Door Marc van Oostendorp
De Académie française! Wie denkt dat het in Nederland er zo slecht voor staat met aandacht voor taal en dat het in Frankrijk allemaal zo veel beter is, die heeft nog nooit serieus gekeken naar de website van de immortels.
Ik ben gefascineerd door het verschijnsel Académie française, af en toe ga ik even op de website kijken, liefst in de rubriek Dire, ne pas dire, waar onbekommerd van alles wordt afgekeurd wat iedereen zegt:
Sommige anglicismen zijn zo wijdverbreid in de Franse taal dat men ze nauwelijks opmerkt en dat men vergeet dat je ze kunt vervangen door equivalente Franse vormen. Dat is het geval met de adjectivale en adverbiale frase low cost, die zich sinds een tiental jaren in de Franse taal is binnengedrongen. Is dat een daad van rechtvaardigheid omdat de vormen to cost en cost komen van het Oud-Franse coster of couster voor het werkwoord of coust voor het zelfstandig naamwoord? Misschien, maar dat ontslaat ons niet van de verplichting er goed aan te denken dat het Frans beschikt over woorden zoals coût of prix en van bijvoeglijk naamwoorden als bas, petit, réduit, enz., waarmee we dat low cost kunnen vervangen:
Men zegt
Men zegt niet
Des produits à faible coût, à coûts réduits, peu chers Compagnie à bas prix
Des produits low cost Compagnie low cost
(Bron: website Académie française, d.d. 20 januari 2019.)
Verrasinkjes
Nog even los van de zinloosheid van deze hele onderneming van mensen te gaan vertellen wat ze wel of niet moeten zeggen – de moderne Franse omgangstaal heeft echt niet minder Engelse leenwoorden dan het Nederlands, sterker nog low cost wordt volgens mij in het Nederlands nauwelijks gebruikt –, treft me vooral iedere keer weer de oubollige toon. In dit geval: dat grapje over hoe het Engels dat woord cost toch maar mooi van het Frans heeft geleend!
Omdat de boog niet altijd gespannen kan zijn, heeft de Académie ook af en toe iets luchtigers op de website, iets dat niet meteen gaat over ‘men zegt’ of ‘men zegt niet’, zoals een leuk etymologisch weetje. In een nieuw boekje Bonheurs et surprises de la langue (‘Bofjes en verrasinkjes van de taal’) worden een groot aantal van die stukjes bij elkaar gezet.
Arm Frankrijk
Ook deze stukjes zijn zo belabberd geschreven dat je je afvraagt of het ooit nog goed komt met de Franse taal. Er is bijvoorbeeld een stukje over het feit dat mensen in het woord medecin (arts) de tweede e weglaten (med’cin), maar dat als gevolg daarvan de d als een t wordt uitgesproken. Dat is best een aardig verschijnsel, en als er een website Romanistique bestond, had het er best besproken kunnen worden.
Maar niet zoals hier gebeurt.
Het stukje begint eerst met de introductie van de technische term van het verschijnsel: assimilatie. Die term voegt niets toe aan iemand begrip, en mij lijkt les 1 van de wetenschapscommunicatie: gebruik geen overbodig jargon. Tot overmaat van ramp begint het stukje dan omstandig uit te leggen wat niet bedoeld wordt met assimilatie (het gaat niet om de biologische of de sociologische term) zodat meteen les 2 van de wetenschapscommunicatie ook met voeten wordt getreden: begin nooit met eerst uit te leggen wat iets niet is voor je je wendt tot wat het wel is, want dat levert alleen maar frustratie op.
Arm Frankrijk, arme Franse taal, waarover het gesprek wordt gedomineerd door zulke bofjes.
Sarah zegt
Leuk stukje!
Off side (… sorry, leenwoord. Verschon me, zelfs ‘sorry’ is een leenwoord), maar ik ben wel benieuwd wat NL-taligen dan gebruiken voor ‘low cost’. Ik kom er niet meteen op.
Frans zegt
Dat zal van de context afhangen. Goedkoop, betaalbaar
Koen Strobbe zegt
In Vlaanderen zeggen we gewoon lagekosten, zoals in ‘lagekostenmaatschappij’.
Voorbeeld: https://www.hln.be/reizen/lagekostenmaatschappij-die-vanuit-brussel-naar-vs-wou-vliegen-bankroet~ac034ab1/
Frans zegt
Ook in Nederlandse kranten zie je dat wel eens langskomen, al lijkt me in het door jacqwess al genoemde “prijsvechter” in een dergelijke context een couranter woord.
