Uit Zoveel nabijheid, de vorig jaar verschenen bundel van Frans Budé.
Van verre
Tevoorschijn komen verdwaalde trossen,
purperviolet omlijst. Hoe het daarna
geurt, dunne stengels kruipen, slingeren
naar elkaar. Voor wie tegen de avond komt,
tussen plekken gele aarde zich vertreedt,
groeit meteen het raadsel. Wat men nazoekt
in de schemer, de lipbloemige, haar half
kransstandige paarsheid, veelvuldig gedeelde
bladeren, verstuift tegen de morgen.
Het wordt sluipen naar een vogelnest,
begerig de berg opgaan, hoogten naar een bos.
Naar de verste rand in grote laarzen.
Totdat het volstaat, men afstand neemt –
waar ook alweer vandaan? En afdaalt naar
de velden. Met iele witte hoorntjes, haast
doorzichtig, tast een wijngaardslak zijn route af.
Frans Budé (1945)
uit: Zoveel nabijheid (2018)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter