Nultaal (10)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
In mijn verkenning van het vraagteken in woord?woord kwam ik steeds weer terug bij het volgende uitgangspunt. De betekenisrelaties tussen de woorden zijn te herleiden tot drie basisrelaties die we ook tussen zinsdelen tegenkomen: 1 de naamwoordelijke relatie, gebaseerd op het koppelwerkwoord ‘zijn’; 2. de werkwoordelijke relatie, met onderwerp of agens, lijdend voorwerp, enz. ; 3 de bijwoordelijke relatie, bepalingen van tijd, plaats, enz. Voor de goede orde, het gaat om combinaties waarin het tweede woord de kern is, zoals wipneus, en waarin steeds sprake is van een ‘soort van’-relatie, dus niet bijvoorbeeld speurneus (geen soort ‘neus’). En het gaat alleen om woordcombinaties met twee zelfstandige naamwoorden, dus niet bijvoorbeeld hardlopen met bijwoord en voorzetsel. Zie hierover Nultaal 8.
Tot de naamwoordelijke relaties reken ik alle relaties die te herleiden zijn tot het werkwoord ‘zijn’ of een variant daarop. Ik kom uit op vijf categorieën, hier geïllustreerd met steeds één voorbeeld.
Naamwoordelijke relaties
- is hoeslaken
- is ook bombrief
- lijkt op mensaap
- is deel van boomtak
- bestaat uit grasveld
De ‘is’-relatie kun je ook omschrijven met ‘in de vorm van’: een laken in de vorm van een hoes. De ‘is ook’-relatie is achterwaarts, vanuit het tweede woord: de brief is ook een bom. Als de relatie voorwaarts is, of ook voorwaarts geïnterpreteerd kan worden, zetten we een koppelteken: tolk-vertaler, arts-assistent.
Zijn deze onderscheidingen duidelijk genoeg? Dat kunnen we onderzoeken. Hieronder staan twaalf samenstellingen. Welke kun je onderbrengen in het overzicht? En welke samenstellingen vallen erbuiten omdat de betekenisrelatie geen variant is van het koppelwerkwoord ‘zijn’?
bomengroep | familielid | manwijf |
broekrok | haarspeldbocht | moslimbevolking |
dijbeen | keisteen | slaolie |
eierschaal | kinderverzorging | winterslaap |
De antwoorden staan onder de streep. Zeer benieuwd naar andere antwoorden.
Antwoorden
Voor het leesgemak hier nogmaals het overzicht van de relaties waar je uit kon kiezen.
Naamwoordelijke relaties
- is hoeslaken
- is ook bombrief
- lijkt op mensaap
- is deel van boomtak
- bestaat uit bessenjam
De vragen luidden als volgt: Welke kun je onderbrengen in het overizcht? En welke samenstellingen vallen erbuiten omdat de betekenisrelatie geen variant is van het koppelwerkwoord ‘zijn’? Hier de antwoorden:
bomengroep 5 | familielid 4 | manwijf 3 |
broekrok 1 of 2 | haarspeldbocht 3 | moslimbevolking 5 |
dijbeen 4 | keisteen 1 | slaolie ? |
eierschaal 4 | kinderverzorging ? | winterslaap ? |
De zuivere ‘is’-relatie komt niet zo vaak voor, en kan misschien samengenomen worden met de ‘is ook’-relatie. Soms is het onderscheid ook niet zo duidelijk, zoals bij broekrok. De ‘lijkt op’-relatie heeft vaak betrekking op een zelfstandig naamwoord in figuurlijk gebruik, zoals haarspeldbocht, maar dat hoeft natuurlijk niet (zie manwijf). Relatie 4 is de bekende ‘van’-relatie, en relatie 5 is eigenlijk het omgekeerde van de deel-geheelrelatie in 4: het benoemt de onderdelen, bomengroep, of zegt waaruit iets is samengesteld, moslimbevolking.
Drie samenstellingen vallen buiten dit schema omdat de relaties niet te herleiden zijn tot het koppelwerkwoord ‘zijn’. In kinderverzorging zijn de kinderen het object van verzorging. In slaolie zit de betekenisrelatie ‘bedoeld voor’. En winterslaap bevat een tijdsrelatie. Over dit type combinaties gaan de volgende twee afleveringen.
Joke Kalisvaart zegt
Relatie 5 heeft bij de antwoorden opeens een ander voorbeeldwoord.