Iemand is geen hoogleraar maar UD in ons managershorrorfeuilleton De verleden tijd van lijken
Door Marc van Oostendorp
“Hierbij wilde ik het dan laten wat betreft mijn kersttoespraak”, zei Wouter, de voormalige hoogleraar Financiële Letterkunde die in een manager was veranderd. “Ik dank de aanwezige ouders van onze studenten nogmaals zeer voor hun nuttige inbreng.” Hij nam het glas met Solatio Prosecco spumante extra dry in de hand, en keek rond. “Ik hoop dat we in het nieuwe jaar nog heel veel met u, als ouders, kunnen samenwerken.”
Achterin de zaal stak een boomlange dame haar hand op. “Ik wil nu toch ook wel iets zeggen”, zei ze verontwaardigd. “Ik ben namelijk óók een moeder!”De meeste mensen draaiden zich enigszins vermoeid naar haar om. Hoewel de consensus was dat de toekomst van de neerlandistiek bij de ouders lag, was men nu toch ook wel toe aan Solatio en niet te vergeten aan de gefrituurde hapjes waarmee de universiteitscatering al een paar minuten in de deur stond te wachten.
“Ik ben”, zei de verontwaardigde dame, “de moeder van Sophie. Die hier werkt. Zij was hier ooit zelf ook studente, en daarna promovenda. Ze heeft dat nooit afgemaakt, omdat ze tot het onuitsprekelijke geluk van mij, van mijn man en van mijn schoonouders, op een bepaald moment manager is geworden. Maar ze is nu dus nog wel verbonden aan de opleiding. En wij vragen ons af waarom de ouders van studenten wel een grote inbreng zouden hebben en wij niet!”
“Zo zit dat”, kraste een oud heertje dat niemand nog had opgemerkt omdat hij als enige op een stoeltje had plaatsgenomen. Nu stond hij kwiek op en zei: “Ik zal me voorstellen, ik ben de vader van Joop, de hoogleraar Middelnederlandse voegwoorden.”
“Pa!” zei Joop beschaamd, terwijl hij een nies onderdrukte. “Ik ben geen hoogleraar, ik ben UD.”
“Ja, jongen,” zei het oude heertje. “Zo zit dat. Ik zie de carrière van mijn zoon nu al decennia met lede ogen aan,” legde hij uit. “Hij had veel beter een literaire schrijver kunnen worden, zeg nu zelf. Maar goed, dat is niet gebeurd. Maar nu is het dieptepunt toch wel bereikt! Dat hier de ouders van studenten een beetje komen bepalen wat het lesprogramma zou moeten zijn.”
“College, pa,” siste Joop angstig, terwijl hij naar zijn collega’s keek, of niemand het gezien had.
“Zo is het! Ik vind het te gek voor woorden. Joop zou de vader van zo’n vader kunnen zijn. En Joop en Sophie en die meneer van de Financiële Letterkunde zijn niet mans genoeg om voor zichzelf op te komen. Daarom moeten wij, de laatste generatie die de jaren 50 nog bewust heeft meegemaakt het maar doen! Ik ben van 1932! Ik stel voor dat er naast de bestaande oudercommissie nog een commissie komt, een commissie voor ouders van personeel. En dat die laatste dan in gesprek gaat met de eerste. Ik wil de voorzitter wel zijn.”
Laat een reactie achter