Nultaal (2)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
Er bestaan honderden definities van taal. Voor mij staat op nummer 1: Speech is but broken light upon the depth of the unspoken van de dichter George Eliot. Om het eens lelijk te zeggen: taal is het topje van de ijsberg in de zee van het niet gesprokene. Bij ‘speech’ denken we in eerste instantie aan gesproken taal, maar geldt dit ook voor geschreven taal?
Niet voor niets komt deze definitie van een dichter. Want hoe wordt die diepte van het niet gesprokene gesymboliseerd op papier? Let eens op het wit van de pagina. Ook dat ‘wit’ zegt iets. Neem een gedicht, enkele korte regels niet noodzakelijk met rijm of metrum. Daaromheen zit vaak veel wit. Dat ‘wit van de pagina’ zegt: dit is een gedicht. Zo leren sommige leraren Nederlands ook nog brugklassers wat een gedicht is: “Dat is een klein beetje tekst met veel wit eromheen.” En als die leerlingen dan verbaasd kijken en uitroepen dat dat wit toch niets is, dan kan het volgende voorbeeld veel verduidelijken.
Iemand vraagt mij: “Hoe ben jij je dag begonnen?” En ik antwoord met: “Een gezond ontbijt, met yoghurt, fruit en water. De zon was al op.” Maar dit antwoord zou ik ook zo kunnen opschrijven:
Een gezond ontbijt
Met yoghurt, fruit en water.
De zon was al op.
Zo wordt dit antwoord een haiku: een Japanse dichtvorm over gevoelens, ingegeven door een natuurervaring, in 17 lettergrepen verdeeld in 5-7-5 over drie regels. Door het wit word je dan uitgenodigd een diepere bedoeling te zoeken in de woorden of een oordeel te geven over de kwaliteit (niet zo hoog, inderdaad). Maar hoe dan ook, het wit zégt hier iets.
En als dan in hogere klassen het enthousiasme voor poëzie blijft, kunnen leerlingen uitgenodigd worden om te kijken wat er gebeurt als ze een gedicht als proza uitschrijven. Alles wat dan aan zeggingskracht verloren gaat, zat dus eerst in het wit van de pagina! Ook hier is dus niets iets. En, als er niets verloren gaat, had het wit geen functie, en was het dus geen poëzie.
Wouter van der Land zegt
Ik denk niet dat dit klopt. Je kunt de ‘haiku’ hierboven als volgt zetten: ‘Een gezond ontbijt / Met yoghurt, fruit en water. / De zon was al op’, en het is evengoed een haiku. We zijn gewend dat poëzie bestaat uit korte teksten op één bladzijde, maar oudere poëzie werd zonder veel wit gezet. Op een telefoonscherm verdwijnt het wit ook.
Het wit in een bundel heeft andere functies. Doordat het traditioneel is, wordt het gewaardeerd door het typisch conservatieve poëziepubliek. Vandaar ook vaak een beetje gelig papier en een schreefletter. De belangrijkste functie is echter om van heel weinig werk, vaak hooguit 30 gedichten, een boek te maken. Met ca. 44 pagina’s en dik papier heb je nipt genoeg dikte om de titel op de rug te kunnen zetten. Met 6 pagina’s voorwerk, 6 sectietitelpagina’s (incl. blanco achterzijde) en nog 2 pagina’s aan het einde hou je 30 pagina’s over. Dan MOET je dus wel een gedicht op elke pagina zetten. Daaruit volgt het ruime wit.