Verwarwoordenboek Vervolg (107)
Vanwege chaos bij de redactie verschijnt deze aflevering van het Verwarwoordenboek op donderdag in plaats van woensdag
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
grot / spelonk
Er is een klein betekenisverschil.
grot onderaardse ruimte, ontstaan door inwerking van water
Deze grote zeegrot in Griekenland, eigenlijk een onderaardse rivier, werd wel gedacht de ingang tot de onderwereld te zijn.
spelonk holte in een berg
Archeologen hebben deze berg onderzocht en vonden in een nog onontdekte spelonk rotstekeningen van duizenden jaren oud.
Een ‘holte in een berg’ is ook een ‘onderaardse ruimte’. Er is dus overeenkomst in betekenis. Maar het verschil zit in het ontstaan van de ruimte of holte. Een spelonk ontstaat door een ‘bergbeving’, bijvoorbeeld een inwendige instorting. Een grot ontstaat door de inwerking van onderaards rivier- of zeewater, bijvoorbeeld koolzuurhoudend water waarin kalksteen oplost.
Een holbewoner, waar zou die liever leven, in een spelonk of in een grot? Waarschijnlijk in een spelonk, want die is doorgaans droger. Een grot is vaak nogal vochtig als gevolg van het doorsijpelende water met als gevolg: stalactieten (hangend) en stalagmieten (staand).
Grotten zijn ook vaak groter dan spelonken. Er bestaan enorme grottenstelsels (geen spelonkenstelstels). Verwarrend is dat we de onderaardse mergelgroeven in Limburg ook grotten noemen. Ja, af en toe is handig gebruikgemaakt van een onderaardse, drooggevallen rivierbedding, maar toch. De dichtstbijzijnde grotten zijn de grotten van Han in de Ardennen.
Verwarrend is ook dat we ook over ‘speleologen’ spreken als het gaat om grotonderzoekers, maar misschien moeten we dat maar voor lief nemen: speleologie als tak van aardwetenschap die zich bezighoudt met holenonderzoek in het algemeen.
Tot slot, er zijn ook catacomben en crypten. Dat zijn eveneens onderaardse ruimten. Maar een catacombe is een onderaards grafcomplex, en een crypte is een onderaardse grafkelder of kapel. Zo dat is ook weer duidelijk.
Rob Duijf zegt
‘Holbewoner’ is wel een archaïsch begrip. De Neanderthaler/Denisovamens en Cro-Magnon (de moderne mens) leefden in het paleolithicum (oude steentijd) en waren jager/verzamelaars. Ze waren dus vooral onderweg om te jagen. Incidenteel zochten ze de beschutting van grotten, spelonken of abri’s, getuige de restanten van hun aanwezigheid, zoals menselijk en dierlijk botmateriaal, gebruiksvoorwerpen en de prachtige tekeningen die in een aantal grotten zijn teruggevonden.
Bert Mostert zegt
Volgens mijn taalgevoel is een spelonk nauwer, meer een spleet en een grot een grote ruimte. Zo zijn er zowel in de grotten van Remouchamps als in die van Han ruimtes die zalen worden genoemd. Ervan uitgaand dat het artikel de situatie vanuit Nederland beschrijft, zijn eerstgenoemde grotten overigens veel dichterbij dan die van Han.