Door Marc van Oostendorp
Toen ik zondag op de boekenmarkt in Deventer was, trof ik daar een exemplaar in van Klassieke Mechanica, uitgegeven door de Teleac als begeleiding bij de cursus die men in 1985 op radio en tv uitzond. Wie dat boek openslaat, vindt een heel duidelijke uitleg over tal van interessante wetenschappelijke onderwerpen, inclusief de wiskunde die erbij hoort: les 7 heet ‘integraalrekening’.
Die cursus is iets meer dan dertig jaar oud. Er zijn sindsdien meer hogeropgeleiden gekomen, het percentage mensen dat zo’n programma aan zou kunnen is gestegen. Maar het is ondenkbaar dat de NPO iets dergelijks nog zou maken. Er is om te beginnen namelijk geen Bekende Nederlander in te zien.
Neem de S.P.E.L.-show. Onlangs had Astrid Joosten een goed idee. Er moest, vond zij, een nieuw taalprogramma komen. Ze had geconstateerd dat de ’taalvaardigheid van de Nederlanders’ achteruit gaat omdat de sollicitanten voor haar bedrijfje spelfouten maakten in hun brieven. Ze was weliswaar niet verder gaan uitzoeken of die conclusie ook generaliseerbaar is (zoals collega Marten van der Meulen onlangs toornig constateerde), maar het idealisme is natuurlijk sympathiek. “We zijn vaak veel van school vergeten,” sprak Joosten tegen de redactie van Libelle. “Daarom heb ik de leukste, leerzaamste en spannendste taalquiz van ons land ontwikkeld. Het hele gezin kan thuis meedoen.”
Kluifde
De leukste, de leerzaamste én de spannendste taalquiz van ons land. Toe maar, ben je geneigd te denken. Tot je bedenkt dat er ook eigenlijk geen andere taalquiz is in ons land.
Qua vorm is de S.P.E.L.-show (vorige week was de eerste aflevering te zien, vanavond de tweede) een karikatuur van een Nederlands tv-programma. Er zit een handjevol opgedoft publiek te klappen en om het kleinste taalgrapje uitbundig te bulderen van het lachen. Er zijn voortdurend allerlei ‘fragmenten’ te zien van populaire tv-programma’s die iedereen al gezien heeft en die alleen zijdelings met het onderwerp te maken hebben (twee willekeurige minuten uit De luizenmoeder omdat er gevraagd wordt naar de spelling van conciërge). Er is een tribune met onbekende deelnemers, over wie je niets te weten komt – over de winnaar weten we na afloop alleen dat hij in de verpleging werkt en Wichard heet, verder zijn we kennelijk niet in die hele Wichard geïnteresseerd. Er zijn allerlei ‘vaste’ rubriekjes die Joosten aankondigt alsof het programma een eeuwenoud instituut is. Er is het gebruikelijke idee dat taal alleen maar kan gaan over getut over of je twee-en-dertigste moet schrijven of tweeëndertigste, en of de verleden tijd van kluiven wel kluifde mag zijn.
Maar bovenal zijn er dus Bekende Nederlanders.
Citaten
Om de een of andere reden denken programmamakers als zo’n quiz niet leuk genoeg is als er geen figuren in meedoen die ook aan allerlei andere programma’s meedoen (de BN-winnaar van vorige week meldde zelf al dat hij aan de bijbelquiz had meegedaan, maar die verloren had). Die Bekende Nederlanders blijken natuurlijk niet in staat iets zinnigs te zeggen over de spelling van twee-en-dertigste. De BN-winnaar van de leukste, leerzaamste en spannendste taalquiz van ons land dacht vorige week dat je acuut met dubbel c schrijft. Het zou interessant zijn geweest hem een sollicitatiebrief voor de redactie van een tv-spelletje te laten schrijven.
Want waarom zou je, als je een quiz maakt die over taal gaat, mensen uitnodigen die ook echt iets weten over of iets kunnen met taal? Iemand met vaardigheden die je wat verder, hoger, dieper brengen dan in de redactie van een tv-quiz van Astrid Joosten. Iemand die ter plekke een gloedvol betoog kan afsteken, en niet alleen maar wat staat te schutteren als hij één zin moet zeggen, zoals de deelnemers van vorige week. Iemand die een paar citaten van schrijvers weet thuis te brengen, iemand die een ontleding kan verdedigen voor een vreselijk ingewikkelde, door de Taalprof voor de gelegenheid samengestelde zin.
Dicteewoorden
Dan vraag ik nog niet eens om een tv-cursus Neurolinguïstiek: Taal in het brein, inclusief cursusboek.
Nee, het moet weer gericht zijn op mensen die alles vergeten zijn van wat ze op de lagere school geleerd hebben en die daarna ook nooit meer iets hebben bijgeleerd omdat ze teveel tijd moesten besteden aan het spelen van tv-spelletjes. Die zich de meest onbenullige vragen laten voorschotelen zonder te protesteren. Die net als de zaal met opgetrommeld opgedoft publiek buldert om onbenullige taalgrapjes. Die denken dat taal iets is van simpele dicteewoorden en van bekende Nederlanders.
Maar het is toch oor een bepaalde doelgroep leuk? Lekker puzzelen en dan steek je er ook nog wat van op? Ik durf te beweren dat hier niemand wat van opsteekt. Laat een groep mensen een sollicitatiebrief schrijven en dan naar alle afleveringen van de S.P.E.L.-show kijken om daarna nóg een sollicitatiebrief te schrijven. Er zal geen enkel verschil zijn. Voor ieder tiende van een punt verschil dat er gemiddeld geboekt wordt door deze quiz, eet ik een hoed op.
Het gaat in de S.P.E.L.-show helemaal niet om de taal, helemaal niet om de inhoud, zoals het op tv sowieso eigenlijk nooit meer om de inhoud gaat. Het gaat erom wat tijd te vullen, onder het mom van educatie en inhoud. Het gaat om de Bekende Nederlanders. Volgende week staat iedereen weer in de bijbelquiz.
Lucas zegt
Er is nog een taalquiz: De Tafel van Taal. Maar om nou te zeggen dat je daar wat van opsteekt of dat die echt over taal gaat…
Overigens, dit is een functie die academici nu gewoon vervullen in de vorm van MOOCs. Wellicht ken je de ‘Miracles of Language’ van Leiden. Een zekere Van Oostendorp heeft die mede ontworpen.
Peter-Arno Coppen zegt
De tafel van taal, die werd dan tenminste nog gepresenteerd door Thomas van Luyn, die taalkundig onderlegd is, en die tussendoor nog wel ‘leuke taalweetjes’ te berde kon brengen. Het moest wel allemaal geestig blijven, maar hij legde er naar mijn smaak net genoeg ironie in.
Vincent zegt
Helemaal mee eens!!!
Mirjam zegt
Ik vind het vooral jammer dat het accent altijd maar ligt op spelling. Dat geeft zo’n tuttige opgehevenvingertjessfeer. Taal is zoveel meer. Aandacht voor Battus-achtige leuke dingen in de taal, voor stijlfiguren, voor poëzie en andere literatuur, taalontwikkeling, taalverwerving, vreemde talen, dat maakt het toch veel leuker?!