Door Henk Wolf
Het schoolvak Fries is geen groot succes. Een flink deel van de Friese scholen haalt de wettelijke kerndoelen niet. Dat blijkt uit onderzoek dat Albert Walsweer en Nynke Anna Varkevisser van de NHL Stenden Hogeschool de afgelopen jaren hebben uitgevoerd. Ze presenteerden de resultaten daarvan afgelopen donderdag in Heerenveen op de conferentie Frysk yn it ûnderwiis.
Walsweer en Varkevisser hebben zeer gedetailleerde gegevens van vrijwel alle scholen verzameld. In hun lijvige rapport It is mei sizzen net te dwaan is te zien dat van de basisscholen in het Friese taalgebied net iets meer dan de helft alle of bijna alle doelen haalt. Van de scholen voor voortgezet onderwijs is dat ongeveer tweederde.
Geschiedenis
Dat veel scholen de voor het Fries gestelde doelen niet halen, is voor wie het Friese onderwijs van dichtbij kent, geen verrassing. In de jaren negentig waren de doelen voor de schoolvakken Nederlands en Fries nog gelijk aan elkaar – dat in overeenstemming met het besluit van Provinciale Staten uit 1985 om de talen Fries en Nederlands voortaan principeel gelijkwaardig te behandelen. Begin twintigste eeuw werd dat gespiegelde systeem losgelaten en werden de doelen voor het Fries sterk verlaagd. Simpel gezegd moesten kinderen op de basisschool een positieve houding ten opzichte van het Fries opdoen en een basaal niveau van spreken, verstaan, lezen en schrijven bereiken. In het voortgezet onderwijs gold als doel het opdoen van kennis over de Friese cultuur. Daarnaast werden er – en dat is een unieke situatie in het Nederlandse onderwijs – verschillende eisen gesteld aan moedertaalsprekers van het Fries en anderen. De moedertaalsprekers moesten goed leren lezen en schrijven, de niet-moedertaalsprekers alleen op basaal niveau lezen en spreken.
Dat bracht geen soelaas. In 2010 constateerde de onderwijsinspectie dat zoveel scholen het Fries al zolang niet in orde hadden en dat de resultaten zo slecht te meten waren, dat ze er haar handen van aftrok tot er meer beleid zou komen.
De provincie wordt baas
In 2015 droeg het Ministerie van Onderwijs de zeggenschap over het schoolvak Fries grotendeels over aan de provincie Friesland. Het Rijk hield nog wel het laatste woord, maar de provincie mocht zelf de doelen vaststellen en daar een onderwijsbeleid bij vormen.
De provincie wil de scholen die nu nog niet alle doelen halen, tot 2030 de tijd geven om zichzelf te verbeteren, zonodig in heel veel kleine stapjes. Ze krijgen daarbij alle hulp die ze willen van de provincie, van de NHL Stenden Hogeschool, van schoolbegeleidingsdienst Cedin, van methodeontwikkelaar Afûk en vast nog meer partijen. Zowel inspecteur-generaal van het onderwijs Monique Vogelzang als de Friese onderwijsgedeputeerde Sietske Poepjes zei tijdens de conferentie dat er niet met harde hand zal worden opgetreden tegen scholen die de doelen niet halen. Helpen en stimuleren wordt de politiek.
Zachte heelmeesters
Dat dat beter werkt dan afstraffen, geloof ik in algemene zin ook wel. Alleen wordt er al heel lang heel veel gestimuleerd, in dit geval met onbevredigend resultaat. Heel veel enthousiaste mensen uit het veld stimuleren elkaar dat het een lieve lust is. Onderwijzers, leraren, schoolleiders, methodeontwikkelaar Afûk, schoolbegeleidingsdienst Cedin, het Centrum voor Leerplanontwikkeling, het CITO, hogeschool NHL Stenden, wat we allemaal al niet onderling hebben gestimuleerd de afgelopen jaren, dat is bijna niet op te noemen. Dat heeft ook veel opgeleverd. Ik ben zelf als methodeschrijver, als docent, als toetsontwikkelaar en als coördinator van de drietalige pabostroom nauw bij een aantal prachtige projecten betrokken geweest, allemaal met als doel om scholen die graag beter willen worden daarbij te helpen. En dat gebeurde vaak met geld van de provincie en ook onder regie van de provincie.
De enthousiaste scholen halen de doelen ondertussen wel, of bijna. Zij zijn het probleem niet. Het probleem vormen de scholen die niet willen. Die immuun zijn voor alle stimulering. De scholen waar vooroordelen over meertaligheid bestaan, waar een anti-Friese directie zit, waar geen belangstelling voor vernieuwing is, waar ideeën over transfer onbekend zijn, waar Groningse ouders de school onder druk zetten om niet ’te Fries’ te worden, waar Friese ouders bang zijn dat Friese lessen ten koste gaan van de uren Nederlands, waar Hollandse ouders het bestaan van het vak Fries überhaupt belachelijk vinden. Die scholen zijn niet vatbaar voor alle stimuleren. Ik vrees dat al te zachte heelmeesters daar stinkende wonden gaan maken.
Visie
Wat doet de provincie dan met scholen die, ondanks het vele stimuleren, echt niet willen, vroeg de dagvoorzitster aan onderwijsgedeputeerde Poepjes. En die had daar geen goed antwoord op. We moesten trots zijn op het Fries, zei ze. En we moesten ervoor zorgen dat de taal status kreeg. Dat zou stimuleren. Toen kwamen er wat anekdotes over haar familie. Het was prachtige, enthousiasmerende en sympathieke peptalk, maar zonder enige inhoud, gericht tot een publiek van mensen die allemaal al lang vonden dat de Friese lessen beter moesten.
Wat ik van een gedeputeerde wil horen is hoe ze denkt dat die status verhoogd kan worden. Dat ze weet dat je de vitaliteit van talen kunt berekenen en dat dat voor het Fries al gedaan is. Dat ze weet van successen en mislukkingen met onderwijs in minderheidstalen in andere landen. Dat ze weet welke invloed strenge maatregelen van de onderwijsinspectie hebben op de kwaliteit van slechte scholen. Die informatie is allemaal beschikbaar, maar niets geeft me het idee dat de gedeputeerde taalsociologische of sociolinguïstische kennis als basis voor haar beleid gebruikt. Daarom ben ik bang dat de provincie zonder visie haar enige trucje blijft herhalen.
Daarom ook ben ik bang dat er een cyclus begint die vergelijkbaar is met die van zo’n vijftien jaar geleden, toen de nieuwe, lagere kerndoelen werden gepresenteerd als een stimulans om alle scholen in elk geval die doelen dan te laten halen. Met heel veel stimuleren. Maar zonder enige visie op hoe je onwillige scholen tot verbetering beweegt. En dat zorgt ervoor dat we in het hoger onderwijs waarschijnlijk nog jarenlang Friese studenten krijgen die hun moedertaal nooit goed hebben leren lezen en schrijven.
Laat een reactie achter