Door Marc van Oostendorp
Als iemand zegt ‘dit of dat komt uit het Engels’, komt dit of dat meestal niet uit het Engels. Zaterdag was het weer raak: De Taalstaat besteedde aandacht aan de campagne #doeslief waarmee Sire mensen oproept om lief te doen. Aan het woord kwam een van de reclamemakers die verantwoordelijk is voor die slogan:
Ik denk dat dat vanuit het Engels komt. Je hoort de laatste tijd wel vaker ook ‘Doe eens dat pakken’, ‘Doe eens opletten’. Dus wij dachten ‘Doe eens lief’. Dus mijn maatje Antoine en ik zaten dus te denken van hoe kun je dat het beste opschrijven (…)
(De Taalstaat, 9 maart 2019, ongeveer vanaf 15:30)
Het laat allemaal zien hoe weinig zelfs taalprofessionals eigenlijk nadenken over het belangrijkste instrument dat ze hebben. Deze man zegt echt zo maar wat. Let wel, het is hier dus de auteur van de slogan zélf die denkt een Engelse constructie te pakken te hebben. Wat die constructie dan precies is, zegt hij niet. Doe eens lief lijkt mij in ieder geval niet woord voor woord in het Engels te vertalen (‘Do once sweet’), en om er idiomatisch Engels van te maken moet je ongeveer alles veranderen (ik als anglofonieleek zou zeggen: ‘be good’).
Please do come
Uit het vervolg blijkt dat het de reclameman om het werkwoord doen te doen is, eventueel in combinatie met eens, waarvan hij beweert dat je het ‘de laatste tijd wel vaker’ hoort. Dat is iets dat mensen over het algemeen zeggen over dingen die al minstens decennia gezegd worden, en dat geldt in dit geval zeker ook. De voorbeelden die hij geeft zijn heel anders opgebouwd dan ‘Doe eens lief’, want ze hebben allemaal nog een hoofdwerkwoord in de zin:
- Doe eens dat pakken
- Doe eens opletten.
Ook deze zinnen zijn helemaal niet zo gemakkelijk één op één in het Engels te vertalen. Het is waar dat die taal do heeft, waar wij dat niet hebben, zoals bij ontkenningen (‘I do not understand’ in plaats van ‘I understand not’). In dit soort gebiedende wijzen komt het ook voor, maar dan geeft het enorme nadruk: ‘Please do come’ zeg je als uit de context blijkt dat iemand dat expliciet niet van plan is. En dat geldt voor de Nederlandse voorbeelden niet.
Voortkabbelen
Het Nederlandse gebruik van doe is al heel oud, al is het niet de allerofficieelste standaardtaal: het komt in tal van dialecten voor. Ik weet niet of het nu ‘steeds vaker’ in standaardtaal wordt gezegd, maar het lijkt me sterk. Hoe dan ook is dat dan niet meteen een aanwijzing voor overname uit het Engels. Het is een Nederlandse constructie waarvan we alleen maar weten dat een of andere reclamemaker – die denkt dat ‘doe eens lief’ en ‘doe eens opletten’ van dezelfde vorm zijn – meent dat hij ze ‘de laatste tijd vaker’ hoort.
En toch ben ik door de wol geverfd genoeg als blogger om te weten dat er nu mensen gaan zeggen: ja, maar misschien is het populairder geworden door het Engels. Kennelijk is er niet veel voor nodig om die indruk te laten ontstaan, vermoedelijk omdat veel mensen denken dat Engels eigenlijk zo’n beetje het enige is dat het Nederlands overkomt, dat onze taal rustig voort zou kabbelen zonder dat rare Engels.
Ook de redactie van De Taalstaat vond het kennelijk niet nodig om door te vragen: doe is kennelijk echt een Engels woord. Vreemd.
Henk Wolf schreef eerder op Neerlandistiek over deze slogan.
Lucas zegt
Ik gebruik deze constructie al zo lang ik me kan heugen. Met name ”doe eens niet’ en ‘doe eens effe nornaal’ zijn voor zover ik weet altijd onderdeel geweest mijn van taalgebruik (en wat te denken van ‘doe maar’), en doe-ondersteuning is in mijn omgeving altijd doodnormaal geweest.
Onzin die als feiten gepresenteerd en geaccepteerd worden omdat het leuk klinkt. Het lijkt Trump wel.
Arjan zegt
Doen als hulpwerkwoord kende ik in het Nederlands nog helemaal niet. In het Gronings kende ik ze inderdaad wel.
Marc Kregting zegt
Ook ik moet veeleer aan dialect denken dan aan Engels. Als mijn geheugen me niet bedriegt, wordt de doe-constructie in Brabant vooral toegepast op kinderen en huisdieren: ‘Doe eens zitten’.
