Een geschiedenis van het Nederlands in 196 sonnetten (191)
De laatste 14 afleveringen van deze reeks zijn gewijd aan 14 gloednieuwe, speciaal voor deze reeks geschreven sonnetten door hedendaagse Nederlandse en Vlaamse dichters.
Door Marc van Oostendorp
Bij het verlaten van de trein
Een stem gonst door de trein en voorspelt
een eensluidende toekomst voor passagiers
van wie ik de naam niet ken. Waar komen ze
vandaan? Met hindernissen buiten onze schuldzullen we aankomen op onze bestemming.
Wiegend in de wij-vorm delen wij een landschap
met ijle en ijlere torens richting Sloterdijk.
Tassen op schoot en rolkoffers zwenken mee.In deze toekomst valt iemand op mijn schoot.
Hij blijft even zitten en kijkt in een verte. Ons
wordt geraden bij het verlaten van de treinte denken aan onze eigendommen. Een holte
grijnst op de bodem van mijn tas nu ik uitstap
en ons in een zekere richting geborgen verlaat.(Maria Barnas)
Zonder taal bestaan er geen groepen mensen, alleen bij elkaar gegooide individuen. Je zit in de trein, je bent er alleen ingegaan, net als al je reisgenoten, want het is het begin van een werkdag en voor dag en dauw zijn er geen mensen die voor de gezelligheid gaan. De treincoupé is een collectie eenlingen.
Slechts een hoogst enkele keer ontstaat er een groep uit zulke bijeengeraapte types, maar dat gebeurt nooit zonder taal. Iemand zegt ineens ‘het is warm, hè’, en dan beseffen alle reisgenoten dat het inderdaad warm is, en dat iedereen dat weet. Ze worden een groep, beginnen met elkaar te praten en pepermuntjes uit te delen. Er is onderlinge verbondenheid omdat nu niet alleen weet dat het, inderdaad, warm is, maar ook omdat iedereen dat gevoel deelt met de anderen. Zonder zo’n zin is dat ondenkbaar.
Het kan ook een stem van buiten zijn. Je hebt soms lollige conducteurs, of conducteurs die anderszins graag aan het woord zijn en lange aankondigingen doen in allerlei talen, maar soms komt er ook alleen een stem die standaarddingen zegt. De bestemming van de trein. Dat men bij uit verlaten van de trein dient te denken aan zijn bagage. Of dat alle hindernissen en vertragingen natuurlijk niet de schuld zijn van de NS.
Die hindernissen, die maken als ze in taal worden medegedeeld een groep pas echt tot een groep. Het is misschien wel een functie van de aangekondigde kleine hindernissen in ons leven. Ze zorgen ervoor dat we af en toe bij elkaar in de schoot vallen, tijdens ons levenspad dat normaliter alleen maar ‘in zekere richting’ verloopt zonder dat we weten wat die richting is.
Laat een reactie achter