Door Michiel de Vaan
Een patroniem koppelt jouw naam aan die van je vader, en is wereldwijd een van de meest voorkomende naamgevingsmotieven. Als je vader Arend heet, kun je de naam Arends ‘die van Arend’ of Arendszoon, Arendsdochter krijgen. Ook metroniemen komen vrij algemeen voor, hoewel – cultureel bepaald – minder dan patroniemen. Een derde soort familieverwijzing is het teknoniem (van Grieks téknon ‘kind’), waardoor jouw naam aan die van je kind(eren) refereert. Ook deze mogelijkheid komt wereldwijd op alle continenten voor. Teknonymie kan benadrukken dat een mens pas wanneer hij kinderen krijgt volledig tot de groep der volwassenen behoort. In andere gevallen kan kinderloosheid ermee worden verbloemd, of dient de naam als titel van respect. In het Arabisch wordt het verschijnsel als kunya betiteld. Indien bijvoorbeeld een man die Hasan heet een zoon Zayn krijgt, kan Hasan informeel als Aboe Zayn ‘Vader van Zayn’ betiteld worden. De ‘Moeder van Malik’ krijgt de naam Oemm Malik. Bekende voorbeelden zijn Aboe Bakr, de schoonvader van Mohammed en de eerste kalief volgens de Soennieten, en de Egyptische zangeres Oemm Koelthoem (1904-1975).
Een dergelijk stelsel kennen we in het Nederlands niet, hoewel…
Als ouder van jonge kinderen krijg je niet zelden een teknoniem toebedeeld. Op het schoolplein, in de speeltuin of het zwembad leer je vaak meerdere ouders tegelijk kennen terwijl je ook nog op zes andere dingen aan het letten bent. Meer dan gezichten onthouden zit er dus niet in. En aangezien de namen van de kinderen veel vaker gespreksonderwerp zijn dan die van hun ouders, worden de kindernamen de maat van die van hun ouders, die simpelweg ‘vader-van-Sanne’ of ‘moeder-van-Pablo’ worden. Als je bij een volgende ontmoeting snel hun mobiele nummer in je toestel moet tikken is dat wel zo handig, je kunt er het gênante ‘hoe was ook weer je naam?’ mee vermijden. Er staat een hele rits ‘papa’s-van’ en ‘mama’s-van’ in mijn contacten.
In Nederlandse familienamen komt moeder of moer ‘moeder’ alleen in historische namen voor, Leendert Brouwer wees me op bijv. Fytgen Moer (Leiden, 1574), Angenns Wyesemoer = Agnes Moer (Zutphen, 1607), Jeneken de wysemoeder (1598) = Janneken Moer (1609, Zutphen), waarbij wijzemoer de beroepsnaam ‘vroedvrouw’ is. In twee huidige namen komt nog wel vaar voor dat uit vader is samengetrokken, net als in bestevaar uit bestevader ‘grootvader’, te weten Ko(o)revaar uit ‘Koenraad Vader’ (in 1545 nog als Coorenvaeyer aangetroffen) en Leentvaar, Leentfaar uit ‘Leendert Vader’. De naam identificeert hier de roepnaam als vader, zonder te zeggen van wie. De varianten Leensvaar en Leensvaart komen in hetzelfde gebied voor maar zijn duidelijk recentere ontsporingen van Leentvaar; zo blijkt uit de stamboom van Dirk Claasz. Leensvaar (1775-1826) dat zijn vader nog Leentvaar heette. Ook de variant Leensvaart komt bijna uitsluitend na 1800 voor. Het zijn dus geen teknoniemen in enge zin (persoonsnamen afgeleid van de naam van het kind), al geven de namen wel aan dát de naamsdrager een kind had.
Zowel Ko(o)revaar als Leentvaar zijn geografisch geconcentreerd in het oosten en zuiden van Zuid-Holland, rond de mondingen van de IJssel, Lek en de Merwede en in de Hoekse Waard. Van de varianten met Leen- is Leentvaar de oudste naam, die in de 16e en 17e eeuw uitgebreid wordt aangetroffen in het genoemde gebied. De genealogische bronnen bevestigen dat Leent- een samentrekking van Leendert of Lenert moet zijn, en suggereren bovendien dat de familie mogelijk op een enkele stamhouder teruggaat. De eerste persoon in de bronnen is Lenert Leentvaer die ca. 1520 geboren werd; gezien zijn dubbele naam erfde hij de toenaam al van een voorouder. Dezelfde roepnaam Le(e)n(d)ert werd daarna nog lang in de familie doorgegeven. Een van Lenerts zonen heette Lenert Lenertsz. Leentvaer (geboren ca. 1555); diens zoon Arijen Lenaertsz. Leentvaar (geb. < 1592) had als kinderen o.a. Leendert Arijensz. Leentvaar (geb. ca. 1612), Leentie Arijensdr. Leentvaar (ca. 1630-1701) en Le(e)n(d)ert Arijens Leentvaar (ca. 1640-1731) (gegevens: Kwartierstaat van de kinderen van Jan & Tineke Korpershoek-van Buuren, [geraadpleegd 23 oktober 2017], vgl. ook cbg.nl en www.genealogieonline.nl).
