Door Michelle van Dijk
Een kritische lezer viel in mijn hertaling van Couperus’ Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan over het tutoyeren tussen Lot en zijn moeder. Dat is een interessante en complexe kwestie. Die negentiende-eeuwers zijn namelijk niet zo consequent in het tutoyeren en vousvoyeren, in ieder geval niet bij Couperus, maar het is een breder voorkomend taalfenomeen, wat van alles te maken heeft met de geschiedenis van u, gij en jij. Laat ik me hier even beperken tot Couperus en een paar concrete relaties en aanspreekvormen in Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan, zodat ik de juiste keuze kan maken bij het hertalen.
Voorbeeld 1: Lot en zijn moeder
Lot noemt zijn moeder zowel u als jij. In hoofdstuk 1:
Ik ga straks naar Elly, en nu zit ik nog een oogenblikje gezellig bij u, niet waar. Steyn is toch je man… Je moest niet altijd zoo met hem kibbelen, en zulke dingen zeggen, of denken. Je bent weêr net een kleine furie geweest.
Lots moeder spreekt Lot aan met jij:
– En als je vrouw jou niet bij zich heeft, wat heeft ze dan, als ze geen kinderen heeft? Het is waar, jullie zijn beiden zoo knap… Ik ben maar een domme vrouw; mijn kinderen hebben me dikwijls getroost…
– Als u ze bederven kon…
– Dat hoef jij me niet te verwijten.
– Ik verwijt u niets.
– Samen wonen, Lot, zei mama Ottilie treurigjes, met een opslag van de blauwe kind-oogen, met de vleistem van een kind. Ik zoû wel willen, als Elly wil, en wat gemakkelijk belooft te zijn. Ik zal me heel eenzaam voelen zonder jou.
De keuze van u of jij door Lot lijkt hier willekeurig te zijn, maar er zijn wel verklaringen te geven: meer of minder afstand, verontwaardiging, bewust gekozen affectie. Ook maakt de plaats in de zin uit: u als onderwerp aan het begin van de zin lijkt gewoner te zijn dan jij. Maar het belangrijkst in dit voorbeeld is dat het tutoyeren van zoon naar moeder inconsequent is.
Voorbeeld 2: echtgenoten
Mama Ottilie en Steyn, de moeder en stiefvader van Lot, spreken onderling volledig in jij-vorm tegen elkaar (bijvoorbeeld deel 1, hoofdstuk I). Elly en Lot, de jonggehuwden, spreken onderling volledig in jij-vorm tegen elkaar (deel 1, hoofdstuk VI). Kortom: gehuwden tutoyeren consequent.
Voorbeeld 3: Lot en Elly op bezoek bij Lots vader Pauws
Als Lot en Elly net gehuwd zijn, reizen ze naar zijn vader Pauws in Brussel. Vader Pauws spreekt tot zijn zoon en schoondochter in de jij-vorm. Zowel zijn zoon Lot als schoondochter spreken volledig in de u-vorm tegen vader Pauws. Uit deel 1, hoofdstuk XII:
– U heeft iets van Lot, zei Elly.
– Ik? Lot heeft dan iets van mij…
– Ja, dat bedoel ik natuurlijk…
– O zoo, dat is heel iets anders.
– Ja, maar Lot… Lot lijkt toch op zijn moeder.
– Ja, ik lijk op mama, zei Lot.
Hij was klein, tenger, bijna teêrtjes gebouwd, en blond: de oude heer was flink in vleesch en in botten, hoog van kleur, met heel dik grauw haar, waar nog zwarte strepen door schenen.
– Ja, maar ik meen, Lot heeft ook dat lùchtige van u, al lijkt hij op zijn moeder.
– Zoo, ben ik lùchtig! schertste de oude Pauws.
Zijn breede gebaren waren druk over tafel, over de hors-d’oeuvres, die hij nu aanbood.
– Zoû je ooit zeggen, dat papa zeventig was? zei Lot. Papa, ik ben altijd stupéfait als ik u zie! Wàt houdt u zoo jong?!
– Ik weet het niet, jongen, ik bèn zoo…
– Is u nooit bang geweest oud te worden…?