Maar low-cost products
Frans zegt
(heb ik het weer gedaan — ctrl+tab verplaatst hier de focus)
Maar low-cost products heb ik persoonlijk nog nooit langs horen komen als lagekostenproducten (voor zover een leenvertaling überhaupt als equivalent kan worden gezien 🙂 ). Die zijn o.a. goedkoop, betaalbaar, budget, huismerk, of hier in België ook wel “wit” (ook een leenvertaling, in dit geval van white label product?).
jacqwess zegt
Low cost wordt in het Frans gebruikt voor ‘lage prijzen hanterend’. Une compagnie (aérienne) low cost is een prijsvechter. Hetzelfde kan gezegd worden over een winkelketen als de Action bijvoorbeeld: un distributeur, une chaîne de magasins low cost.
petra1945 zegt
Kun je iets doen aan dat kopje Verassinkjes?!?
Agnes zegt
@petra1945: ik lees ‘Verrasinkjes’ en denk dat daar twee s-en moeten staan omdat de uitpraak anders ‘verraasinkjes’ wordt. Of heb ik een belangrijke grammaticale verandering gemist?
nieuwenhuijsen zegt
De verandering die je niet gemist hebt, omdat zij er niet geweest is, was niet van grammaticale aard. (Het zou namelijk een spellingskwestie zijn geweest.) Overigens ben ik ook van mening dat er geen evidente fouten moeten staan in stukjes als dit. Dus niet ‘die zich is binnengedrongen’. Nu er zelfs twee keer ‘verrasinkjes’ staat, vermoed ik dat de auteur daar minder aan hecht.
Herman Clement zegt
Wat is er mis met ‘lage kosten’ voor ‘lage kosten maatschappij of ticket’ of is dit dan weer een anglicisme?
Bert Mostert zegt
Jammer dat we in Nederland of het Nederlands taalgebied niet zo’n “Académie” hebben, dan konden we daar weer wat meer van onze ergernissen kwijt en ons verheven voelen boven de betweterij.
jacqwess zegt
… en dan konden we daar lekker arrogant op reageren…
Bert Mostert zegt
Mijn bedoeling was inderdaad de arrogantie in het artikel van de hooggeleerde aan te duiden.
DirkJan zegt
… van een hooggeleerde die juist de arrogantie van de Académie française kritiseert …
Eddy Boutmans zegt
Bijzonder flauw en slecht geschreven. Wat we niet gewoon zijn van de auteur, die ik normaal graag lees. Zeker, die Fransen overdrijven in purisme (hoewel low cost toch onder ” zinloos Engels” mag worden gerekend!). Maar bij ons wordt in de andere richting overdreven. Hier gebruiken we vrij systematisch Engelse termen als “vakjargon” – ook in gewone krantenartikelen, die niets vaktechnisch hebben, waarna we ze gaan vertalen of uitleggen. (of zelfs niet). Dat is een verschijnsel, dat eens nader besproken zou mogen worden, Ik vind het curieus, en soms wel ergerlijk, want pedant. Valse vaktaal, of is daar een Engelse vakterm voor?
jacqwess zegt
Ik vind ‘Bonheurs et surprises’ wel heel treurig vertaald met ‘Bofjes en verrasinkjes (sic)’. Ten eerste: waarom verkleinwoorden gebruiken? Ten tweede: ‘Bonheur’ heeft hier niet de betekenis van ‘geluk’ in de zin van ‘bof, mazzel’, maar het betekent in dit verband ‘iets dat gelukkig maakt’, ‘waarvan men geniet’, ‘genoegen’, ‘genot’. Dat leidt tot ‘Genoegens en verrassingen… etc’ . Klinkt toch een stuk volwassener.
Verder vind ik de toon van Marc van Oostendorps column denigrerend . Voorspelbaar denigrerend zelfs: je treft die toon bij veel Nederlanders aan als het om Frankrijk, de Franse taal of de Fransen gaat. En bij de Académie française is het wel altijd troef: ‘Rare jongens, die Fransen!’
Ik heb het stukje over de assimilation van bepaalde medeklinkers in combinatie met andere medeklinkers gelezen en herlezen en vind er niks mis mee. Je legt het verschijnsel assimilation uit en dan zou je dat woord niet mogen noemen, want ’te technisch’?! En ja, het begint met iets negatiefs (‘het gaat niet om assimilatie in de zin van…’) omdat die andere betekenissen veel bekender zijn. Niet onlogisch, qua constructie. Heus. Ook als ‘de regel’ (van en voor wie, eigenlijk?) anders ‘voorschrijft’.
