Door Marten van der Meulen
Ik schreef een tijd terug al eens over de onderdrukking van variatie, wat gezien wordt als een van de theoretische fundamenten onder prescriptivisme. Ik schreef in dat stuk de volgende zin:
Taaladvies over als/dan lijkt dus strenger te worden.
Heel veel meer vertelde ik niet over mijn onderzoek naar als en dan in 20e-eeuws taaladvies. Inmiddels is er echter een paper van mijn hand verschenen in Linguistics in the Netherlands 2018 (eds. Bert Le Bruyn en Janine Berns). Om jullie mee te laten genieten van state of the art-onderzoek hier een kort overzicht van een deel van dit onderzoek. De conclusie blijft staan: taaladvies over als en dan lijkt in gedrukte bronnen strenger te worden.
Welke kwesties?
Allereerst een inhoudelijke afbakening. Er is veel taaladvies over de woorden als en dan. Wanneer moet je als gebruiken en wanneer wanneer, wanneer mag je dan wel of niet weglaten, er is voor elk wat wils (voor ieder wat wils?). Maar die doe ik even allemaal niet. Ik keek hier uitsluitend naar het voegwoord van vergelijking. Binnen het taaladvies wordt het gebruik van dat voegwoord onderverdeeld in een aantal categorieën, die ik voor het gemak even labels heb gegeven (die labels zijn best aanvechtbaar, maar je moet toch wat):
- Jelle is groter dan Marten (standaardcomparatief)
- Niemand anders dan Jelle kwam naar het feest (comparatief van uitzondering)
- Pieter is even groot als Marten (gelijke equatief)
- Anna is twee keer zo knap als Jelle (ongelijke equatief)
- Hij is niet zozeer lelijk als wel irritant (negatieve equatief)
Ik ben me terdege bewust van het feit dat deze groepen best op elkaar lijken, maar omdat taaladviseurs ze vaak los behandelen deed ik dat ook. Overigens is dat woord equatief niet zo gebruikelijk, maar het helpt me wel om een onderscheid te maken tussen de twee verschillende soorten constructies. Hoe dan ook, binnen de gestelde parameters (20e eeuw, gedrukt boek, doelgroep van volwassen moedertaalsprekers, gericht op Nederland) vond ik maar liefst 236 normatieve uitspraken over het gebruik van als en dan als voegwoorden van vergelijking.
Verschillende vormen van variatie
Die 236 uitspraken bestudeerde ik wat betreft twee aspecten: standpunt ten aanzien van variatie, en argumentatie. Voor argumentatie verwijs ik jullie graag door naar het paper; in deze blogpost focus ik op optionele variatie (waar ik dus al eerder over schreef). In prescriptief onderzoek (bv. Albakry 2007; Peters & Young 1997) wordt over het algemeen een driedeling gemaakt wat betreft de mate van acceptatie voor variatie:
- variatie is volledig acceptabel
- variatie is gedeeltelijk acceptabel
- variatie is totaal niet acceptabel
Dit klinkt misschien nog een beetje abstract. Laat ik wat voorbeelden geven:
- Volledige acceptatie:
Na de vergrotende trap (comparatief) en na ander(e), anders, elders, nergens, niemand, niet(s), nooit zijn dan en als even correct (Smeyers 1955:25)- Gedeeltelijke acceptatie:
Hoewel groter als zeker in spreektaal niet meer fout is, kunt u zich in geschreven tekst maar beter aan de oude regel houden (Ligtvoet 2005:82)- Geen acceptatie:
als / dan Het is: even groot als, tweemaal zo groot als, maar: groter dan. (Schaafsma 2013:30)
Welke adviezen zijn het, hoe staan ze tegenover variatie?
