Verwarwoordenboek Vervolg (54)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
zooitje / zootje
De woorden verschillen niet in betekenis, maar wel in stijl.
zooitje ordeloze hoeveelheid, rommel
Noem je dat een interim-manager? Hij heeft er een zooitje van gemaakt!
zootje ordeloze hoeveelheid, boeltje
De bemanning klimt aan wal. Plunjezakken over de schouder, een blik met een zootje haring in de hand
Beide vormen komen van een oud woord zode, dat ‘kooksel’ betekent. Het is verwant aan het woord ‘zieden’, dat we nu nog tegenkomen in een ‘ziedende’ storm. Een zode – niet de grasmat hè – is eigenlijk de hoeveelheid eten die je tegelijk kookt, bijvoorbeeld een zootje paling. En dat bruisen bij het koken zou dan wijzen op het ongeordende en het ordeloze van die hoeveelheid.
Hoe komen we aan deze vormen zonder d en met i? We kunnen het ons als volgt voorstellen. Als je zo’n woord gaat verkleinen, wordt zodetje toch wel lastig; vandaar dat de d overging in een i, (zooitje). Dat gebeurt trouwens wel vaker tussen de lange oo en de e; vergelijke rode en rooie. En in zooitje bleek die i niet meer nuttig, vandaar zootje. Misschien is uit zooitje ook wel de vorm zooi ontstaan, om een grotere ongeordende hoeveelheid te benadrukken. De Vlamingen kennen overigens zooi in een heerlijk ‘kooksel’, de soep waterzooi.
Maar willen wij dat wel in onze taal, twee vormen met dezelfde betekenis? Dan maar verschil in stijl onderzoeken. En ja, er daagt misschien iets. Beantwoord u de volgende vragen maar eens voor u verder leest. Welk woord is platter, zooitje of zootje? Welk woord is negatiever, zootje of zooitje? Er zijn mensen die in beide gevallen antwoorden met zooitje. Misschien is dit wel hetzelfde onderscheid als tussen ‘rode’ en ‘rooie’, de i maakt de vorm wat volkser. En met enige goede wil zien we het negatieve van die i dan nog versterkt in rotzooi. De vorm zootje komt trouwens vaker voor dan zooitje. Overigens is een zooitje ongeregeld eigenlijk een pleonasme; het ‘ongeregelde’ zit al in zooi. En puinzooi is een treffende, emotievolle contaminatie van ‘puinhoop’ en ‘rotzooi’.
Wat een informatie over deze ‘facultatieve’ i! En er is nog zoveel meer over te vertellen! Als u nog even hebt. Hoe noemt u een klein stukje stro of een kleine vlo? Schrijft u het eens zonder de letter -i- te gebruiken. Er is een spellingregel die zegt dat een klinker in open lettergreep niet wordt verdubbeld, la – lade. Maar voor -tje kun je dan die lange klinker als korte lezen: stro – strotje, vlo – vlotje. Vandaar nu daar wel een dubbele oo: strootje, vlootje. Maar je kunt het ook anders oplossen: zorg dat de o niet in open lettergreep staat, en plak er een i achter die je als j uitspreekt: strooitje. Bij vlooitje kun je dan ook nog mooi onderscheid maken met het vlootje van de boter. En bij vlooien is de i een overgangs-j tussen o en e. Wat ontzettend aardig van u om tot zover te lezen. U hebt echt een i-interesse. Dank u wel.
Pieter Verschoor zegt
Citaat uit het artikel: “De vorm zootje komt trouwens vaker voor dan zooitje.”
Resultaten in de Google zoekmachine:
zootje – 238.00
zooitje – 289.00
Pieter Verschoor zegt
Ik maak er een zootje/zooitje van:
Resultaten in de Google zoekmachine:
zootje – 238.000
zooitje – 289.000
Jan Renkema zegt
Dank! Ik kreeg indertijd andere getallen. Zal voortaan voorzichtiger zijn met dit soort uitspraken.
Ruud zegt
Ja, zeg. Het is bijna ex aequo. Ik zeg altijd “zooitje” en dat zal ik blijven gebruiken. Leuk! Ik behoor tot een minderheid!
Anton zegt
Ik “zeg”altijd zoodje / zooitje
siuyj zegt
Ik weet het, maar ik zou het graag in jullie uitstekende woordenboek opgenomen willen zien: het verschil tussen lachen met… (mee lachen) en lachen om… (spotten met). “Ik moest heel erg lachen met die komiek.” “Om die politicus kun je enkel lachen.”