Door Els Stronks
Vandaag bespreek ik op verzoek van Marc van Oostendorp de zesde Grote Opdracht van de docententeams Nederlands van Curriculum.nu (“Leesbevordering en literaire competentie stimuleren leerlingen om lezers te worden en te blijven”), maar eigenlijk bespreek ik ze allemaal. Want ik wil het ook hebben over de manier waarop “cultuur” in alle Grote Opdrachten verwerkt zit. In de bijgestelde visie van het Ontwikkelteam op het schoolvak Nederlands staat: “Leerlingen verwerven kennis en inzicht in de Nederlandse taal en cultuur, zodat deze in stand gehouden, overgedragen en verder ontwikkeld wordt.” Taal en cultuur zijn daarin twee kennisdomeinen, die naast elkaar worden geplaatst en waarvan verleden, heden en toekomst bestudeerd worden. Mooi uitgangspunt!
Maar in de Grote Opdrachten valt het woord ‘cultuur’ slechts een paar keer, en dan niet als kennisdomein. Cultuur is iets wat je identiteit vormt, niet iets wat je leert. En cultuur loopt ook altijd via de band van taal. Bijvoorbeeld in de Grote Opdracht 3, over taalvariëteit: “Deze talen hebben een bijzondere betekenis voor de gebruiker, omdat ze een drager zijn van cultuur en identiteit.” Bovendien is het enige kennisdomein van cultuur dat overblijft in de Grote Opdrachten, de literatuur. Daar gaat Grote Opdracht 6 over: “Leesbevordering en literaire competentie stimuleren leerlingen om lezers te worden en te blijven.”
Intercultureel
Drie gemiste kansen zie ik hier. Ten eerste de versmalling van cultuur naar literatuur. Toch maar even het Zwarte Pieten-debat als voorbeeld, ter illustratie van de drie gemiste kansen. De eerste: het gebruik om Zwarte Piet toe te voegen aan het Sinterklaasfeest, is te bestuderen door literatuur te lezen. Maar veel duidelijk nog zie je wat er gebeurd is, en ook nu nog gebeurt, als je ook andere cultuurvormen toelaat in het schoolvak Nederlands: van historische schilderijen waarmee koloniale beeldvorming vorm kreeg via (historische) krantenartikelen tot de leuzen die de demonstranten en hun tegenstanders vorig jaar in Dokkum meenamen. Beperk het schoolvak niet alleen tot het bestuderen van literatuur, zou ik denken. Zo je er niet ook de beeldende kunsten in wilt trekken – die komen elders in een schoolvak aan bod – trek dan in ieder geval ‘literatuur’ zo breed dat er ook cultuurvormen als kranten onder vallen: alle alledaagse teksten die een culturele functie vervullen.
De tweede: het Zwarten Pieten-debat is bij uitstek een intercultureel debat. Maar interculturaliteit is geen woord dat valt in de Grote Opdrachten voor Nederlands. Integendeel, lijkt het wel. In de toelichting bij de Grote Opdrachten staat: “Bij het leergebied Nederlands ligt het accent vooral op het leren van het Nederlands als gemeenschappelijke taal, zodat leerlingen kunnen participeren op school en in de Nederlandse samenleving. Bij het leergebied Engels/MVT ligt het accent op het leren beheersen van andere talen in het kader van interculturele en grensverleggende communicatie.” Het zit ‘m in dat “Nederlands als gemeenschappelijke taal”. Dat de Nederlandse taal interculturele aspecten heeft, laat staan de Nederlandse cultuur intercultureel is, wordt niet onderkend. Ook daarin valt veel te winnen in een schoolvak dat leerlingen op willen leiden tot cultuurcompetente burgers. Ook Nederlands heeft een intercultureel kennisdomein waar leerlingen toegang toe moeten krijgen.
En ten derde: de historische dimensie ontbreekt in alle Grote Opdrachten. Het meest mis ik dat in de Grote Opdracht over literatuur – de historische wortels van het Zwarte Pieten-debat ga je in dat schoolvak dus nooit zelf bestuderen, en zo kun je bij het idee blijven dat de Sinterklaastraditie altijd al Zwarte Pieten kende. Maar ook in alle andere Grote Opdrachten speelt dat een rol. Door de Nederlandse taal en cultuur vooral toekomstgericht te laten bestuderen door leerlingen, onthoud je ze van kennis die ze toegang geeft tot de wereld van de volwassenen, die voor een belangrijk deel is opgebouwd uit de tradities van volwassenen die de volwassenen van nu voorgingen.
Wouter van der Land zegt
Dank voor deze prikkelende bespreking.