Ik bestudeerde in totaal dus 236 adviezen over als en dan, verdeeld over de vijf categorieën, in 73 taaladviespublicaties (zie hier voor een overzicht). De grafiek hieronder laat zien hoeveel adviezen er per categorie voorkomen, en welke mate van acceptatie voorkomt per categorie. De grootste categorie was de standaardcomparatief (groter als/dan), die 72 keer voorkwam. Voor die kwestie stond een verrassende 43% van de adviezen variatie in meer of mindere mate toe. Voor de comparatief van uitzondering (niemand anders als/dan) lag dit percentage aanzienlijk lager, maar toch stond 16% van de adviezen nog keuze toe. Voor equatieven (even groot, twee keer zo groot, niet zozeer als) stond geen enkele taaladviseur variatie toe. Zelfs de meest coulante taaladviseurs (Taalclub 1943; Smeyers 1955; Taalclub 2008) vinden het gebruik van dan hier fout.
Tot zover dus de adviezen als geheel. Vervolgens is het aardig om te kijken hoe de adviezen zich ontwikkelen door de tijd. Zie daarvoor de grafiek hieronder. Een aantal dingen valt op:
- Volledige acceptatie van variatie komt alleen voor in de jaren ’50 en ’60 (en de jaren ’00, maar daar zit een luchtje aan).
- In de jaren ’70 verscheen er nauwelijks nieuw taaladvies. Een teken van de tijd, of waren er gewoon genoeg herdrukken beschikbaar?
- Het totale aantal adviezen neemt toe. Dat komt doordat er ook meer publicaties verschijnen. Tenminste, tot het laatste decennium. Heeft het internet sinds 2010 de slag om taaladvies gewonnen?
En tenslotte wat mij betreft de belangrijkste observatie. Verhoudingsgewijs neemt het percentage adviezen dat variatie accepteert geleidelijk af, tot we bij het huidige decennium komen, waar geen enkele schrijver meer variatie toestaat. Ik trek deze conclusie op basis van de daadwerkelijke taaladviezen. Dat levert de volgende grafiek op, en die laat een behoorlijke duidelijke tendens zien:
Maar waarom?
Dat is de echte vraag. Zoals ik vorige keer al schreef gaat deze ontwikkeling in tegen de algemene trend dat er steeds een klein beetje meer variatie wordt toegestaan. Bovendien vinden sommige taaladviseurs zelf (weet ik na gesprekken op Twitter) dat ze coulanter worden. Ik geloof best dat voor sommigen inderdaad de insteek veranderd is. Maar vindt dat zijn weerslag op het gebied van specifieke taaladviezen? Kortom: zie je daar iets van als je de (zoals Lieselotte Anderwald dat noemt) kwantitatieve grammaticografie beoefent? Nou, nee: qua toon, formulering en argumentatie verandert er eigenlijk helemaal niet zo veel. Kortom: het bier wordt misschien ander gebrouwen, maar de smaak blijft hetzelfde.
Terug naar het strenger worden van advies over als en dan. Mijn hypothese is dat er sprake is van sjibboletisering. Als/dan krijgt binnen taaladvies een stereotyperende werking (net als overigens hen/hun). Voor dit specifieke item wil men geen variatie, maar door die focus wordt men toegeeflijker op andere vlakken. Je kunt niet overal op letten. Deze observatie wordt ondersteund door het feit dat een aantal taalpublicaties, waaronder de ANS, zelf al stelt dat dan “zelfs een sjibbolet voor correct Nederlands” is. Je ziet hetzelfde overigens bij taalpurisme: ook daar lijkt men zich vaak maar op één taal tegelijk te kunnen richten. Met als gevolg dat invloed van andere talen ongemerkt kan toenemen.
Meer
Er is veel meer over dit taaladvies te zeggen, niet alleen over argumentatie, maar ook over hoe het zit met de categorie gedeeltelijke acceptatie. Maar daarvoor moeten jullie het paper dan toch echt maar lezen (hier zijn de proofs). Sowieso is het interessant om een dergelijke fijnmazige analyse te doen. Ik moet helaas voorlopig verder met ander onderzoek, maar als iemand geïnteresseerd is, die vervoege zich vooral bij mij. Prescriptivisme is een ontzettend interessant onderwerp, en er is nog zat onderzoek naar te doen.
Dit stuk verscheen eerder op Martens onderzoekswebsite.
Laat een reactie achter