Door Marc van Biezen
Toen Jeroen Brouwers hoorde dat Harry Mulisch was overleden, ging hij voor de muur met zijn oeuvre staan en trok er willekeurig een boek tussenuit, opende het boek op een willekeurige bladzijde, en las:
Nevel in een wereldstad. Wat is mooier dan de ouderdom? De grijsaard. Het boek, dat niemand meer leest. De rechter, die naar de hoeren loopt. De mens, die krankzinnig wordt.
Brouwers vermeldt deze gebeurtenis in Feuilletons 9. Hij kiest de regels vervolgens als motto van de roman die hij op dat moment aan het schrijven is: Bittere bloemen.
Het is een wat ongelukkige keuze omdat de komma’s er niet hadden moeten staan. De bijzinnen zullen immers beperkend bedoeld zijn en niet uitbreidend. Dit werd al eerder opgemerkt door Teunis Bunt.
Brouwers schrijft verder: Intussen ben ik nog niemand tegengekomen die weet te vertellen uit welk boek van Mulisch ze afkomstig zijn.
Ik nam pas onlangs kennis van het verslag van Brouwers en voelde mij geroepen het citaat te zoeken. Ik begon met het doornemen van de poëzie, nam wat verhalen door uit De versierde mens, pakte daarna de vroege romans en vond de tekst uiteindelijk in het hoofdstuk Apen achter de spiegels in Het stenen bruidsbed. Het is een deel van een uitweiding van Alexander Schneiderhahn waarin hij de lofzang op de vergankelijkheid zingt.
Wouter van der Land zegt
Kommagate? Ik ben het niet eens dat die komma’s fout zijn. Ze geven een pauze aan, waardoor een pathetisch effect ontstaat. Een ‘uitbreidende’ lezing is bovendien zeer goed mogelijk, wanneer je de beweringen niet al te letterlijk neemt.