Door Marc van Oostendorp
In zijn spetterende afscheidslezing van de Universiteit Utrecht liet Gerrit Bloothooft afgelopen vrijdag nog eens zien hoe interessant voornamen zijn, zoals hij dat nu ook al maanden doet op Neerlandistiek. Ze zijn het perfecte modeverschijnsel, hét verschijnsel om te bestuderen als je mode in zijn puurste vorm wil zien: “mode zonder reclame” noemde Gerrit het, want er wordt op de tv of op billboards niet opgeroepen om je dochter Eefje te noemen, en toch doen mensen het. Mode zonder centen, zou je het ook kunnen noemen, want terwijl een hippe broek nog weleens een te hoge prijs wil hebben is Sem niet duurder of goedkoper dan Wim.
Taalverschijnselen hebben dat modieuze natuurlijk ook soms. Op het onvolprezen Meldpunt Taal verscheen eerder deze maand een melding van de uitdrukking Zit niet zo te haten? “Dit zinnetje op Facebook”, schreef de melder erbij, “is een reactie op een wat onaardige opmerking van iemand anders. Haten lijkt hier als agentief werkwoord te worden gebruikt.” En dat lijkt me juist: terwijl je vroeger alleen kon haten als dat gevoel je overkwam, suggereert zit niet zo… dat het iets is dat je actief doet. Het betekent geloof ik ook eerder zoiets als ‘hatelijke opmerkingen plaatsen’ en is verwant met het op het internet populaire Engelstalige dictum “Haters gonna hate”, dat ook suggereert dat haten iets is dat je actief kunt doen.
Ruime mate
Het ligt voor de hand om dit te relateren aan allerlei zwaarmoedige overpeinzingen over het huidige tijdsgewricht dat volgens sommigen wordt gekenmerkt door rauw vertoon van emoties, door politieke polarisatie en een algeheel verval der zeden. Ja, haten is nu een echte, ook door Den Haag erkende, activiteit geworden waaraan sommigen zich overgeven.
Maar daar moet dan toch ook een kanttekening bij worden geplaatst, want er zijn tekenen dat de uitdrukking op zijn retour is. Op Google vind je alleen het bericht op Meldpunt Taal als vindplaats voor “zit eens niet zo te haten” (of “zit niet zo te haten”), de overige berichten zijn uit 2011 en 2012. Ook op Twitter vind je het bericht niet meer na 2016. “Zit(ten) te haten” vind je nog wel in vrij ruime mate, maar het lijkt toch ook minder te worden.
Een complicatie hierbij is overigens dat er online nog een andere variant bestaat, “haten op”, die voor zover ik kan zien alleen actief wordt gebruikt. Haten op iets of iemand, dat overkomt je niet. Ton den Boon schreef er in 2016 over in Trouw. Hoe het met de wederwaardigheden van die constructie gaat, is nog iets lastiger te zien. (Het Engels kent overigens een soortgelijke constructie, die door Wiktionary wordt toegeschreven aan African American Vernacular English.)
Gedocumenteerd
Er zijn online maar weinig data en TwiNL, waarmee je Nederlandstalige tweets kunt bestuderen, geeft geen duidelijk plaatje. Bovendien zal de melder op Meldpunt Taal niet verzonnen hebben dat hij het onlangs heeft gehoord, dus de vorm komt nog voor. Bovendien kan zo’n vorm altijd in volle kracht terugkomen. Maar de meest taalgevoelige skateboarder van Nederland meldt op Twitter:
Ik hoor vooral dat ‘zit niet zo…[vul in]’ zelden tot nooit [meer] En ik verkeer met gasten van 11-55 ‘Haten’ wel, ook niet vaak meer, maar niet bij heel jeugdigen, (12-22)
— Sander Bink (@SanderBink) 24 juni 2018
We moeten de hele uitdrukking dus, als Sander gelijk heeft, verdelen in twee delen, die allebei op hun retour zijn. We zullen nog een paar jaar moeten wachten tot we zien of deze voorspelling uitkomt. Maar die is hier dan toch maar mooi gedocumenteerd.
Henk zegt
Ik vond het grappig om te zien dat ‘haat op’ een voorbeeld is van terug-van-weggeweest. In het WNT vind je bij ‘haat’ de volgende voorbeeldzinnen:
Sy dragen malcanderen groote haet ende nijdt, ja sullen een haet op een mensche wel thien jaer lang dragen (1602)
Nero (droegh) haat op Anteius (Hooft, 1635)
Ik ken de fierheid van uw moeder … Haar haat op Willem (Bilderdijk, 1808)