Balthasar Bultos zegt
‘Nog even los van de zinloosheid van deze hele onderneming van mensen te gaan vertellen wat ze wel of niet moeten zeggen’
Zinloos? Ik juich het van harte toe dat we de engelse pletwals proberen te stoppen. De hoeveelheid anglicismen in de dagelijkse spreektaal, vooral onder jongeren, lijdt tot taalverarming. Er duiken zelfs in het proza van jongere schrijvers (Joost de vries bijvoorbeeld) continu engelse woorden op – iets dat bij grote stilisten als Brouwers, Mulisch, Bomans of Carmiggelt nooit zou voorkomen. En met goede reden.
Balthasar Bultos zegt
Ik bedoel overigens ‘leidt tot’. Uiteraard. O ironie.
nieuwenhuijsen zegt
Toch is er wel een instantie die met succes aan anderen voorschrijft wat ze moeten zeggen (en vooral schrijven). Ik doel op degene die het voor elkaar krijgt dat in de media en in literaire werken zinnen worden geschreven met een onjuiste woordvolgorde: ‘omdat hij bij het incident was betrokken’. (Er zijn talloze andere voorbeelden te geven.) Alleen, ik zou niet weten welke instantie dat is. alle mij bekende gezaghebbende auteurs en instanties zijn het erover eens dat dit hypercorrect is, oftewel fout.
Mient Adema zegt
Wel grappig om te zien hoe graag we een instantie willen die iets voorschrijft, afwijst of iets daartussenin. Je zou kunnen beginnen met er zelf iets van te vinden. En dan de meer- of minderwaarde van wat een buitenstaander zegt daarmee te vergelijken.
Die Franse academie (sorry, de cédille onder de c ben ik steeds kwijt) oogt wat oubollig, maar zegt toch best leuke dingetjes (dat pro- en regressieve assimilatieverhaal is best in te passen in een eigen visie). Als ik erin had gezeten had ik mijn medeleden voorgesteld als alternatief voor “low cost” “budget” te zeggen, als het dan toch anders dan normaal moet. Een budgethotel heeft immers niet alleen lage prijzen in zijn tarieven, maar ook in zijn beleid. Zo’n aspect moet simpel ingebracht kunnen worden.
Peer Veer zegt
Wat een nare arrogantie.
Marcel Plaatsman zegt
Bij al te uitgesproken conservatisme vraag ik me ook wel ‘ns af of die Fransen dan niet beter Ceasariaans Latijn zouden spreken – maar eigenlijk vind ik het met die Académie nog wel meevallen. Zie nu een stukje als dit, op de gelinkte wedstrijd:
“Bonjour,
À l’approche des fêtes et, suite à un pari osé avec ma sœur, je me permets de vous écrire afin de nous aider à trancher un litige (la perdante devant manger un escargot, c’est dire si l’enjeu est de taille !).
Notre interrogation est la suivante :
Parlant d’un film : « Toutes les personnes que je connaisse/connais, disent qu’il est bien » Dans cette phrase, doit-on employer le présent ou le subjonctif présent ?
D’avance un grand merci !
Céline T. (France)
*
L’Académie répond :
J’espère que l’escargot ne sera pas vivant, car il serait bien triste que la pauvre bête fût l’innocente victime d’un conflit grammatical. L’approche de Noël ne pourrait-elle pas être une source d’indulgence pour l’infortuné gastéropode?
J’en arrive maintenant au choix du mode. On utilisera ici l’indicatif connais. On pourrait avoir le subjonctif si on trouvait dans la phrase des adjectifs comme seul, unique, principal, premier, etc. C’est la seule personne que je connais ou connaisse.
Cordialement et bon Noël.”
Dat is toch best aardig? Zo Frans als het maar kan, maar toch niet vervelend of onnodig streng. Ik denk dat een Engelsman de overeenkomsten tussen die Académie en onze Taalunie, of zelfs Onze Taal, toch opvallender zou vinden dan de verschillen, waar jij nu op focust. En waar er verschillen zijn staat die Académie ironisch genoeg denk ik dichter bij wat de gemiddelde taalgebruiker ervan verwacht dan de wat academischer Nederlandse alternatieven.