd wordt met iets neutraals: de hekel zit naast dat werk en daardoor krijg je aan dat werk een hekel als het je niet bevalt. Wie heeft er nou zin in een hekel? Of op het land ploeteren? Het “aan” van “aan hem een leuke collega hebben” betekent eerder “in” dan “naast” en hoort daarom niet thuis in het rijtje.
Misschien klets ik, maar het is wel een oprechte weergave van mijn gedachten.
Anton zegt
Aanvulling
Ergens in ‘Ergens een broertje dood aan hebben’ is gemakkelijk te analyseren als oorspronkelijk een fataal verschijnsel dat dit op zijn geweten had.