Door Marc van Oostendorp
Iemand wilde aan allen schrijven die hem lief waren, maar op zeker moment haperde zijn pen:
- U allen bent het die mij lief …
Ja, wat moest daar komen te staan? Moest dat niet zijn worden, het ging immers om meerdere mensen? En je zegt ook ‘Jullie zijn het die mij lief zijn’.
Dat mag zo wezen maar in bovenstaande zin klinkt zijn gek. Toch is ook het enkelvoud heel raar:
- U allen bent het die mij lief is.
Beter, hoewel misschien toch nog een tikje ongemakkelijk is het volgende:
U allen bent het die mij lief bent.
Je zou dus kunnen zeggen: in zo’n soort constructie – een ‘cleft’-constructie wordt die wel genoemd met een Engelstalige term; ik kan niet vinden of iemand hem wel eens in het Nederlands wordt genoemd en noem hem een kloofzin – krijg je in de bijzin dezelfde vorm van het werkwoord als in de hoofdzin. Maar dat is helemaal niet in algemene zin waar:
- Ik ben het die jou lief ben. [raar]
- Ik ben het die jou lief is. [goed]
- Jij bent het die mij lief bent. [iets minder raar]
- Jij bent het die mij lief is. [goed]
Dat we in deze gevallen de voorkeur hebben voor is boven ben(t) is al opvallend: in de bijzin past het werkwoord zich dus wel in getal (enkelvoud) aan het werkwoord in de hoofdzin aan, maar niet in getal.
Maar u is daar dus weer een uitzondering op. De bronnen die ik heb kunnen vinden – een artikel uit De Nieuwe Taalgidsvan mevr. G.F. Bos, de vuistdikke encyclopedie van bijzinsconstructies in Europese talen van Rik Smits, een column van Peter- Arno Coppen in Neder-L, het Taalportaal: zij allen zwijgen voor zover ik kan zien over dit wonderlijke verschijnsel.
Het moet iets te maken hebben met het wonderlijke gedrag dat u sowieso tentoonspreidt als het om vervoeging gaat. Dat sommige mensen u hebt zeggen (tweede persoon) en andere u heeft (derde persoon) is daar een voorbeeld van; dat u hebt-zeggers niet allemaal heb u zeggen (zoals ze wel allemaal heb je zeggen) een ander voorbeeld. Dat u heeft-zeggers doorgaans niet ook u is zeggen, maakt het rijtje eigenaardigheden compleet. Dat je zegt u allen bent hier terwijl verder ieder meervoudig onderwerp zijn kiest, is er nog een.
In ieder geval verandert het geloof ik als je een ander werkwoord in de kloofzin kiest:
- U allen bent het die met mij mee loopt. [vreemd]
- U allen bent het die met mij mee lopen. [beter]
Ik vind geen van beide echt goed klinken, maar heb in dit geval geloof ik toch een voorkeur voor het enkelvoud. Ik geloof dat een syntacticus zich hier maar eens over moet buigen.
Lucas zegt
Ik vind meervoud niet alleen minder gek klinken, mijn taalgevoel heeft er een overweldigende voorkeur voor. Al snap ik niet waarom, want je zou enkelvoud verwachten.
Mogelijk klinkt het gek, omdat het gewoon een gekke zin is?
Marc van Oostendorp zegt
Dat is mogelijk; het is nogal een gekunstelde uithoek van de taal. Toch blijven juist zulke uithoeken en de intuities die de taalgebruiker daar toch ook blijft houden, me intrigeren.
Johanna van Zwet zegt
Hoewel ik geen syntacticus ben, toch even mijn taalliefhebbersduit in het zakje:
Het eerste deel
U allen bent het die / Jij bent het die / etc.
zou je kunnen vervangen door:
De dingen die / Het ding dat
m.a.w.: meervoud of enkelvoud.
En dan kom je vanzelf uit op:
mij lief zijn / mij lief is, danwel: met mij meelopen / met met mij meeloopt.
Mient Adema zegt
De tegenduit zou dan zijn dat appels met peren worden vergeleken, want “het” komt zich syntactisch opdringen. Dat stuurt naar enkelvoud.
Als je het helemaal gek wilt maken, zeg je “jullie allen zijn het dat mij lief is”.
Dan maak je van een meervoudige eigenschap iets enkelvoudigs.
Heb me laten vertellen dat er een commissie voor komt, dan zijn we eruit.