Nultaal (13)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
Deze mini-serie binnen Nultaal ging over het niets tussen woorden in een samenstelling van twee zelfstandige naamwoorden. In aflevering 8 is deze combinatie nader ingeperkt (om het wat gemakkelijker te maken). In aflevering 9 zijn de drie basisrelaties geïntroduceerd. Aan de hand hiervan is een schema opgesteld in de afleveringen 10, 11 en 12. Nog één opmerking voor we verder gaan met de echt moeilijke gevallen.
Zoals een zin meer dan één betekenis kan hebben (Hij zag de man met de verrekijker, enz.), zo kan ook een woord?woordcombinatie op de plaats van het vraagteken verschillende betekenissen krijgen. Bekende(re) voorbeelden zijn moederliefde, liefde ván en vóór de moeder, persvrijheid, onderwerp en voorzetselvoorwerp, en vrouwenkiesrecht, passief en actief. Er zijn uiteraard nog talrijke andere: chefstress, onderwerp en oorzaak-relatie, en spitsstrook, voorzetselbepaling ‘om spitsoverlast te voorkomen’, of tijdsbepaling, ‘tijdens de spits’. En ook ambiguïteit tussen twee basisrelaties is mogelijk: kippengaas, naamwoordelijk, met gaatjes die lijken op kippen, of bijwoordelijk, bedoeld voor het kippenhok. Met het schema tot nu toe zijn de mogelijkheden overzichtelijk in kaart te brengen.
Maar nu het grote probleem. Er zijn tal van combinaties waar we de betekenisrelatie niet of met moeite in kaart kunnen brengen zonder kennis over de context. In de oefening uit de vorige aflevering zijn we drie gevallen tegengekomen: krokodillentranen, naveltruitje en suikeroom.
Laten we deze drie voorbeelden eens nader analyseren. Natuurlijk kan men in krokodillentranen een onderwerp-relatie ontwaren: de krokodil maakt deze tranen. Maar daarmee hebben we de betekenis nog niet. Want dit woord wordt figuurlijk gebruikt in ‘krokodillentranen huilen’ voor ‘doen alsof je heel verdrietig bent. Dan maar figuurlijk gebruik buiten beschouwing laten? Nee, dat zou heel onbevredigend zijn. En bovendien ook in letterlijk gebruik moeten we het probleem oplossen dat de verbinding niet valt onder te brengen in het schema. Neem naveltruitje, en nu in de reeks: navelstreng, navelstreek, naveltruitje. Bij navelstreng kan men gemakkelijk de naamwoordelijke ‘is deel van’ (4) herkennen. En in navelstreek kost het geen moeite om de bijwoordelijke relatie van plaats adverbiale relatie ‘plaats’ (9) te zien. Maar bij naveltruitje is meer nodig om de relatie te omschrijven: de betekenisrelatie tussen truitje en navel moet omschreven worden als ‘waarbij zichtbaar blijft’: truitje waarbij de navel zichtbaar blijft. En tot slot nog een voorbeeld in figuurlijk gebruik, suikeroom. Men zou ‘suiker’, hier figuurlijk gebruikt voor ‘geld’, kunnen zien als lijdend voorwerp, zoals in suikerplantage, maar dan gaan we voorbij aan de betekenis: ‘rijk familielid die altijd cadeautjes meebrengt’.
En helaas zijn er zo 101 voorbeelden te geven. Hier nog één waarbij wel bijzonder veel informatie nodig is: spijtoptant. Een spijtoptant is een woord uit onze koloniale geschiedenis met Indonesië, voor een inwoner van onze ‘kolonie’ die eerst de Indonesische nationaliteit koos, maar daar later spijt van kreeg. Met enige goede wil kan men hier lezen: een optant die uit spijt kiest. Dan zou de relatie volgens het schema die van oorzaak zijn (11), maar de oorzaak-betekenis geeft slechts een deel van de betekenis weer.
In de literatuur over morfologie heten de woord?woordcombinaties met zulke ingewikkelde betekenisrelaties gelexicaliseerde samenstellingen. Dat zijn samenstellingen waarvan de betekenis niet herleidbaar is tot de afzonderlijke delen, en waarin beide woorden samen een nieuwe eenheid vormen. Maar zo’n benoeming lost het probleem niet op. Want je kunt heel veel combinaties in meer of mindere mate gelexicaliseerd noemen. Drie voorbeelden uit de oefeningen tot nu toe. Een huiskamer is geen huis van één kamer of een kamer in de vorm van een huis, maar de ‘leefkamer’ in een huis. Een kiloknaller is niet zomaar een aanbieding van een kilo, nee het gaat altijd om vlees, of nog preciezer om vlees uit de bio-industrie. En Koningsdag is niet alleen een dag ter gelegenheid van de verjaardag van de Koning, nee het is een nationale feestdag waarop iedereen vrij heeft. Het punt is dat je steeds de gebruikswaarde moet kennen om de relatie te beschrijven, en dat je bij sommige combinaties wel erg veel context nodig hebt om die relatie te beschrijven.
En nu dan wordt het eindelijk tijd voor de bekentenis die ik in de eerste aflevering heb beloofd. Al jarenlang heb ik – zo af en toe – geprobeerd enige ordening aan te brengen rond het vraagteken in woord?woord. En al jarenlang hebben gezaghebbende morfologen in binnen- en buitenland mij gewaarschuwd om niet aan zo’n project te beginnen, omdat het onbegonnen werk is. Maar ‘uitdaging’ ontmoette ‘overmoed’. En nu ben ik vastgelopen in de relaties waarbij heel veel context-informatie is vereist. Ja, natuurlijk zou ik al die ingewikkelde betekenisrelaties interessant kunnen labelen als ‘pragmatische relaties’ naast de syntactisch-semantische relaties in het schema. Of ik zou ze ‘tekstrelaties’ kunnen noemen, als vervolg op de vijftien ‘zinsrelaties’. Maar is hiermee meer gezegd dan ‘gelexicaliseerde relaties’? Ik was gewaarschuwd en ik had het kunnen weten. Want ook ik ken het eeuwenoude gezegde verba valent usu: ‘woorden krijgen hun betekenis in gebruik’. En toch, nog altijd hoop ik iets meer systeem te ontdekken in woordcombinaties.
Ik heb het niets in woord?woord proberen te doorgronden, en wat is het resultaat? Het begin van een schema. – Hoe dan ook, ik hoop dat ik gespaard blijf voor de volgende opmerking, toegeschreven aan de kernfysicus Wolfgang Pauli (1900-1958) die in een jongere collega woedend toebeet: “Ihre Theorie ist nicht nur nicht richtig, sie ist nicht einmal falsch.”
Er is nog een ander einde mogelijk: Ik heb het niets in woord?woord proberen te doorgronden, en wat is het resultaat! Een nog grotere verwondering over wat er kan gebeuren tussen twee woorden in het ondoorgrondelijke maar veelzeggende, want door het grillige taalgebruik rijk gevulde, niets. Zomaar uit mijn verzameling. Kijk naar foutenfestival, opeenstapeling van blunders. Analyseer wensgeneeskunde, cosmetische chirurgie. Ontdek de gelaagde relaties in klimaatminaret, ‘geen stijl’-aanduiding voor windmolens als speerpunt in schone energie, zoiets als luchtwiekerij. Of tel de woorden die nodig zijn om etalagebenen uit te leggen (21): pijnlijke benen als gevolg van vernauwde beenslagaders, waardoor iemand voor een etalage even blijft stilstaan om dat niet te laten merken. Mijn verzameling sluit ik af, voorlopig.
Laat een reactie achter