Door Sterre Leufkens
Hebben jullie weleens een krant uit de jaren 50 gezien? Zo niet, gauw naar Delpher, want het is hartstikke leuk. Het valt meteen op dat kranten sindsdien behoorlijk veranderd zijn – in formaat, opmaak, maar ook in taalgebruik. Dat laatste is natuurlijk interessant: in welk opzicht is de journalistieke stijl van het Nederlands veranderd, in pakweg 60 jaar? Is het taalgebruik makkelijker geworden, of juist moeilijker? En hoe zit het eigenlijk met de taal van romans, is die ook veranderd? Jullie hebben geluk: megacollega’s van de Uni van Utrecht deden er onderzoek naar!
Kranten versus romans
Ze maakten eerst twee corpora, van krantenartikelen en romans. Je voelt natuurlijk op je klompen aan dat die tekstsoorten al heel verschillend taalgebruik met zich meebrengen, dus de onderzoekers bekeken ook meteen of er überhaupt een verschil in complexiteit was tussen de genres. Ik verklap het maar meteen: dat was er. Kranten zijn complexer, onder andere omdat ze meer infrequente woorden bevatten (een woord als ‘penistransplantatie‘ komt minder vaak voor dan ‘dag‘ en is daarom moeilijker te verwerken, zo redeneren de onderzoekers), en omdat ze relatief minder concrete woorden bevatten. Concrete woorden, dat zijn woorden die verwijzen naar concrete personen en objecten, bijvoorbeeld ‘Milfje’ en ‘boekenkast’. Kranten gaan relatief vaker over abstracte zaken, zoals politieke besluitvorming en sociaal-economische malaise dan wel voorspoed. Romans gaan vaak over personen, logisch dus dat die meer concrete woorden bevatten dan kranten.
Kranten versus kranten
Een tweede bevinding: kranten zijn in de loop der decennia simpeler geworden. De zinnen zijn korter dan vroeger, er zijn minder bijzinnen en minder bijvoeglijke bepalingen, meer concrete woorden, en er worden frequentere woorden gebruikt. In tegenstelling tot het verschil tussen kranten en romans, kun je dit níet verklaren vanuit de inhoud – kranten gaan tenslotte nog net als vroeger over moord, doodslag, sport, en penistransplantaties. Het moet dus wel aan de journalisten liggen: die zijn kennelijk makkelijkere taal gaan gebruiken.
Waaróm ze dat doen, is een open vraag. Zijn ze zich gaan aanpassen aan lezers, die minder tijd hebben/nemen voor de krant, en willen ze daarom kortere zinnen maken? Is onze taal überhaupt veranderd en is de veranderde krantentaal daar een reflectie van? Dwingt het kleinere formaat van kranten om kortere zinnen te gebruiken?
Romans versus romans
Ter vergelijking hebben de onderzoekers ook de taal van romans uit 2005 vergeleken met die van romans uit 1955 en 1975. Er blijken een paar kleine veranderingen te zijn, bijvoorbeeld dat de zinnen gemiddeld een beetje korter zijn geworden. Dat komt o.a. doordat zinnen in romans minder bijzinnen bevatten. Dat zegt volgens de onderzoekers eigenlijk niet zo veel over moeilijkheidsgraad. Want wat is nou precies het effect van bijzinnen? Als lezer krijg je in bijzinnen vooral wat extra informatie, maar is dat moeilijker? De ‘oude’ romans bevatten ook net wat meer bijvoeglijke naamwoorden, en ook daarvan kun je zeggen: de tekst wordt er langer van, maar niet echt moeilijker: als lezer krijg je vooral meer concrete beschrijvingen van hoe de omgeving eruit ziet.
In het onderzoek is ’thema’ niet als complicerende factor meegeteld, maar de onderzoekers denken dat de gevonden verschillen wel degelijk te maken kunnen hebben met de thematiek van de romans: waar in 1955 nog veel werd geschreven over exotische werelden, zoals koloniën, wordt nu misschien meer geschreven over zaken dichtbij huis, waar je minder bijzinnen en bijvoeglijke naamwoorden voor nodig hebt. Het is een hypothese, meer onderzoek is nodig, want misschien ligt het wel gewoon aan de selectie van romans die gebruikt is, maar wie weet.
Maar waarom?
Romans lijken stilistisch dus wel een beetje veranderd te zijn, misschien onder invloed van een veranderde thematiek, maar gevolgen voor de complexiteit heeft dat niet, denken de wetenschappers. Ik vind het verrassend: kranten zijn makkelijker geworden, maar het taalgebruik in romans is opmerkelijk gelijk gebleven. Hoe kan dat nou weer? Zat er toevallig een langezinnenschrijvende auteur tussen de hedendaagse boeken, die het gemiddelde hoog heeft gehouden? Ligt het eraan dat romantaal altijd al concreter en simpeler was, en daarom niet simpeler kon worden? Of passen romanschrijvers zich minder aan aan hun kort-lezende publiek?
Ik weet het niet, maar ik heb wel zin gekregen in lezen: een lekker dik boek met lange zinnen.
De uitvoerders van het besproken onderzoek zijn Laurens Ham, Leo Lentz, Henk Pander Maat en Fabian Stolk, allemaal van de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is nog niet gepubliceerd, maar in dit artikel en ook in hier vind je wel al informatie over hoe je de complexiteit van een tekst kunt meten.  . Dit artikel verscheen eerder op De Taalpassie van Milfje.
Rob Alberts zegt
Een collega Nederlands gaf mij ooit de opdracht om kortere en meer directe zinnen te gebruiken. Dit zou de leesbaarheid van mijn schrijfsels ten goede komen.
Leuk onderzoek!
Vriendelijke groet,