• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Ooit waren wij allen Trojanen

1 januari 2018 door Marc van Oostendorp 5 Reacties

Door Marc van Oostendorp

Het verleden is als het geluid van een boom die ter aarde zijgt in een door iedereen verlaten bos. Dat er iets geklonken heeft, kunnen we alleen reconstrueren als we die takken daar zien liggen. En als we de moeite van die reconstructie niet doen, kun je je afvragen of er ooit wel iets geklonken heeft.

Nog ingewikkelder wordt als het gaat over de manier waarop men in het verleden kijkt naar een nóg verder verleden: hoe men zich dat verleden eigen probeerde te maken. Hoe men het vallen van de boom op zo’n manier probeerde te reconstrueren dat het de eigen belangen hielp – en dat in een bos dat op zijn beurt inmiddels ook geveld ter aarde ligt.

In de handelseditie van haar imposante proefschrift De eindeloze stad doet Wilma Keesman het voor Troje en de midddeleeuwen en de vroegmoderne tijd in de Nederlanden: ze laat precies zijn hoe men eeuwen geleden dacht over Troje, waarom men het verhaal van de val van die stad zo fascinerend vond. En daardoor krijg je een mooi, gevarieerd beeld van de mensen die zo met Troje bezig waren.

Het verhaal van Troje associëren wij inmiddels, net als de oude Grieken, vooral met Homerus en zijn Ilias. Dat gold niet per se voor de middeleeuwers, laat Keesman zien. De reden daarvoor was onder andere natuurlijk dat er weinig mensen waren die het Grieks nog voldoende beheersten om de Ilias te kunnen lezen. Maar belangrijker was dat men zich eigenlijk in het verhaal liever aan de andere kant schaarde: die van de Trojanen.

De Grieken, dat waren natuurlijk de voorvaderen van de moderne Grieken, de Byzantijnen, de oosterlingen, die het christelijk geloof perverteerden. In Aeneis had daarentegen Vergilius beschreven hoe de held Aeneas de stad Troje verlaten had nadat dit verwoest was en na omzwervingen in Italië gekomen was, waar hij de oervader van Rome zou worden.

Zoiets wilden bijvoorbeeld de hertogen van Brabant ook wel: als Aeneas was weggetrokken, dan had dit natuurlijk ook voor andere Trojaanse helden gegolden. En waarom zouden sommige van hen dan niet bijvoorbeeld een paar eeuwen in Hongarije zijn gaan wonen, om uiteindelijk in Brabant terecht te komen? Zodat die hertogen mooie, klassieke wortels hadden, en zodat duidelijk kon worden dat zij in niets onderdeden voor de grote keizers uit het verleden.

Keesman heeft een groot aantal van die verhalen verzameld, geanalyseerd en naast elkaar gezet. Het mooie van zo’n aanpak is dat je door zo’n op het eerste gezicht onbeduidend detail – de fascinatie van middeleeuwers en vroegmodernen in onze streken voor het verhaal over Troje is nooit eerder met zoveel aandacht onderzocht – een hele wereld voor je tovert.

Keesman laat bijvoorbeeld zien hoe de middeleeuwers het verhaal in hun idee over geschiedenis probeerden in te passen – dat een idee was waarin de gedachte dat alle ontwikkelingen zich ontvouwden volgens een heilsplan van God. En hoe de verhalen tegelijkertijd voor waar konden worden gehouden en tegelijkertijd steeds een beetje verfraaid; al was het maar vanwege de concurrentie met andere adelijke families.

Of, iets later, in de concurrentie met andere steden. Want dat het Trojaanse verhaal zo populair bleef – aantoonbaar de populairste niet-christelijke stof tot zeker in de zestiende eeuw – had er onder andere ook mee te maken dat opkomende nieuwe steden als Brugge of Antwerpen met een goed verhaal wilden aantonen dat ze zeker niet onderdeden voor het oude Rome. Er was in de oude tijd ooit met razend geweld een boom gevallen, en dat lawaai toonde aan hoe belangrijk de stad was.

Wilma Keesman. De eindeloze stad. Troje en Trojaanse oorsprongsmythen in de (laat)middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden. Hilversum: Verloren, 2017. Bestelinformatie bij de uitgever.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 16e eeuw, middeleeuwen, oudheid, Troje, vroegmoderne tijd

Lees Interacties

Reacties

  1. Gerard van der Leeuw zegt

    1 januari 2018 om 08:03

    ‘de stad Troje verlaten had nadat dit verwoest was en na omzwervingen in Italië gekomen was, waar hij de oervader van Rome zou worden’., lijkt me dubieus. de stad is toch het onderwerp? dus ‘die’…..Zonder ‘de stad’ zou het m.i. kunnen: ‘Troje verlaten had nadat dit verwoest was’/ Maar ik geef mijn mening graag voor een betere

    Beantwoorden
  2. Mient Adema zegt

    1 januari 2018 om 11:44

    Waarom zou Aeneas de stad Troje niet kunnen verlaten, nadat dit Troje verwoest was?
    En waarom knipt u de zin in uw voordeel? Neem het hele perspectief. 🙂

    Beantwoorden
  3. Gerard van der Leeuw zegt

    1 januari 2018 om 18:16

    Het was ook maar een vraag…. Ik vind de combinatie ‘de stad…. dit’ vreemd… En u blijkbaar ook, want u schrijft ‘de stad Troje….. dit Troje. Dus twee keer Troje. Dat zijn naar mijn gevoel grammaticaal twee verschillende Trojes… Maar ik kan me vergissen

    Beantwoorden
  4. Mient Adema zegt

    2 januari 2018 om 10:48

    Onze opmerkingen liggen wat buiten de teneur van dit mooie stuk, maar dat neemt niet weg dat je binnen de taal ook wat moet kunnen dwalen in zijpaadjes. Naar de stad verwijs je met die en naar Troje met dit. Als je echter naar de stad Troje verwijst, kan je je afvragen of je dan het stedelijke van die plaats bedoelt of de plaats zelf die toevallig de eigenschap heeft dat het een stad of een dorp is.
    En dan is het bij de latere verwijzing naar die combinatie maar de vraag welk element het meest is blijven hangen. In de tekst gaat het blijkbaar om Troje dat een stedelijk karakter heeft.
    Of je grammaticaal een wig mag drijven in de combinatie (bijstelling?) is wel een leuke vraag, maar het lijkt me dat je best mag inzoomen op wat je bedoeld hebt: Troje.
    Ben het wel met u eens dat je in beginsel “die” zou moeten zeggen, maar “dat” heeft hier toch wel iets.

    Beantwoorden
  5. Gerard van der Leeuw zegt

    2 januari 2018 om 11:55

    De stad Amsterdam moet het Amsterdam van Van der Laan blijven!

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d