De Multatulileesclub (5)
Door Marc van Oostendorp
– Wiens idee was het ook weer om deze week Tine of De dalen waar het leven woont te lezen? Niemand?
– Ik vond het in ieder geval een briljant idee!
– Eens. Ik dacht dat ik niet zo van Nelleke Noordervliet hield, maar dit is een gaaf werkje. Dat iemand Tine, de vrouw van Douwes Dekker, zo weet te benaderen! Zo weet te schrijven vanuit haar persoonlijkheid, zodat ze tot leven komt.
– Het is psychologisch heel knap. Everdine van Wijnbergen wordt neergezet als een vrouw die tegelijkertijd onzeker is, onder andere door alle problemen die ze in haar jeugd heeft gehad, en die daarom voor de zelfverzekerde Douwes Dekker valt…
– … en tegelijkertijd als iemand die over voldoende trots beschikt om hem zo lang mogelijk trouw te blijven, ook als hij zich schofterig tegen haar gedraagt.
– Die passage vind ik mooi waarin ze vertelt hoe ze verliefd raakte op de arts Carl Bensen in een periode dat ‘Dek’ er weer eens niet was omdat hij de wereld zo nodig moest redden.
– [leest] “Ik wilde vredig over koetjes en kalfjes converseren, een handkus en een glimlach, de groet van zijn hand bij het wegrijden van het rijtuig; ik wilde vertrouwelijkheid, ik had hem nodig, maar hartstocht kwam mij voor als een gevaar, een bedreiging en bovenol als verraad. Het idee had bij mij post gevat dat hartstocht niet in overeenstemming was met mijn aard, Dek had het mij zo vaak gezegd, en daarom voelde ik mij in de eerste plaats onzeker over mijn eigen gevoelens.” En verderop: “Ik prentte me in dat ik door de omstandigheden zo tot de man werd aangetrokken. Want wat had hij voor op Dekker? Niets immers. Hij was betrouwbaar en vrolijk, een goed causeur, maar geheel gespeend van de brille en charme van Dekker.”
– Ze klinkt zo eenzaam in die passage. De manier waarop ze zo onder de indruk is van Douwes Dekker dat ze alles aanneemt wat hij zegt over haar gevoelens. Hoe ze verliefd wordt op die andere man omdat hij anders is dan Dekker – betrouwbaar, bijvoorbeeld – terwijl ze hem er tegelijkertijd om minacht. Hoe ze nu aan Dekker probeert te ontsnappen terwijl haar dat niet lukt.
– Ja, het is natuurlijk iets wat iedereen zich afvraagt die over die vrouw leest: waarom bleef ze bij hem?
– Omdat hij haar optilde uit het grauwe leven. Je léést zijn charisma op iedere bladzijde die hij zelf schreef, maar ook in dit boek
– Nou, nou.
– Die Carl Bensen heeft trouwens echt bestaan. Hier, hij staat in Ter Laans Multatuli Encyclopedie. Maar die verhouding heeft Noordervliet verzonnen, of eigenlijk laat ze Tine verzinnen dat ze die verhouding had.
– Ik vind het ook knap hoe de schrijfster die naam Tine uitlegt: het is het personage dat Douwes Dekker van haar maakte in Max Havelaar: de bijna heilige vrouw die altijd maar achter haar man bleef staan. Zoals hij van zichzelf Max maakte.
– Met het verschil dat hij haar ook in het dagelijks leven Tine noemde.
– Alsof hij haar als romanpersonage zag.
– Wat ze natuurlijk ook in dit boek is, strikt genomen. Daarom heet het boek ook Tine.
– Mooi hoor. Wat gaan we volgende week lezen? Nu maar weer verder met Douwes Dekker zelf?
– Ja, laten we doorgaan naar deel 9 van het Volledig Werk, over de periode dat Eduard en Everdine net getrouwd zijn, tot aan Max Havelaar.
Laat een reactie achter