Door Marc van Oostendorp
Voorlezen is goed voor de taal van kinderen. Ja, daar staan jullie niet van te kijken! Het is dan ook de minst interessante uitkomst van een onderzoek dat Evelyn Bosma en Elma Blom deze maand publiceerden in het Journal of Child Language. Het werkt waarschijnlijk meestal beter dan zomaar een verhaal vertellen, en dat komt misschien doordat een verhaal in een boek zorgvuldiger geconstrueerd is, en dus alleen al om die reden meer verschillende woorden bevat.
Er is trouwens nóg een mogelijke reden, zeggen Bosma en Blom, en die is dat bij een boek de gezamelijke aandacht van ouder en kind naar hetzelfde object uitgaat, het boek. En gedeelde aandacht, samen bezig zijn met hetzelfde, is een van de sleutels voor taal en zeker voor de ontwikkeling van taal.
Maar het onderzoek van Bosma en Blom betreft vooral een vergelijking tussen het Nederlands en het Fries in tweetalige gezinnen. En wat blijkt: voorlezen heeft vooral een effect als dat in het Fries gebeurt. Niet alleen de woordenschat groeit dan, maar ook de woordbouw.
Als je erover nadenkt is zelfs dit misschien niet zo verrassend. Bij een minderheidstaal als het Fries valt er het meeste te winnen. Ook in Friesland hoort een kind gedurende de dag waarschijnlijk meer Nederlands dan Fries. En dus kan enigszins gericht taalaanbod, zoals in een voorgelezen verhaal, waarschijnlijk beter werken.
Bosma en Blom onderzochten ook de invloed van tv kijken. Ze vonden daar geen effect: kinderen die veel tv kijken worden niet beter in het Nederlands of het Fries. Ook dat is voor een deel verklaarbaar uit eerder onderzoek: massamedia als tv en radio zenden alleen maar, en om taal te leren heb je interactie nodig. Er is iemand nodig met wie je de taal gebruikt, die reageert op jouw manier van praten. Boekjes lezen, samen boekjes lezen, werkt daarvoor, na alledaagse gesprekken met zoveel mogelijk mensen, het beste.
Laat een reactie achter