Door Marc van Oostendorp
Waarom lenen we woorden uit andere talen? Ik kende de literatuur niet over die vraag, ik wist eigenlijk alleen maar van populaire verklaringen zoals dat het allemaal aanstellerij is, en dat een leenwoord gebruiken betekent dat je je wereldser voordoet dan je eigenlijk bent. Maar er bestaan dus ook mensen die er uitgebreider over hebben nagedacht. In het nieuwe nummer van Taal en Tongval geeft Esme Winter-Froemel een overzicht van de literatuur.
Er zijn, vinden de deskundigen, twee hoofdklassen. Winter-Froemel noemt ze catachretisch en niet catachretisch. Catechretisch zijn woorden die een leemte vullen in de woordenschat van de taal, ze zijn niet in competitie met andere woorden. Het gaat bijvoorbeeld om woorden voor nieuwe technologie (smartphone) of voor nieuwe, niet eerder onderzochte manieren om de werkelijkheid te zien, zoals mansplaining.
Concurrentie
Niet-catachretische leenwoorden zijn logischerwijs wél in competitie met bestaande woorden – de NS noemt de mensen die vroeger conducteur heetten, train manager. Dergelijke woorden worden in sommige vakliteratuur kennelijk ‘luxury’ genoemd, de sjieke vorm van dat het allemaal aanstellerij is, maar eigenlijk laat het feit dat mensen hem gebruiken al zien dat ze hem kennelijk nodig vinden.
Bovendien kunnen woorden can catachretisch niet-catachretisch worden en omgekeerd. Taalgebruikers kunnen achteraf ‘inheemse’ woorden verzinnen – een Franse commissie kwam onlangs met mobile multifonction voor ‘smartphone’ – zodat een leenwoord alsnog competitie krijgt. Omgekeerd kan een ‘luxe’ leenwoord bestaande woorden dusdanig verdringen dat er eigenlijk geen concurrentie meer is – in veel talen is dat met ok gebeurd.
Knipt
Winter-Froemel wijst er, terecht, op dat we inmiddels weten dat woorden in talen nooit equivalent zijn. Er bestaan geen perfecte synoniemen, of in ieder geval worden zulke synoniemen al snel op verschillende manieren gebruikt. Fiets en rijwiel verwijzen allebei naar hetzelfde voorwerp, maar roepen een heel andere wereld op. Dat gebeurt ook met leen woorden, hoe niet-catachretisch ze ook zijn: een train manager is zodra je het in het Nederlands gebruikt iets anders dan een conducteur.
Ik denk dat precies dat feit ook de ergernis kan verklaren die mensen hebben bij een dergelijk woord. Het gaat er niet eens zozeer om dat er een woord wordt gebruikt “waar al een mooi Nederlands woord voor is”, maar dat iedere taalgebruiker meteen aanvoelt dat de NS pretendeert dat een train manager juist iets ánders is dan een conducteur. Zo werkt het taalgevoel: we weten dat er geen feitelijke synoniemen zijn, dus als iemand zich ineens tooit met een nieuwe functiebeschrijving, laat hij weten dat hij een andere baan heeft. Het lijkt me eigenlijk díe pretentie, die alleen maar wordt weerspiegeld in de taal, die irritant is, omdat je ziet dat de beste man of vrouw nog steeds dezelfde kaartjes scant (modern woord voor knipt, red.).
Lucas Seuren zegt
Mijn nieuwe favoriet in deze categorie: een physician assistant is iets anders dan een arts-assistent. (Bestaan al langer, maar ik kende het nog niet)
Hoe zit dat trouwens met oké? Wat heeft het verdrongen? Ik heb het altijd als volstrekt normaal Nederlands gezien.
Marc van Oostendorp zegt
Dat je oké altijd als volstrekt normaal Nederlands hebt gezien, is een bewijs voor de hier aangedragen stelling. In de 19e eeuw had niemand er ooit van gehoord, het is in de late 19e en vroege 20e eeuw in allerlei Europese talen geleend uit het Amerikaans. Toch werden de talloze betekenisnuances die het woord nu heeft, natuurlijk wel uitgedrukt (‘Dat is goed’, ‘ik hoor wat u zegt’).