Het kan evenzeer GeenStijls zijn: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebruiker:Migdejong/Lijst_van_GeenStijlsociolect
Rem Sto zegt
“Als mijn geheugen me niet bedriegt, wordt de doe-constructie in Brabant vooral toegepast op kinderen en huisdieren: ‘Doe eens zitten’.”
Precies dat ja.
Pim Vermaat zegt
Brabants: How do?!
Harrie Baken zegt
Nee, Pim, ‘Houdoe!’ (‘Hou je goed!’) is een afscheidsgroet en niet het begin van een Engelse vraag. Zie ook: https://www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/bank/kaart_details/14736
DirkJan zegt
Mensen hebben soms rare denkkronkels, ik weet daar alles van. Maar de man kwam dus ook op het idee vanwege een analogie met het modieuze ‘doe eens opletten’. Maar er bestaat natuurlijk al veel langer een logischere constructie, zoals bijvoorbeeld ‘doe eens normaal’, #doesnormaal. Hoe dan ook de kreet is wel gelijk aangeslagen en een succes.
[ En nog vergezocht zou je kunnen denken aan een associatie met de Engelse uitdrukking ‘do’s and don’ts’, ]
Jeroen van Heemskerck Düker zegt
Ik heb de indruk dat die constructie (‘doe’ plus infinitief), die in tal van dialecten heel gebruikelijk was, juist steeds minder gehoord wordt, nu dialecten een marginaal verschijnsel aan het worden zijn.
Weia Reinboud zegt
Geheel terzijde: in het Nationaal Archief las ik laatst allerlei documenten uit 1945-1947 en die bulkten van de niet-aaneenschrijvingen, de ‘Engelse ziekte’ dus, wat je ’tegenwoordig steeds vaker ziet’.
Marcel Meijer Hof zegt
Hmm, ‹ doe eens een reactie › is voor mijn oren geen fraai Nederlands, ‹ geef eens een reactie › wel.
Ik weet niet of dat hele gedoe nu als iets typisch Engels is af te doen. Veertig jaar geleden woonde ik in Nordrhein-Westfalen. Daar wees iemand uit de sociaal lagere middenklasse, Umfeld Düsseldorf, er eens op, dat in de spreektaal ‹ Du tuest mal Kaffee einschüten › of ‹ ich tue das aufschreiben › door zijn onderwijzers niet beoordeeld werd als wenselijk taalgebruik – onderstreept met het riedeltje Tie, Ta, Tue. Dat laatste geeft de indruk dat constructies met ‹ tue › of ‹ tun › (meervoud) tezamen met het hele werkwoord, iets was wat kleine kinderen doen.
Nu ik dit opschrijf komt mij voor, dat zulk ‹ getoeter › misschien ontstaat omdat hiermee lastige vervoegingen of opdelingen ‹ ik zuig stof / ik stofzuig › kunnen worden omzeild en er een standaardconstructie ‹ ik doe stofzuigen › voor in de plaats komt.
Mient Adema zegt
Tja, wat een theorieën over dat doeslief hè? Als je het mij vraagt is het gewoon een verschijnsel dat men tegenwoordig vaak ziet als een omkering van het principe van de pseudo-svarabhaktivocaal,
Peter-Arno Coppen zegt
Van der Horst (in zijn Geschiedenis van de Nederlandse Syntaxis, deel I, p. 427) dateert het uiteenlopen van het Engelse en Nederlandse ‘do/doen’ op de vroege middeleeuwen, maar signaleert nog diverse gevallen van het middelnederlands tot heden waar je ‘doen’ als perifrastisch en niet-causaal kunt uitleggen. Het WNT noemt in 1911 het gebruik als ‘omschrijvend hulpwerkwoord’ “verouderd” en “nooit algemeen geweest”. Van der Horst merkt later op dat het “gezien het voorkomen in het hedendaags Nederlands” in de 19e eeuw ook in gebruik moet zijn geweest, maar hij noemt het wel een “regionaal verschijnsel” (misschien Westlands).
Isabelle Leus zegt
Ik dacht dat het doe eens van het Duits kwam: in de spreektaal, toch langs de kanten van Keulen, zegt men familiair: tue mal die Tür zu. Tue deine Jacke an.
inigo987 zegt
In Zevenaar in de Lijmers (uitgesproken als ‘Liemers’) was in de jaren 50 van de vorige eeuw doe + infinitief een gebruikelijke constructie. In ons (uit Amsterdam komende) importgezin (soort expats) pleegden wij daar grapjes over te maken en het zelf op overdreven wijze te bezigen. (16-12-2021)