Door Maartje Lindhout
De laatste tijd hoor ik het veel, soms zijn de twee woorden omgedraaid, maar meestal niet: dus dat. Het lijkt een soort stopwoordje (of stopwoordjes?) die je te pas en te onpas kunt toevoegen aan je uitspraak. Het liefst aan het eind. Maar waarom zeggen mensen “dus dat” eigenlijk! Betekent het wel iets?
Dus
Het woordje “dus” is een signaalwoord. Het geeft de lezer of luisteraar een signaal. In dit geval is dat: klingel! Er komt een conclusie aan! Een conclusie is eigenlijk de slotsom van alle dingen die je ervoor hebt verteld. Nou, daar komt -ie, hoor! Tromgeroffel… dat!
Dat
De hele conclusie wordt geuit met het kleine, korte woordje “dat”. Maar wat zegt dat nou? Niets toch? Nou ja, niet helemaal. Het woordje “dat” verwijst naar iets anders. Vaak is datgene al genoemd. Even een voorbeeld:
Een kip met een muts op?! Dat zie je niet vaak!
Hier verwijst “dat” naar een kip met een muts op. Zo verwijst “dat” uit “dus dat” ook terug naar wat er daarvoor gezegd is. Wat je dus doet als je “dus dat” zegt, is een verhaal samenvatten met een verwijswoordje dat terugverwijst naar je hele verhaal! Snap je ‘m?
Onzin
Eigenlijk is dat een beetje onzinnig om te doen, want het wordt er niet duidelijker op. Een conclusie of samenvatting geeft in het kort wat je punt nou eigenlijk was. Als je alleen “dat” zegt, bedoel je dus iets als: zoek het zelf maar uit, ik heb het net allemaal gezegd. Best lui, niet?
Verhaal is uit
Maar als het helemaal geen zin heeft, waarom zeggen we het dan? Naar mijn idee geeft “dus dat” wel degelijk informatie! Je geeft namelijk wél aan dat er een conclusie- of samenvattingachtig iets komt en wanneer komt zoiets? Aan het einde van een lap tekst. Bij het horen van die woorden weet de luisteraar dus dat het verhaal uit is.
Af en toe is zo’n afsluiting echt nodig, bijvoorbeeld als er geen duidelijke lijn in het verhaal zat of als er niet netjes naar een einde toe is gewerkt. Misschien haal je wel diep adem om nog iets toe te voegen, maar bedenk je je op het laatste moment. Nee, er is niks boeiends of nieuws meer toe te voegen. Dan geven die twee woordjes wel mooi aan dat je er nu echt niks meer over gaat zeggen.
Nike van Heeswijk zegt
Ik hoor wel vaak “dat dus”, inderdaad als afronding van een verhaal, maar heb “dus dat” echt nog nooit gehoord. Zal er op gaan letten.
Mient Adema zegt
Die ervaring heb ik ook. Dat dus kan ik maar aan één persoon koppelen en die bedoelt er volgens mij mee dat de nadruk ligt op datgene wat zojuist als belangrijkste punt naar voren kwam. Iets anders kan ik me er (nog) niet bij voorstellen.
DirkJan zegt
Ik weet niet of het helpt, maar al weer wat terug was de uitdrukking ‘Dit (dus)’ populair op Twitter, met daaronder een link naar een artikel. Je ziet het nog wel, maar minder. Ik zie het als een tijdelijke mode-uitdrukking die mensen van elkaar overnemen om erbij te horen. En voor Twitter lekker kort. Dat dus.
Lucas zegt
Ik vermoed dat, aangezien het een expliciete afsluiter is, het gebruikt wordt in situaties waarin die afsluiting niet helder is. Gespreksdeelnemers zijn erg goed in projecteren wanneer een verhaal tot zijn einde komt, op basis van grammaticale kennis en kennis over de structuur van verhalen. Een constructie als “dat dus” zou in dat opzicht overbodig zijn. Maar mogelijk dat als het verhaal verkeerd is opgebouwd “dat dus” hulp kan bieden.
Zo merk ik zelf dat als ik college geef en ik begin een uitleg van bijvoorbeeld drie stappen, maar besluit dat twee genoeg is, ik herstelwerk moet doen. Ik heb immers meer geprojecteerd. Dus dan maak ik expliciet dat ik klaar ben door iets te zeggen als “punt”. Dit is goed te herkennen als herstel door pauzes en dergelijke.
Helaas heb ik dit nooit gezien in mijn gespreksdata. Dus het blijft bij speculeren.
Maggy zegt
“Dat dus” is volgens mij een Koot en Bie constructie, als ik me niet vergis uitgesproken door Cor van der Laak. Als rechtgeaarde bèta zie ik er een eigentijdse versie van het aloude QED in.
“Dus dat” ben ik ook nog niet tegengekomen.
Een soortgelijk verschijnsel is volgens mij het groeiende gebruik van “van” als laatste woord van een zin :
– bij wijze van.
– ten opzichte van.
– als voorbeeld van.
Vaak voelt zo’n open einde aan een zin kennelijk ook voor de spreker onnatuurlijk, waardoor er nog wat stopwoordjes achteraan geplakt worden, zoals :
– bij wijze van dan, hè.
“Dat dus” vind ik een taalverrijking, een zin afsluiten met “bij wijze van dan, hè” is naar mijn bescheiden mening niet alleen lelijk, maar ook qua betekenis het tegendeel van “dat dus”. De spreker drukt ermee uit niet zeker te zijn van het eerste deel van de zin, of zelfs zeker te zijn dat die eigenlijk niet klopt, dus wordt er een afleidingsmanoeuvre, een stoplap, een “maak het verhaal verder zelf af en kleur de pl…” achteraan geplakt. Omdat zelfs het gebrekkige taalgevoel van de spreker geen punt achter “van” toelaat, worden er nog wat afraffelwoordjes achter geplakt.
Desondanks heb ik het gevoel dat de oorsprong van die zinnen eindigend op “van” juist ligt bij mensen die het nobele doel van taalleducatie nastreefden. Kijk er maar eens een paar afleveringen van Tien voor Taal op na. Voor de lezers die dit niets zegt, dat was een taalquiz in de jaren 70 gepresenteerd door Robert Long.
QED?
DirkJan zegt
Dat dus, of Dus dat, was geen uitdrukking van Koot en Bie of Cor van der Laak. Cor van der Laak zei wel regelmatig de inmiddels gevleugelde woorden, Van die dingen, ja!
DirkJan zegt
Tien voor Taal was geen tv-quiz uit de jaren zeventig, maar kwam pas in 1989 op televisie. Wel met aanvankelijk Robert Long als presentator. Het spelprogramma werd in ieder geval tot tenminste 2010 nog uitgezonden. Het geheugen kan bedrieglijk zijn.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tien_voor_Taal
dick v.d.berg zegt
In negen van de tien keer kan het woord dus vervallen