Door Marc van Oostendorp
Zijn creooltalen wel zo bijzonder? Ook ik heb dat denk ik wel verteld bij eerstejaarscolleges. Het soort talen dat vooral in de slavernij is ontstaan – het Sranan bijvoorbeeld – zouden door hun bijzondere geschiedenis allemaal iets met elkaar gemeen hebben. De afwezigheid van verbuiging en vervoeging. Een uniforme woordvolgorde onderwerp – werkwoord – lijdend voorwerp (subject verbum object, SVO). Het zou allemaal komen door de unieke geschiedenis van die talen. Slaven op plantages zouden eerst op een onvolmaakte manier moeizaam de taal van hun meesters hebben opgepikt – of eigenlijk niet meer dan een verzameling losse woorden en kreten uit die taal, met nauwelijks een grammatica, een zogeheten pidgin. Pas als hun nageslacht die pidgin leerde, zou er een creooltaal zijn ontstaan.
Over dit serieuze wordt nu serieuze twijfel gezaaid een recent artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Human Behaviour. Voorheen waren de claims altijd gebaseerd op een soort oppervlakkige analyse van een paar kenmerken van talen; voor het eerst hebben onderzoekers serieus gekeken naar een grote database van grammaticale eigenschappen van talen op de wereld (de WALS, gratis toegankelijk en sowieso de moeite waard) en een voor creooltalen (APiCS, ook gratis en ook de moeite waard). Dat was ook nu pas mogelijk omdat deze databases nu pas bestaan, net als de nodige statistische technieken.
Stamtalen
De onderzoekers maakten van iedere taal een soort grammaticaal profiel aan de hand van een lijst van 148 grammaticale eigenschappen: is de woordvolgorde SVO, heeft de taal voor- of achtervoegsels, enzovoort. Vervolgens ging de computer aan het werk om te zien of je aan de hand van zo’n profiel kon voorspellen of een taal een creooltaal was of niet.
Dat kon, met vrij grote nauwkeurigheid, en je zou dus zeggen dat dit inderdaad laat zien dat creooltalen anders zijn dan andere talen. Alleen gaan de onderzoekers nog een stapje verder en ze laten zien dat dit helemaal verklaard kan worden uit één en hetzelfde feit: dat creooltalen ontstaan zijn uit de botsing van West-Europese talen (die de woordenschat aanleverden) en een groep talen in West-Afrika (waar de slaven vandaan kwamen). Al die bijzonderheden van creooltalen zijn eigenlijk alleen maar dat ze een mengeling zijn van Europese en Afrikaanse eigenschappen. Er is geen enkele eigenschap te vinden die creooltalen hebben en die niet aan een van die stamtalen kan worden gehaakt.
Ingewikkelde omstandigheden
Dat talen die met elkaar in aanraking komen zich vermengen, dat is niet zo bijzonder. Het gebeurt iedere dag, overal ter wereld. Het enige wat mogelijk bijzonder is bij het bestaan van creooltalen is dat er een betrekkelijk grote groep talen bij betrokken was (want de slaven kwamen niet allemaal uit dezelfde gebieden) en dat de talen nogal ver uit elkaar lagen.
Er is dus geen reden om te denken dat creooltalen uit pidgins zijn ontstaan, zeggen de auteurs: het zijn gewone mengtalen. En eigenlijk levert dat op zich weer interessante nieuwe vragen op, want het laat zien hoe sterk taalsystemen zijn, dat allerlei betrekkelijk ingewikkelde eigenschappen van talen zelfs onder zulke ingewikkelde omstandigheden (zoveel talen én zoveel ellende) toch nog worden doorgegeven. De talen zijn wat hun grammaticale structuur betreft misschien niet zo bijzonder, hun geschiedenis is dat natuurlijk wel.
Lees de interessante discussie over dit onderwerp op Language Log.
Jona Lendering zegt
Dank je wel.
msvandermeulen zegt
Op de LOTschool van afgelopen winter volgde ik college van Michel DeGraff, die ook een uitgesproken aanhanger is van de stelling dat er géén fundamenteel verschil is tussen creooltalen en niet-creooltalen. Er zijn, volgens hem, simpelweg geen taalinterne overeenkomsten tussen alle voorbeelden van wat wij creeoltalen noemen. Hij heeft een aantal interessante artikelen op z’n website staan over deze kwestie, o.a. het 2005 artikel “Linguists’ most dangerous myth: The fallacy of Creole Exceptionalism” is zeer de moeite waard.
Lennard van Uffelen zegt
“Alleen gaan de onderzoekers nog een stapje verder en ze laten zien dat dit helemaal verklaard kan worden uit één en hetzelfde feit: dat creooltalen ontstaan zijn uit de botsing van West-Europese talen (die de woordenschat aanleverden) en een groep talen in West-Afrika (waar de slaven vandaan kwamen).”
Is dit wel zo? Er zijn toch ook genoeg creooltalen waarbij West-Europese talen niet de “doeltaal” was, maar bijvoorbeeld Arabisch? (bv. Maltees) Of waarbij de “substraattaal” niet West-Afrikaans is, maar bijvoorbeeld Papoetalen (Tok Pisin, Unserdeutsch)?
Misschien steekproef uitbalanceren naar taalfamilie en dan kijken of de statistieken veranderen? of hebben de auteurs dat al gedaan?
Bart Van Stappen zegt
“Het soort talen dat vooral in de slavernij is [sic] ontstaan – het Sranan bijvoorbeeld – zouden [resic] door hun bijzondere geschiedenis allemaal iets met elkaar gemeen hebben.”
“De onderzoekers maakte [!] van iedere taal een soort grammaticaal profiel …”
“… dat creooltalen anders is [!] dan andere talen.”
Serieus?
Eindredacteur gezocht?
Marc van Oostendorp zegt
U komt er bij ons in ieder geval niet in.