Wat voor buien geldt, geldt denk ik ook voor spuien uien?
Ik hoorde overigens nog nooit iemand ui(w) en zeggen. Is dat omdat iedereen -als hij/zij het niet over siepels heeft- ui(j)en zegt? Of beïnvloedt de de b van bui de j of de w?
Ik heb mijn tong aan het eind van de ui onderin en geen enkele neiging om buiWen of luiWer te zeggen.Ik breek mijn tong (of eigenlijk mijn lippen) er zelfs over om er een w tussen te proppen. Zelfs de J-klank is uitermate licht. Wel valt me op dat enkele weervrouwen het meer over ‘beuen’ dan ‘buien’ hebben.
Het verschijnsel dat u beschrijft, heeft volgens mij te maken met de stand van de tong. Personen die ‘buien’ uitspreken als ‘buiwen’, krullen de zijkanten van de tong iets naar boven. Ze hebben ook geen rollende ‘r’, maar eerder een licht Gooise ‘r’. Een (overdreven) voorbeeld van deze uitspraak vind je bij voormalig nieuwslezeres Sacha de Boer, niet toevallig ook een vrouw.
Het kan aan mijn oren liggen, maar ik hoor niet echt een w, eerder een verzwakte j. Bijvoorbeeld: de weervrouw tegen het eind zegt in mijn oren helemaal niet buiwen.
De verschuiving zal wel te maken hebben met invloed vanuit dialekten waarin meer “böö” gezegd wordt dan “bui”.
Wat mij overigens meer stoort bij die weermannen en -vrouwen is dat ze vaak de b van buien laten “ontploffen”, misschien voor dramatisch effect?
Ik herinner me dat het mij als kind altijd opviel dat mijn vader (die uit Noord-Holland kwam) ui[w] en mijn moeder (die uit het zuiden kwam) ui[j] zei. Ook bij het woordje “uit” hoorde ik dat verschil. Ik vermoed dat het met de geschiedenis van die woorden te maken heeft. Veel woorden met de ui-klank.komen voort uit vroegere woorden of staan in relatie met woorden die een ou/au-klank hebben: uit – Engels: out, Duits: aus; muil – Duits Maul; buiten – Engels: outside, Duits: außen. Maar ook zijn er woorden die in relatie staan met woorden die een oj/ej/aj-klank hebben: huilen – Duits: heulen, weinen, Engels: cry. Zeker zijn er nog wel meer voorbeelden te vinden. Als mijn leerlingen mij vragen (ik ben lerares Nederlands in Duitsland) wat “richtig” is, zeg ik: het beste spreek je zowel een [j] als een [w]. O, nu schiet me te binnen: Nederlands: Duitsland, Duits: Deutschland, oud-Germaans: Diets!
Gerard van der Leeuw zegt
Wat voor buien geldt, geldt denk ik ook voor spuien uien?
Ik hoorde overigens nog nooit iemand ui(w) en zeggen. Is dat omdat iedereen -als hij/zij het niet over siepels heeft- ui(j)en zegt? Of beïnvloedt de de b van bui de j of de w?
Machteld zegt
Ik heb mijn tong aan het eind van de ui onderin en geen enkele neiging om buiWen of luiWer te zeggen.Ik breek mijn tong (of eigenlijk mijn lippen) er zelfs over om er een w tussen te proppen. Zelfs de J-klank is uitermate licht. Wel valt me op dat enkele weervrouwen het meer over ‘beuen’ dan ‘buien’ hebben.
Riny Boeijen zegt
Het verschijnsel dat u beschrijft, heeft volgens mij te maken met de stand van de tong. Personen die ‘buien’ uitspreken als ‘buiwen’, krullen de zijkanten van de tong iets naar boven. Ze hebben ook geen rollende ‘r’, maar eerder een licht Gooise ‘r’. Een (overdreven) voorbeeld van deze uitspraak vind je bij voormalig nieuwslezeres Sacha de Boer, niet toevallig ook een vrouw.
Gé van Gasteren zegt
Het kan aan mijn oren liggen, maar ik hoor niet echt een w, eerder een verzwakte j. Bijvoorbeeld: de weervrouw tegen het eind zegt in mijn oren helemaal niet buiwen.
De verschuiving zal wel te maken hebben met invloed vanuit dialekten waarin meer “böö” gezegd wordt dan “bui”.
Wat mij overigens meer stoort bij die weermannen en -vrouwen is dat ze vaak de b van buien laten “ontploffen”, misschien voor dramatisch effect?
Joke Oud zegt
Ik herinner me dat het mij als kind altijd opviel dat mijn vader (die uit Noord-Holland kwam) ui[w] en mijn moeder (die uit het zuiden kwam) ui[j] zei. Ook bij het woordje “uit” hoorde ik dat verschil. Ik vermoed dat het met de geschiedenis van die woorden te maken heeft. Veel woorden met de ui-klank.komen voort uit vroegere woorden of staan in relatie met woorden die een ou/au-klank hebben: uit – Engels: out, Duits: aus; muil – Duits Maul; buiten – Engels: outside, Duits: außen. Maar ook zijn er woorden die in relatie staan met woorden die een oj/ej/aj-klank hebben: huilen – Duits: heulen, weinen, Engels: cry. Zeker zijn er nog wel meer voorbeelden te vinden. Als mijn leerlingen mij vragen (ik ben lerares Nederlands in Duitsland) wat “richtig” is, zeg ik: het beste spreek je zowel een [j] als een [w]. O, nu schiet me te binnen: Nederlands: Duitsland, Duits: Deutschland, oud-Germaans: Diets!