Uit de literatuur is het gebruik van vader als respectvolle aanspreekvorm bekend uit Willem Vaer, Willem-Vader, waarmee in de 17e eeuw naar Willem van Oranje verwezen kon worden. Verder gebruikt Huygens Jan-Vaer voor ‘een willekeurige vader’ in een sneldicht uit 1649 (Jan-Vaer bekeef sijn’ Soon om dat hy lagh en sliep), en ook Vondel kent de term. De naam Thomasvaer van de acteur Thomas van Malsem is bekend uit de nieuwjaarswens die vanaf het begin van de 18e eeuw volgde op de opvoering van Gijsbrecht van Aemstel. Ook genealogisch vinden we samenstellingen van de frequentste roepnamen met -vaer. Zo is in 1629 een Jan Pietersz. Janvaer eigenaar van een molen in Zaandam, treedt in 1684 een Thomas Janvaar op in een proces over de verdeling van een erfenis in Den Bosch, en komen in de 17e eeuw Pietervaer en Nelevaer (bij Cornelis) als toenamen voor in respectievelijk Waterland en Zeeland.
We mogen dus stellen dat een constructie als Pietervaer, waarmee ‘Pieter de vader’ en niet ‘Pieters vader’ werd uitgedrukt, in heel het westelijk Nederlands in gebruik was. De vraag dringt zich op, waarom in de huidige naamsvoorraad alleen vaar-namen met Koenraad en Leendert overgebleven zijn, terwijl Jan, Pieter en Cornelis toch meer gebruikte roepnamen waren. Het antwoord is waarschijnlijk dat de vaar-constructie na de 17e eeuw grotendeels in onbruik is geraakt, zodat Janvaer, Pietervaer en Nelevaer geen opvolgers kregen. Maar het landelijke gebied ten oosten en zuiden van Rotterdam behield de constructie blijkbaar langer (of: accepteerde deze toenamen eerder als erfelijk dan andere gebieden), en Koorevaar en Leentvaar hadden toevallig genoeg nakomelingen.
Tenslotte keer ik terug naar het waarom van deze aanspreekvorm. Werd ‘vader’ aan de roepnaam toegevoegd als erenaam, in de trant van ‘eerwaarde heer’, zoals Willem-Vader voor de ‘Vader des Vaderlands’ wordt opgevat? Of kreeg iemand deze naam alleen indien hij biologisch een vader was geworden? Dat laatste lijkt waarschijnlijker, vooral ook omdat we ook toenamen met –broer(s), –neef(s) en -oom(s) kennen die familieverhoudingen vaststellen, zoals in Janbroers, Koornneef en Philipoom. Diende de toevoeging van –vaer om vader en zoon Lenert te kunnen onderscheiden? Je zou op het eerste gezicht zeggen dat het verschil tussen een Lenert en zijn zoon Lenert Lenertszoon duidelijk genoeg moet zijn geweest. Maar voor de z van zoon was de genitief-s akoestisch niet te onderscheiden, zodat Lenerts zoon en Lenert Zoon hetzelfde klonken. Nu kunnen we speculeren dat men wilde vermijden dat Lenertszoon als Lenert Zoon werd opgevat, en daarom zijn vader expliciet als Lenert Va(d)er ging aanduiden. De afkalving van -szoon tot -s in de 17e eeuw verklaart dan mogelijk waarom namen op -vaer weer buiten gebruik raakten: na wegval van –zoon waren ze niet meer nodig ter disambiguëring. Nader onderzoek zou dit kunnen bevestigen of ontkrachten.
Anton zegt
Kinderen Leentfaar en Korevaart zullen niet verschoond zijn gebleven van de in Holland zeer gebruikelijke onderzoeksvraag “Van wie bin jie der ien?”
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Opmerkelijk dat de oudste attestatie van zo’n teknoniem 1520 is. In het mnl kwam het dus niet voor, of het moet nog bewezen worden.
’t Zou leuk zijn om te weten hoe oud het Arabische teknoniem is. Maar van een etymologische relatie kan hier geen sprake zijn (of er moet ergens een leensituatie zijn geweest).
Kenden de Grieken teknoniemen?
Vaders die kinderen krijgen is toch iets van alle tijden. Er moet dus, in Nederland, iets veranderd zijn op cultureel gebied. Of het ontstaan is stomtoevallig geweest.
