Nultaal (17)
Door Jan Renkema
Zonder nul is er geen wiskunde. Zonder niets is er geen communicatie. Want niets in taal is niet niets, maar iets. In deze serie een verkenning van onder meer: de stilte, de spatie, de betekenis van de punt, wat er gebeurt tussen ‘navel’ en ‘truitje’, het inhoudsloze gesprek, ‘Dat hebt u mij niet horen zeggen,‘E 621’ op een verpakking en verbale reddingsvlotten. Niets?zeggend, nee: Iets!zeggend.
De namen van de sportsters Irene en Cathy zijn op hun verzoek gefingeerd. Zo’n zin mag niet, zeggen de taaladviesboeken. Want het verwijswoord hun schept verwarring. Sterker nog, hier is het onmogelijk. Want hun verwijst naar de sportsters die in het echt een andere naam hebben. Toch is de zin gemakkelijk te begrijpen.
Ook de volgende passages kunnen taalkundig niet door de beugel.
- Het is ongebruikelijk om alinea’s van één zin te gebruiken. Deze brief voldoet niet aan deze eis.
- Kun je dit even printen? De mijne doet het weer eens niet.
- Palestijnse jongeren willen hun toekomst in eigen hand nemen. Maar daar is helemaal geen toekomst.
In 1 verwijst deze eis naar een eis die in de voorgaande zin niet vermeld wordt. In 2 roepen de woorden De mijne het woord ‘printer’ op, maar in de voorafgaande zin staat alleen het werkwoord printen. In 3 moet het woord daar verwijzen naar ‘Palestijns gebied’, maar er wordt alleen gesproken over Palestijnse jongeren.
Drie foute zinnen. Maar de zinnen zijn perfect te begrijpen. De verwijzing loopt op niets op, maar wijst toch naar iets wat er niet is. En zelfs als de verwijzing fout is, dan nog herstellen we moeiteloos de fout, ook als dat tot gevolg heeft dat er een verwijzing ontstaat naar iets dat er niet staat:
- We begrijpen dat vertragingen vervelend zijn, maar we doen er alles aan om de overlast te beperken. We vertrouwen erop dat u hiervoor begrip heeft.
Het woord hiervoor slaat terug op het laatste deel van de voorafgaande zin. Dus de lezer moet er begrip voor opbrengen dat een instantie er alles aan doet om de overlast te beperken? Nee, dat kan niet. Met hiervoor wordt kennelijk wel naar iets verwezen. Voor de hand liggend is de verwijzing naar een overmachtssituatie. De lezer kan dit moeiteloos invullen.
Op basis van deze voorbeelden durf ik te beweren dat een verwijzing naar niets toch altijd ook een verwijzing is naar iets. Het zoveelste bewijs dat nultaal niet bestaat.
Joke van Overbruggen zegt
Ik onderschrijf Nultaal (17) van Jan Renkema:
Nultaal bestaat niet, maar lultaal wel
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Ik vind voorbeeld 1 wel een beetje anders dan 2 en 3, omdat het woord ‘eis’ meer een onjuiste karakterisering is van de eerste zin, in plaats van te verwijzen naar iets wat nergens staat. Wat te denken, overigens, van dit mooie voorbeeld: ‘De imperialist heeft het zelf niet in de gaten.’ Bestaat hiervoor niet de term ‘anaphoric island’?
Joke van Overbruggen zegt
Peter,
Dit voorbeeld begrijp ik niet: kun je dat uitleggen?
nieuwenhuijsen zegt
Nou, oké. Waar verwijst het woord ‘het’ naar in het voorbeeld? Je leest het als ‘dat hij een imperialist is’. Maar dat staat natuurlijk nergens. Verder meen ik mij te herinneren dat er omstreeks 1970 een artikel geschreven is door John Ross waarin soortgelijke voorbeelden werden besproken en aangeduid werden met de term ‘anaphoric islands’.