Het lijkt mij dat leraren die voldoende vrije invulling kunnen geven aan hun vak vanzelf cultuur en historie erbij zullen betrekken met voeling voor wat de leerlingen willen en zal inspireren. En dat je het vak doodslaat wanneer je bijvoorbeeld bepaalde culturele thema’s op gaat leggen. Niemand wil geforceerd over Zwarte Piet leren of doceren.
Vraag over deze ‘Grote Opdracht’: is het nou echt aangetoond dat mensen die veel romans lezen meer inlevingsvermogen hebben en socialer zijn? Het lijkt me heel stug. Veel mensen-mensen die ik ken lezen nooit een boek en veel teruggetrokken mensen juist wel.
Michael ter Maat zegt
Om even in te haken op de laatste zin van uw reactie: ik betwijfel of het door u gesuggereerde verband, tussen het hebben van inlevingsvermogen en het zijn van een mensen-mens dan wel teruggetrokken, bestaat. De tegenstelling die u schetst lijkt te doelen op het verschil tussen introverte en extraverte mensen. Als dat is wat u bedoelt zou dat makkelijk verklaren waarom die laatste groep minder boeken leest, immers zij halen hun energie meer uit externe prikkels. Introverte mensen daarentegen halen hun energie liever uit hun binnenwereld. Iets waar romans een bij uitstek geschikt middel voor zijn.
Als ik even mijn eigen logica volg zou ik zeggen dat het lezen van romans een gunstige invloed kan hebben op het empathisch vermogen. Wat niet automatisch betekent dat mensen die veel romans lezen ook per definitie een groter inlevingsvermogen hebben. Er zijn oneindig veel factoren van invloed op het ontwikkelen van inlevingsvermogen. Mensen die geen of weinig boeken lezen hebben hiervoor misschien andere manieren.
Een andere interessante theorie is het omgekeerde. Mensen met een geschikter genenpakket voor empathisch vermogen lezen liever een roman (en doen dit dus ook vaker) dan mensen met minder aanleg voor inlevingsvermogen.
Wouter van der Land zegt
Dat laatste is zeker een interessante theorie. Maar wat is erover onderzocht? In het rapport van Curriculum.nu staat het als volgt:
‘Literaire teksten laten meerdere interpretaties toe en geven een
inkijk in het hoofd van iemand anders. Dit kan bijdragen aan het empathisch vermogen en kan leiden tot genuanceerder communiceren en handelen.’
Dat is heel voorzichtig en in feite staat er: we baseren hier ons voorstel op, maar we weten niet zeker of literatuur er echt toe doet op dit punt.
Dit rapport wil bepalen waar schoolkinderen van staatswege verplicht een deel van hun tijd aan besteden. Dan moet het wel gebaseerd zijn op degelijk onderzoek.
Het lijkt mij niet moeilijk te onderzoeken. De leeslijst is de afgelopen decennia veel korter geworden. Als het klopt dat het lezen van romans mensen empathischer maakt, zouden de jongere generaties dat c.p. in mindere mate moeten zijn en minder genuanceerd moeten handelen en communiceren.
Als er geen empirische onderbouwing is voor dit punt, zou het uit het rapport moeten.
Els Stronks zegt
Een reactie op het eerste deel van Wouter van der Lands opmerking. Leraren kunnen natuurlijk zelf de invulling doen maar als je in de Grote Opdrachten – die m.i. beschrijven wat leerlingen moeten weten en kunnen – niet vastlegt dat de Nederlandse cultuur een complex en breed kennisdomein is, met interculturele en historische dimensies die evenzeer bestudeerd moeten worden, dan heeft een leraar geen grond om over dat domein te doceren. Uiteindelijk worden er eindtermen geformuleerd. Gezien de visie van het Ontwikkelteam dat leerlingen iets moeten leren over de Nederlandse taal én cultuur, kan m.i. onderweg in dat proces de Nederlandse cultuur als kennisdomein niet zo naar de achtergrond verdwijnen als nu in de Grote Opdrachten het geval is Het voorbeeld dat ik gebruikte, dient slechts te illustreren welke competentie je verliest als je niet over dit domein geacht wordt te doceren.
Lucas zegt
Breder trekken dan literatuur lijkt me een terecht punt. Literaire vakken op de uni over Middelnederlands, de Gouden Eeuw, of de Verlichting beperken zich immers ook niet tot de literatuur, maar plaatsen die in de brede cultuur-historische context. Dat maakt die vakken ook zo leuk om te volgen (ook voor wie net als ik geen Nederlands studeerde).
Als je dat helder maakt op de middelbare school, als je ruimte biedt om die discussies te voeren, dan wordt zo’n vak ongetwijfeld voor veel scholieren een stuk interessanter dan gedwongen oude teksten lezen.