Zo te oordelen waren er vroeger toch nogal wat samenstellingen met als tweede deel -vaar : je zou vaar dan ook een (tamelijk productief) suffix mogen noemen.
Het suffix zit niet in Ooie-vaar, heb ik voor mezelf nageplozen. Had bijna gekund 😉
Klaas Jac. Eigenhuis
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
In het WNT i.v. piraat vindt men een zekere “Claes Vaer” uit Brouwershaven cit. uit Spieghel 1572. Vast min of meer een erenaam of een vleinaam.
In Harlingen (Fr) zou Claes Faar de naam voor Sinterklaas (geweest) zijn.
Als derde betekenis voor fries faar geeft Zantema (1984) 1992 op:
‘maat, makker, vrind’, dus Sinterklaas’ naam zou er ook een uiting van kunnen zijn dat hij een ‘kindervriend’ is.
Klaas Jac. Eigenhuis
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Nög een nuttige bevinding, uit Van Sterkenburg 1975: 127 :
vaer, vader; aanspreekvorm tegen een man, vriend; soet vaar : ‘goede sukkel’.
De vader-kind relatie is hier dus niet gegeven.
Klaas Jac. Eigenhuis
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Eigenlijk zou ik het bewijs van teknoniemschap nog eens duidelijk gedemonstreerd willen zien, bijv.
‘ Er is een man die Dirk heet, maar de mensen weten dat niet, of niet zo goed (meer). Nu krijgt hij een zoon en die noemen ze “Leendert”, en nu weten de (buurt)bewoners opeens ook een passende naam voor Dirk : Leentvaer.’
Als een dergelijk verhaal niet voor ëcht bestaand hebbende personen kan worden overlegd, moet er rekening mee worden gehouden dat -vaer niet staat voor ‘biologische vader’ maar voor ‘man voor wie men ontzag heeft’ of ‘vriendelijke vriend’.
Het plotseling in de mode komen, in of kort voor 1520, van -vaer als tweede deel van een samenstelling, is makkelijker te verklarend vanuit de betekenis ‘beste vriend’ dan vanuit de betekenis ‘(biologische) vader’ zulke bestonden immers al lang!
Vergelijkbaar moeder in MOEDER aller veldslagen (in de Irak-oorlog) kwam ook inëëns! Moeder staat ook hier niet voor ‘biologische moeder’.
Klaas Jac. Eigenhuis
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Boeiende gedachten en idem ontwikkelingen in ons weten over een mogelijk Nederlands optreden van teknoniemen!
In het Duits ken ik alvast geen voorbeeld van zo’ n teknoniem. Je hebt daar trouwens ook niet de d-syncope die wij hebben: het Hoogduits kent naast Vater geen *Var.
Klaas Jac. Eigenhuis
Leendert Brouwer zegt
Dit artikel is een goede aanleiding om die paar vaar-namen die we hebben even nader te bekijken. Behalve Leentvaar, Korevaar en Bestevaar (en Ooijevaar) is er ook nog Schuttevaar. Deze naam blijkt echter op de beroepsbenaming ‘schuitevaarder’ terug te gaan, tweede helft 17e eeuw in Overijssel. Zou Korevaar uit Coorenvaeyer derhalve niet een korenvaarder kunnen zijn, iemand die koren verscheept? De mogelijk pendant Koornneef (als vaar = vader) lijkt overigens een samenstelling van neef + voornaam Cornelis.
Michiel de Vaan zegt
Ja, ik ben ook niet zo zeker van Koorn-, Cooren- = Koenraad. Cornelis kwam veel vaker voor. Een reductie van -vaarder tot -vayer is wat onverwacht maar ik zal mijn ogen openhouden. Ook wat betreft de kwestie of -vaar niet toch vooral een erenaam was. Op zoek naar gevallen uit de 15e eeuw!
Klaas Jac. Eigenhuis zegt
Neef kon in het mnl (neve) nog ‘vriend’ zijn, dus een synoniem met vaer ‘c. beste vriend’.
Bij Kiliaan 1599 kreeg nefken een iets minder gunstige betekenis :
https://books.google.nl/books?id=9_X44k9-3j8C&pg=PA911&lpg=PA911&dq=schwappen+etymologie&source=bl&ots=ZRN02Jq3jn&sig=WKCWCoL7H4KcaIVp1iyi8FzKKQ8&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwirwpDt2JrXAhVKDxoKHXkXBwEQ6AEIDzAC#v=onepage&q=schwappen%20etymologie&f=false
parallel aan 17e-eeuws soete vaer ‘onnozele hals’ (< onnozele Hans ?)
Oom kon staan voor 'metgezel', bijv. in de visvolksnaam Gernaardsoomtje, de Pitvis.
KJE