Door Marc van Oostendorp
Gisterenmiddag was Maxim Februari te gast op de Radboud Universiteit, en ik had het privilege om daarbij te mogen zijn. Februari is een van de oorspronkelijkste denkers van Nederland op dit moment en ook nog eens bijzonder welsprekend: rustig en beheerst, maar ondertussen springt hij elegant van het ene onderwerp naar het andere.
Zijn betoog van gisteren liep uiteindelijk uit in een oproep aan de wetenschappers om zich wat vaker uit te spreken tegen de beheersbaarheid. De wereld raakt geobsedeerd door de wens om alles onder controle te krijgen – de misdaad bijvoorbeeld. Daardoor worden steeds meer ‘preventieve maatregelen’ genomen die erop neerkomen dat mensen die op statistische gronden grotere kans hebben om misdaden te plegen (ze wonen in de verkeerde wijk, ze hebben de verkeerde achternaam, ze hebben overmatig veel verkeersovertredingen op hun naam staan) gemonitord worden. (Dat ze een risico vormen betekent niet dat de overheid ze een betere woonplaats geeft, of een baan, maar dat ze gevolgd worden om ze op ieder moment te kunnen inpakken.)Wanneer Februari met beleidsmakers spreekt over dit soort programma’s, wijzen die erop dat hun methode ‘werkt’, en dat zulks bewezen is door ‘een professor’. Hij vond dat wij daartegen moesten opstaan, en blijven wijzen op de gevaren van zulke beheersbaarheid – dat je een systeem krijgt dat helemaal autonoom is en waar je geen kritiek meer op kunt hebben – en vooral: dat andere professoren er vaker op moesten wijzen dat de mens niet zo beheersbaar was.
Over dat laatste denk ik sinds gisteren na.
Of de wereld nu fundamenteel onbeheersbaar is – zoals Februari geloof ik denkt – of dat hij in ieder geval de eerste duizend jaar nog niet beheerst zal worden, het lijkt me waar dat het een illusie is om te denken dat we de mens zouden kunnen beheersen of voorspellen, en dat het gevaarlijk is om dat te willen. (Dit schreef ik er vorige week over.)
Maar het is heel moeilijk om dat als ‘professor’ te zeggen.
Ik geloof dat de samenleving beheersing ziet als de ultieme test van begrip. Als je iets echt begrijpt, heb je het in je macht. We begrijpen elektriciteit, want we kunnen leidingen aanleggen. We begrijpen de ruimte, want we kunnen naar de maan vliegen. We begrijpen mensen, want we kunnen ervoor zorgen dat ze in meerderheid op een politicus stemmen.
Wie zegt dat we eigenlijk de mens niet goed kunnen sturen, zegt dat we de mens niet in onze greep hebben, en dat we hem dus niet goed begrijpen. Echte literatuurwetenschap zou eigenlijk moeten kunnen voorspellen wanneer een boek als literair wordt ervaren. Taalwetenschap zou computers moeten kunnen bouwen die met computers omgaan. Wie zegt dat dit niet kan, is een loser. Beter kun je luisteren naar de echte expert – die wel zegt dat hij het aankan.
Wouter van der Land zegt
Maxim februari maakt er zo te lezen een karikatuur van. Hij heeft ongetwijfeld maar een fractie van de beleidsmakers gesproken en die zeiden heus niet in koor: ‘De professor heeft het gezegd dus het is zo.’ Misdaad is ook een misleidend voorbeeld omdat daar racisme op de loer ligt en de discussie wie er voor misdaad verantwoordelijk is. Maar kies leeftijd als factor en niemand doet er moeilijk over dat je in een wijk met veel jongere mensen meer politie inzet.
Over beheersbaarheid als teken voor kwaliteit. Ik denk dat de imperfectie van vertaalmachines inderdaad een goed teken is dat taal nog niet goed begrepen wordt.De beste taalmachines spelen bovendien ook nog eens vals door te spieken bij bestaande vertalingen.Ja, begrip betekent dat je er iets mee kunt doen. Als het menselijk lichaam goed begrijpt, kun je mensen genezen. Je kunt dat beheersen noemen (de arts beheerst het lichaam), maar dat klinkt gelijk zo bigbrother.
Dankzij klimaatmodellen weten we hoeveel we de dijken moeten verhogen voor de mogelijk geachte supervloed. Is dat beheersen om het beheersen? Mensen met een bepaalde etnische achtergrond hebben meer kans op bepaalde ziektes. Het is handig als huisartsen dat weten.
Marc van Oostendorp zegt
Eén ding, over dat ‘valsspelen’. De filosofie die achter dergelijke systemen zit is (voor sommigen) dat de mens eigenlijk ook zo werkt: al ons handelen, al ons denken is een vorm van spieken, en het bij elkaar gespiekte zo goed mogelijk aan elkaar plakken.