Door Marc van Oostendorp
Deze weken bespreek ik de ‘grote opdrachten‘, ongeveer: de grote lijnen, die de docententeams van Curriculum.nu aan het opstellen zijn voor het schoolvak Nederlands van de toekomst. Vandaag grote opdracht 4:
- De competente taalgebruiker communiceert doelgericht.
Deze grote opdracht is helaas minder goed geschreven van de zeven teksten die het docentontwikkelteam heeft gemaakt. Dat is niet erg, dit is een tussenproduct en het team heeft duidelijk eerst gewerkt aan de inhoud; maar de formulering is af en toe omslachtiger. Waarom is deze opdracht niet ‘De leerling leert goed communiceren’? Wat is ‘doelgericht communiceren’ anders dan gewoon communiceren?
Minder omslachtig
Toch noemt de tekst dit doelgerichte communiceren “het voornaamste doel van taalonderwijs” – en niet bijvoorbeeld zelfexpressie, of samenwerking, of het vergaren van kennis om het genot van kennis. Alle grote opdrachten bij Nederlands hebben tot op zekere hoogte als oogmerk om mensen effectief te maken en minder om ze gelukkig of rijk te maken, maar bij deze grote opdracht is dat oogmerk het meest expliciet.
Daar is weinig op tegen, al zou ik persoonlijk een en ander wat meer zien als emanciperend en wat minder als functioneel, en zou ik het allemaal wat, eh, effectiever formuleren en wat minder omslachtig: niet “Het jonge kind stemt zijn taalregister al af op de taalgebruikssituatie, bijvoorbeeld in een spelsituatie”, maar “Het jonge kind past zijn taal aan de situatie aan, bijvoorbeeld tijdens het spelen”.
Functie van onderwijs
Nu raakt onder die formulering een belangrijk element verstopt:
Leerlingen leren in welke taalgebruikssituatie welk taalregister passend is en kunnen hierin de juiste keuzes maken als ze zelf communiceren. Daarbij zijn ze zich bewust van de effecten die talige middelen kunnen hebben op het denken, handelen en de opvattingen van anderen.
(Ook dit is weer wat omslachtig. Ik zou zeggen: “Leerlingen leren welke taalvormen wanneer passend zijn en kunnen dus de juiste keuzes maken. Ze weten wat voor effect die keuzes kunnen hebben op het denken en doen van anderen.”)
De vervolgzin is dan “Deze inzichten krijgen ze door te reflecteren op het taalgebruik van anderen en van zichzelf” en dat is wel weer een beetje vreemd. Het suggereert dat je eigenlijk al dit soort dingen zelf moet uitvinden, terwijl er natuurlijk van alles en nog wat over bekend is: dikke boeken zijn geschreven over wat werkt en wat niet, en je zou leerlingen, zeker op de wat hogere niveaus van het onderwijs ook best iets van die theorievorming kunnen bijbrengen. Dat is een traditionele functie van het onderwijs: dat je niet alles zelf hoeft te bedenken, maar dat je kunt leren uit wat anderen erover hebben ontdekt en dat je zo op de schouders van reuzen kunt staan.
Alle onderwijs
Deze grote opdracht is in ieder geval in die zin belangrijk dat hij zou kunnen helpen om een huidige klacht over het (middelbaar) onderwijs, voor zover terecht, op te lossen: dat het saai is en te veel gebaseerd op trucjes. De grote opdracht stelt daar tegenover dat je vaardigheden moet baseren op inzicht en dat is winst. Voeg daaraan toe dat je bij dat inzicht ook kunt voortbouwen op wat generaties aan eerdere mensen als inzicht hebben verworven in retorica, in onderzoek naar de werking van taal, en je hebt een heel mooie lijn voor het onderwijs Nederlands.
Maar daarnaast zou deze grote opdracht ook niet alleen maar aan het onderwijs Nederlands moeten worden opgelegd. Leren goed communiceren, goed leren spreken, schrijven, lezen en luisteren kun je ook niet door er alleen maar een apart vak van te maken, maar door het permanent te oefenen, met allerlei soorten van vakinhoud. Het is niet alleen maar een belangrijke taak voor het taalonderwijs, maar voor alle onderwijs.
Berthold van Maris zegt
De competente taalgebruiker communiceert doelgericht…
Mij lijkt dat de bedenkers van deze zin zelf nog wel een communicatiecursusje kunnen gebruiken.