– Neen, kerel, bang ben ik nooit geweest, ook niet om oud te worden.
– Van wie heb ik dat dan…? Mama heeft ook niet die vrees, zoo als ik ze heb, hoewel…
– Jij bent een artist; die hebben van die rare dingen. Ik ben maar gewoon.
– Ja, ik woû wel, dat ik op u leek. Dat ik groot was en breede schouders had. Ik ben altijd jaloersch als ik u zie.
– Kom Lot, je bent heel goed! zei Elly, hem verdedigend tegen zichzelven.
Deze vader heeft veel minder contact met Lot (en Elly) dan mama Ottilie met Lot. Bij minder contact lijkt vousvoyeren naar ouders dus gebruikelijk en van ouder naar kind tutoyeren.
Voorbeeld 4: meid Anna en de familie
Anna, de meid, spreekt oma Ottilie, maar ook bezoekende familie aan met u en de familie spreekt haar aan in de jij-vorm. Voorbeelden uit deel 2, hoofdstuk IX:
– Mevrouw Elly is nu rijk, zei Ina. Weet jij niet, Anna, hoeveel de oude heer heeft nagelaten?
Besluiteloos bleef Ina: zij ging naar de keuken; Anna zei:
– O mevrouw… u blijft nog wat?
Een bediende hanteert dus de u-vorm in haar werkomgeving en wordt met jij aangesproken. Sociale status bepaalt hier welke vorm past.
Voorbeeld 5: Lot en vader Pauws (ziekbed)
Lot is ziek en zijn vader bezoekt hem (deel 2, hoofdstuk XIII). In tegenstelling tot voorbeeld 3 is er nu geen consequent vousvoyeren door Lot naar zijn vader.
– Ja vader… Een heele boel beter… Het is me zoo vreemd, dat je daar zit… Maar ik vind het heel gezellig… Ben ik zóó ziek geweest, dat mama heeft getelegrafeerd… Ik wist het zelf niet… Ik ben wakker geworden, van morgen, en voelde me wel heel slap… maar rustig… Het is koorts geweest, ziet u, en dan heb ik zwaar koû gevat, in dat beroerde winterweêr, hier… Een bronchite, maar volstrekt niet erg, hoor… Wat influenza er doorheen… Niets bizonders… Met oppassen word ik gauw beter… Ben ik beter, dan ga ik naar het Zuiden, naar zus Ottilie, die is nog altijd met haar Aldo: ja, daar is nu eenmaal niets aan te doen; trouwen doen ze toch niet… Ach, ze hebben misschien gelijk… En daar zit je nu aan mijn bed… Nu, nu dat je er toch bent, ouwe, blijf je maar in Den Haag, tot ik beter ben… Heb je geen bagage meêgebracht, dan koop je je maar een paar hemden en een tandeborstel… Neen, ik laat je nu niet weêr gaan… Mama hoef je niet te zien… als je dat niet prettig vindt… Nu ze eenmaal zoo dol is geweest je te laten telegrafeeren, en je de schrik op het lijf te jagen, moet ze er ook maar de last van hebben, als het ten minste last is… Trouwens, heel lang zal ze niet blijven…
(…)
– O ja… ik herinner me: ik heb u nog niets gezegd.
(…)
– O ja, je woû weten… Ik herinner me, je weet nog niets. Ik zal je zeggen, vader. Elly is in St. Petersburg.
Kortom, in een informele familiesituatie (Lot ziek in bed, geen huwelijksdiner en zonder Elly) wordt het vousvoyeren van zoon naar vader net zo inconsequent als tussen Lot en moeder (voorbeeld 1). Vader Pauws is wel consequent in het tutoyeren van zijn zoon.
In schema
Ik heb geprobeerd dit in een schema onder te brengen, geordend op de vormen van vousvoyeren/tutoyeren.
u en jij | |
moeder à zoon | u en jij |
zoon à moeder | u en jij |
zoon à vader (ziekbed) | u en jij |
jij | |
echtgenoten | jij |
vader à zoon (huwelijk) | jij |
vader à zoon (ziekbed) | jij |
werkgever en familie à bediende | jij |
u | |
zoon à vader (huwelijk) | u |
schoondochter à schoonvader (huwelijk) | u |
bediende à werkgever en haar familie | u |
Ik denk het volgende te kunnen concluderen:
- U wordt gebruikt in formele situaties met afstand (Lot en Elly die na lange tijd en na hun huwelijk dineren met Lots vader, de bediende naar haar werkgever en familie). U wordt dan gebruikt voor de ander die ouder is of meer status heeft.