Lucas Seuren zegt
Die betekenisnuances worden nog steeds uitgedrukt. Ik heb nota bene een artikel geschreven over ‘dat is goed’. Die betekenis heeft oké, in het Nederlands ieder geval, helemaal niet.
Dus het lijkt wel mee te vallen.
Marc van Oostendorp zegt
Nee, dat is hooguit het bewijs dat ik geen gelukkig voorbeeld gaf (hoewel ik me situaties kan voorstellen waarin je ‘dat is goed’ en ‘oké’ allebei kunt gebruiken). Wat ik, op gezag van Winter-Froemmel, bedoel: er is geen reden om te denken dat oké is ingevoerd omdat men bepaalde zaken wilde uitdrukken die tot dan toe niet konden worden uitgedrukt. Maar oké heeft zijn natuurlijke plaats in het palet gevonden en daarmee de andere, reeds bestaande vormen, verdrongen.
Lucas Seuren zegt
Er is even goed geen reden om aan te nemen dat het niet zo is. De enorme subtiele betekenissen die verscheidene interjecties in het Fins kunnen uitdrukken lijken bijvoorbeeld te ontbreken in het Engels en Nederlands. Zo zijn er zelfs verschillen tussen Duits en Nederlands (ach vis-a-vis o). Het zou prima kunnen dat oké gewoon een leemte heeft opgevuld.
Bij dit soort discussies moet je toch echt laten zien hoe mensen voorheen praatten en hoe dat nu gebeurt. Introspectie en schrift waar het veelal op gebeurt zijn verraderlijk onbetrouwbaar tot op het punt dat ze niet alleen onbruikbaar zijn, maar gewoon de verkeerde resultaten geven. Taalgebruik houdt zich niet aan wat logisch lijkt. Mijn data toont aan dat oké en dat is goed voor andere dingen worden gebruikt en dus complementair zijn. En dat is anders in het Engels.
Dus ja, oké is een slecht voorbeeld want we kunnen niet uitzoeken hoe het zijn intrede heeft gedaan en wat het dus zou hebben verdrongen of niet heeft verdrongen.
Taalgaardenier zegt
In orde… is gewoon goed Nederlands en het zegt niet meer noch minder. Het werd gewoon verdrongen door taalprutsers zoals de rattenvanger van Hamelen. Nederlandssprekenden zijn gemakkelijk vergelijkbaar met lemmingen. Eén doet onnozel en de kudde volgt.
Taalknoeiers weten dat maar al te goed.
Gerard van der Leeuw zegt
Maar Marc, ‘werelds’? Dat betekent toch ‘niet religieus’ o.i.d.? Je maakt dezelfde fout als Knorr ooit deed met zijn ‘wereldse’ gerechten (gerechten waar monniken met als van de vrouwtjes af moeten blijven….?), terecht vervangen door ‘wereldgerechten’. Je bedoelt mensen die willen laten zien dat ze ‘internationaal’ (lees: voornamelijk Angelsaksisch) georiënteerd zijn………
Henk Smout zegt
Nederlands ervoor ken ik niet, maar wat een dwaas woord is tegenwoordig app! En dan uitgesproken met de gesloten e als in pet.
Louise Lasance zegt
Ik hoor mensen ook ap, apje en appen zeggen, uitgesproken als appel. Iig in Vlaanderen.
Louise Lasance zegt
Overigens is conducteur natuurlijk ook een leenwoord. Uit het Frans weliswaar. En zelfs trein, veronderstel ik.
Gerard van der Leeuw zegt
Ja, trein is vernederlandst ’train’.
Daniel Taylor zegt
Heeft u persoonlijke lening nodig?
Zakelijke contante lening?
Ongedekte lening
Snelle en eenvoudige lening?
Snel aanvraagproces?
Goedkeuringen binnen 24-72 uur?
Geen verborgen kosten lening?
Financiering in minder dan 1 week?
Krijg ongedekt werkkapitaal?
Neem contact met ons op: capitalfinanceltd@hotmail.com