Door Siemon Reker
Dat menig bij het traditionele ontleden een onbepaald voornaamwoord heette was een passende aanduiding, veel beter dan bijvoorbeeld in het geval van alle of geen. Menig betekent dat er ‘nogal wat’ van de aangeduide groep vallen onder wat er beweerd wordt, bij alle en geen ontbreekt die onduidelijkheid, die onbepaaldheid. Als iets betrekking heeft op geen mens of alle mensen weten we precies hoe laat het is, menig mens laat ons veel meer in het ongewisse.
Menig mens illustreert een apart trekje van het Nederlands: na menig volgt steeds een enkelvoud maar er wordt altijd een meervoud mee uitgedrukt, hoe onbepaald ook. En menig onderstreept nog eens z’n eigen onbepaaldheid bij het antwoord op de lastige vraag of we soms menig zeggen of menige. Het woordje gedraagt zich inderdaad wat als een bijvoeglijk naamwoord áls we maar in gedachten een onbepaald lidwoord voorvoegen. Laten we het illustreren met twee voorbeelden, een de-woord en een het-woord. Daar immers worden de verschillen duidelijk, het grote gebouw en de grote tuin trekken in hun verbuiging één lijn maar een grote tuin vormt als het ware een contrast met een groot gebouw.
Menig gedraagt zich in dit opzicht interessant: menig gebouw, menig eh wat, menige tuin of menig tuin? Hier is een variatie in het Nederlands mogelijk zoals we verderop zullen zien, die er niet is bij een grote of een groot tuin omdat die laatste combinatie in feite niet voorkomt.
Bij woorden die naar personen verwijzen gedraagt menig zich ook bijzonder. Er zijn sprekers voor wie het niet uitmaakt of iemand een bekwaam of een bekwame spreker genoemd wordt. Een groot auteur is een schrijver die als zodanig heel goed beoordeeld wordt, een grote auteur bevindt zich met zijn lengte in de buurt van de twee meter ongeacht de kwaliteit van zijn schrijverschap. In het Nederlands is/was het mogelijk om een bijvoeglijk naamwoord onverbogen te gebruiken als er iets werd uitgedrukt dat betrekking had op de kwaliteiten van de specifieke rol van een persoon. Een handig koetsier kon goed met paarden omgaan, een handige koetsier was welkom in zijn sociale omgeving omdat hij uitstekend kon timmeren of zoiets.
Dat specifieke gedrag komt terug bij menig dat dus tegelijkertijd doet alsof er stilzwijgend een voor gebruikt wordt: menig auteur = een groot auteur, menig gebouw = een groot gebouw. Bij onzijdige woorden verbaast menig dus niet, bij de-woorden meer, behalve dan bij die bijzondere groep waarbij er personen in bepaalde rollen in het geding zijn.
De vier voorbeelden in Van Dale onder het onbepaalde voornaamwoord menig ‘steeds gevolgd door een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud’ suggereren een simpele regel. Dit zijn die gevallen:
(1) menig mens
(2) menig uur ben ik er geweest
(3) ik heb menige slapeloze nacht doorgebracht
(4) in menig opzicht wordt dit bevestigd
De voorbeelden onder (2) en (4) bevatten de onzijdige woorden uur en opzicht dus daar verwondert menig (opgevat als (een) menig) niet. Ook voorbeeld (1) begrijpen we als we denken aan mens in de rol van mens.
Het derde voorbeeld geeft antwoord op de eerdere vraag in dit stuk: menige tuin of menig tuin? Menige slapeloze nacht maakt duidelijk dat we bij de-woorden die niet naar personen verwijzen menige gebruiken – eigenlijk niet bijzonder verrassend voor een woord dat zich zo duidelijk als een bijvoeglijk naamwoord manifesteert. De e-ANS geeft dezelfde oplossing als Van Dale getuige enerzijds menig moe man, menig politicus met daar tegenover “Ik heb daar menige dag doorgebracht en menige vis gevangen.”
Maar nu lezen we in NRC Handelsblad van 30 juli 2018 een stuk over de problematiek van het lerarentekort op basisscholen. “Het lerarentekort is zo nijpend dat menig school voor komend schooljaar nog vacatures heeft openstaan (…)”. Wat zou een PABO-docent Nederlands vinden van de constructie menig school?
In het eerste deel van 2018 was menig vaker vindbaar in de NRC als het direct gevolgd werd door een de-woord en zonder dat er sprake was van de verwijzing naar een persoon. Onder dank aan LexisNexis noteren we:
- Bach Archiv-directeur Peter Wollny, intendant Michael Maul en Gardiner plengden menig traan.
- Menig inbox liep de afgelopen week vol met berichten over nieuwe privacyregels.
Tweemaal is niet veel, hoe was het in bijvoorbeeld 1990 in dezelfde krant:
- Menig openstaande rekening wordt nu vereffend.
- De verwachting van het partijbestuur dat menig lokale afdeling na de gigantische verkiezingswinst van vorige week woensdag (…)
- Terwijl zowel de scheidende voorzitter Kastermans als zijn opvolger Lansink er terecht op wijst dat menig amateurclub een grotere en betere organisatie runt dan een aantal profclubs.
- Het is de conclusie van menig discussie tussen jongeren in de Sovjet-Unie, (…)
Het Nederlands heeft een probleem met de vraag, hoe de omgang met menig moet zijn – ook op de PABO en in het Primaire Onderwijs. Gelukkig neemt de frequentie van menig al meer dan een eeuw regelmatig af…
Dit stuk verscheen eerder op Siemon Rekers eigen blog.
Gerard van der leeuw zegt
Nu maar eens gaan uitzoeken hoe het met meniges tut!
Gerard van der Leeuw zegt
Pardon: ik schreef: menigeen zit. (die verrekte spellingscontrole begrijpt niets (niks).)