- Jij wordt consequent gebruikt in situaties waar de gesprekspartners gelijkwaardig zijn in leeftijd en status: echtgenoten. Daarnaast wordt jij gebruikt wanneer de ander jonger is of minder status heeft.
- U en jij worden inconsequent gebruikt bij informele gesprekken tussen familieleden.
De vraag is hoe je dit correct vertaalt naar modern Nederlands. Situatie 1 en 2 zijn voor ons nog steeds herkenbaar, hoewel vousvoyeren op basis van leeftijd of status steeds zeldzamer is. Maar ik kan situatie 1 en 2 dus probleemloos hetzelfde laten.
Situatie 3 komt in modern Nederlands niet voor. Het is ‘fout’ om u en jij door elkaar te gebruiken. Kijk nog eens naar die eerste voorbeeldzinnen van Lot, ondenkbaar in modern Nederlands: ‘Nu zit ik nog een oogenblikje gezellig bij u, niet waar. Steyn is toch je man… Je moest niet altijd zoo met hem kibbelen.’
Stel dat ik tegen mijn moeder zeg: ‘Gezellig dat ik bij u langskom, hè? Hoe gaat het met je man? Je moet niet zo met ‘m kibbelen, hoor.’ Nee, dat werkt niet. In modern Nederlands kies je voor jij of u. Bij twijfel vanwege afstand hanteer je u en als dat ongemakkelijk voelt, benoem je het ongemak en vraag je ernaar: ‘Mag ik tutoyeren?’
Maar voor de hertaling moet ik dus ook kiezen voor jij of u, beide kan niet binnen één dialoog. Dan is de vraag of taalsituatie 3 meer past bij ons moderne u of bij ons moderne jij. Omdat ik hierboven geconcludeerd heb dat situatie 3 om informele situaties met familieleden gaat, kies ik voor consequent jij, dat zou in modern taalgebruik ook passend zijn bij informele situaties met familieleden.
Let op, dit betekent niet dat het formele u bij het diner van Pauws, Lot en Elly ook ineens jij wordt. Het mag voelbaar zijn dat zij elkaar zo lang niet gezien hebben en dat het een wat formele situatie is voor de jonggehuwden.
Lees mee in de hertaling op de website van Michelle van Dijk. Brontekst voor de citaten: DBNL.
Jos Houtsma zegt
Ik zou zeggen: niets veranderen.
Kijk trouwens nog eens even naar het voorbeeld waar moeder Lot met u aanspreekt. Is het daar niet gewoon Lot die u zegt?
M. van Dijk zegt
Jos, je hebt gelijk over dat voorbeeld. Ik zal het hoofdstuk nog eens nalopen om te zien of ik het ergens anders ook had gezien, want anders is deze situatie vergelijkbaar met vader tegen Lot.
Sarah zegt
Interessant, bedankt!
Ik denk dat je gelijk hebt in je analyse van verschillende contexten. Maar één bedenking over het gemengde gebruik: zou het niet kunnen dat het onderscheid tussen u/gij/jij nog niet consequent doorgetrokken is, zoals vandaag nog steeds in de meeste Vlaamse dialecten ? Zelf vind ik (Vlaming) u en jij in dezelfde context niet eens zo vreemd, ik doe het nl. ook zelf. Ik weet dat het geen zuiver ‘dialect’ is, maar ik doe het toch, ik weet ook niet waarom.
En zelfs als ik de enige NL-sprekende zou zijn die dat doet: het is geweldig interessant dit gemengde gebruik in een voetnoot te verklaren (cf. je schema) en verder te hertalen zoals het er staat. Ik denk niet alleen dat lezers dat ‘aankunnen’, ik denk dat ze het ook zullen waarderen. Ingewijd worden in iets bijzonders doet altijd plezier, toch in mijn ervaring.