Het lijkt wel De luizenmoeder voor gevorderden in De verleden tijd van lijken.
Door Marc van Oostendorp
“Dames en heren!”, zei Wouter, terwijl hij zijn stropdas gladstreek. “Ik ben bijzonder blij dat u hier allen bent. U bent weliswaar een geheel nieuw gremium in ons midden, maar u bent naar mijn bescheiden mening ook meteen het allerbelángrijkste gremium.”
De voormalig hoogleraar Financiële Letterkunde keek naar de gezichten en besefte dat menigeen jonger was dan hij.
“U bent de oudercommissie van de opleiding”, zei hij. “En we doen het allemaal voor u. U hebt ons uw kind in handen gegeven, en wij voelen sterk wat een verantwoordelijkheid u ons daarmee gegeven hebt. En we begrijpen goed dat u dan ook wat te zeggen wilt hebben over de vorm van de opleiding.”
“Het lijkt hier wel De luizenmoeder voor gevorderden!” giechelde Joke, een van de moeders tegen de persoon die ze had meegenomen en die zich alleen had voorgesteld als ‘een vriend van Joke’.
“We hebben ook meteen een belangrijk onderwerp te bespreken”, zei Wouter, de giechel negerend. “Er is een vacature voor een nieuwe hoogleraar. We vinden het belangrijk dat u met ons meedenkt over het profiel en dat een kleine delegatie van u ook te zijner tijd plaatsneemt in de selectiecommissie. Het is immers belangrijk dat de nieuwe hoogleraar bijdraagt aan goed onderwijs. En wie kan de kwaliteit van het onderwijs beter beoordelen dan u!”
“Ja!” zei Henk, een man met een groot rood hoofd. “Ik wil daar wel meteen iets over zeggen. Jullie gaan met dat profiel toch als-je-blieft niet politiek correct doen, hè? Zo van bij gelijke geschiktheid dit en gelijke geschiktheid dat. Wij willen geen gelijke geschiktheid, hoor. Wij willen gewoon kwaliteit voor onze kinderen!”
“Natuurlijk”, zei Wouter. “Maar ook als we wel kiezen voor gelijke geschiktheid, kan dat toch nog een hoop kwaliteit opleveren, hoor.”
“Ik vind dat een echte hoogleraar een witte jas aanheeft”, zei een vrouw van wie iedereen de naam vergeten was. “Toen ik kind was, droomde ik er al van ooit op een universiteit te komen en dat daar allemaal hoogleraren met witte jassen rondliepen.”
“Voor mij,” zei een gedistingeerde heer die naast haar zat en zich had voorgesteld als Dingelam, “is het belangrijk dat er iemand komt die zaken doet die maatschappelijk relevant zijn. Het hoeft heus niet om het grote geld te draaien, als onze kinderen maar wel dingen leren waarmee de wereld vooruit komt. Dit is een opleiding in de eigen taal en cultuur, kan er dan niet bijvoorbeeld een hoogleraar Oikofilie komen, om wat tegenwicht te bieden tegen alle afbraak?”
“He bah”, zei een vrouw aan de andere kant van de tafel met roodgeverfd grijs haar,”toch geen rechtse praatjes! Nee, er moet een vrouw op die post komen, en een vrouw die recht kan doen aan de vrouwelijke stem in de literatuur. Iemand die het niet altijd maar heeft over Bordewijk en Bertus Aafjes, maar die meer aandacht heeft voor Alice Nahon.” De anderen zwegen. “Ik zeg maar wat, hoor,” zei ze bedremmeld.
Laat een reactie achter