Een hoogleraar komt met een uitstekend idee in ons managersfeuilleton De verleden tijd van lijken
Door Marc van Oostendorp
“Mensen!” sprak Wouter, de voormalige hoogleraar Financiële letterkunde die nu adviseur was van de commissie die zijn opvolger moest regelen. Voorzitter kon hij niet worden, want je gaat natuurlijk niet over je graf regeren, zoals Wouter gevraagd en ongevraagd tegen iedereen zei. Maar adviseren kon natuurlijk altijd, dus klapte hij nu in zijn handen en riep “Mensen!”
Het twintigkoppige gezelschap dat de sollicitatiecommissie vormde, zweeg beleefd. “We hebben als ik het goed zie vier kandidaten”, zei Wouter. “Althans als we de brief even terzijde leggen van die Apeldoornse lerares gymnastiek die meende dat ze ook wel in aanmerking kwam.”
“Die lijkt de commissie inderaad minder geschikt” zei de boomlange ex-promovenda Sophie, die formeel de voorzitter van de commissie was. De aanwezige ouders, leden van de vakgroep en collega-hoogleraren van andere faculteiten en universiteiten zwegen beleefd.
“Ik wil iets vragen”, vroeg een vader met een chokertje. “Van de vier kandidaten die nu over zijn, zijn er twee Amerikanen. Maar die spreken toch helemaal geen Nederlands?” “Ja,” zei de vrouw die naast hem zat. “En dan zijn die andere twee ook nog Vlamingen. Moet dat nu allemaal wel zo? Wat dat betreft lijkt die gymnastieklerares me nog zo slecht niet.”
“Zeker,” zei een stokoude hoogleraar Universele Grammatica van het Nederlands van een concurrerende universiteit, “dat viel me ook op.” “Wat bedoel je Karel|” vroeg zijn medewerkster die hem altijd begeleidde en daarom tot toegevoegd lid van de commissie was gemaakt. “Wat viel je ook op?” Hij keek haar verwilderd aan.
“Die Belgen”, zei een blozende moeder die tot op dat moment op haar laptop had zitten werken, “die hebben allebei van die mooie, echt Vlaamse namen. Dat vind ik wel fijn.”
“Ik vind dat we voor kwaliteit moeten gaan,” zei een boomlange man die heel erg op Sophie leek. “We willen natuurlijk het allerbeste voor onze kinderen. Dus ik stel voor dat we vooral naar het cv kijken.”
“Dank u wel,” zei Wouter. “Ik geloof dat u daarmee het algehele gevoelen uitstekend verwoordt. Het lijkt me daarom zaak om de shortlist te beperken tot twee kandidaten. Zoals verschillende mensen tot nu toe hebben gezegd, kiezen we daarbij voor internationale kwaliteit. Even ter informatie: de twee Amerikanen spreken allebei uitstekend Nederlands. Dat weet ik toevallig, dus ik vertel het er even bij.”
“Maar die Roy Gus, met die computers, die is toch geen vrouw?” vroeg een man van wie niemand wist wiens vader hij was of dat hij eventueel een geleerde was uit een andere stad. “We kunnen kiezen voor de gender balance,” suggereerde Wouter en gaf een teken aan Sophie. “Dan zou ik nu graag willen overgaan tot het bepalen van de shortlist“, zei ze.
“Maar we kiezen toch altijd voor de Amerikanen?” vroeg de hoogleraar Universele Grammatica van het Nederlands aan zijn begeleidster. “Een uitstekend idee,” zei Wouter.
Rob Alberts zegt
Tja, jammer genoeg blijkt dit te vaak de praktijk te zijn.
Zonnige groet,