• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Beroepsdeformatie voor taalkundigen

22 april 2019 door Redactie Neerlandistiek 3 Reacties

Door Marten van der Meulen

Ik ben taalwetenschapper. Dat is mijn beroep, en ik voer dat met veel plezier uit. Het heeft echter ook een keerzijde: ik kan mijn taalbewustzijn eigenlijk niet meer uitzetten. Het maakt niet uit wat ik lees, hoor, spreek of schrijf: ik let altijd op. Niet op alles tegelijk, maar wel altijd.

Nu is dat deels vooral best wel handig. Blogger zijnde wil ik een bepaalde frequentie halen wat betreft blogposts. Het helpt dan best wel om altijd aan te staan, want zo heb je altijd iets om over te schrijven. Dat werkt, en dat levert stukjes op over alles van stapelacroniemen tot neuken in het woordenboek.

Het is ook nogal irritant. Neem bijvoorbeeld zijnde in de vorige alinea. Ik had een student voor wie dit het irritantste taaladviesitem was. Eenmaal hierop gewezen let ik er nu altijd op. Volgens mij komt zijnde zoals ik het gebruikte nauwelijks meer voor. Als het knopje eenmaal om is kan het niet meer worden teruggezet.

Sowieso zit ik natuurlijk in de hoek waar de klappen vallen, met mijn onderzoek naar variatie. Die variatie valt je dan telkens op. Neem wat en dat. In het gebruik van die woorden zien we variatie (zie hier voor een mooi artikel over deze kwestie): sommige mensen zeggen alles wat, andere alles dat, en ook komen zowel het besluit dat als het besluit wat voor (dat laatste zei onze eigen premier bijvoorbeeld in 2012 een keertje). Toen ik begon die variatie te bestuderen was het nog leuk: nu is er geen gesprek dat (wat?) ik nog normaal kan voeren.

Altijd altijd altijd. De lijst is schier eindeloos. Het gebruik van het woord schier! Een presentatie over uhh en um: ik kan stoppen ernaar te luisteren waardoor die variatie wordt veroorzaakt. Heel of hele, of zelfs heul! Iedere keer dat ik een tv-serie kijk moet ik stoppen wanneer er iets over taal wordt gezegd. Ook dat is bijzonder productief, want naar aanleiding van dat voorbeeld heb ik zelfs een artikel geschreven.

Maar ik wilde dat het ook een keer niet aan zou staan. De beroepsdeformatie is nu al intens, en mogelijk heb ik nog een lange carrière in het verschiet (hoewel). Wie weet hoe erg het nog wordt.

Dit stuk verscheen eerder op het blog van Marten van der Meulen.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel

Lees Interacties

Reacties

  1. Peter Nieuwenhuijsen zegt

    22 april 2019 om 17:00

    De ontwikkeling van het betrekkelijk voornaamwoord is inmiddels wel wat verder voortgeschreden, lijkt mij zo. In 1988 (het jaar waarin het artikel van Van der Horst verscheen) leek ‘wat’ nog een glorieuze toekomst te hebben. (De observatie dat de premier het in 2012 een keer gebruikte, komt mij niet zeer vermeldenswaardig voor.) Nu rukt ‘die’ op als genderneutraal relativum (een systeem die). In bepaalde kringen hecht men echter zeer aan ‘welke’, zonder in de gaten te hebben dat dit niet past na een onzijdig antecedent, zodat het onverhoopt ook genderneutraal wordt gebruikt.

    Beantwoorden
    • msvandermeulen zegt

      23 april 2019 om 08:17

      De ontwikkeling is zeker verder voortgeschreden, maar voor zover ik weet heeft niemand daar onderzoek naar gedaan. Zeker wanneer iemand zegt dat bepaalde vormen ‘oprukken’ gaan bij mij alle alarmbellen af, totdat ik tellingen zie. Het zou namelijk best kunnen dat ‘welke’ en ‘die’ ‘oprukken’ vaker voorkomen, maar het zou net zo makkelijk recency illusion kunnen zijn.

      De observatie dat de premier het in 2012 een keer gebruikte, is zonder enige twijfel vermeldenswaardig. Er zijn namelijk veel mensen die denken dat alleen laagopgeleiden en mensen die hun taal minachten de norm overtreden. Die gevaarlijke mythe kan wat mij betreft niet vaak genoeg worden aangepakt.

      Beantwoorden
  2. Peter Nieuwenhuijsen zegt

    23 april 2019 om 12:54

    Wat de alarmbellen betreft: ik begrijp heel goed wat je bedoelt. Als je iemand anders was, zou ik zeggen: ‘Geloof mij nou maar…’
    En over het betrekkelijk voornaamwoord: ‘de premier in 2012’ komt toch echt een beetje krampachtig op mij over. ‘Wat’ was alomtegenwoordig en is het nog steeds, al merk je nu dat er méér in beweging is.
    Over ‘welke’ heb ik niet gezegd dat het ‘oprukt’. Het is hardnekkig aanwezig in bepaalde groepen, waaronder makelaars. In tegenstelling met het voorafgaande betreft dit de schrijftaal.
    Ik snap het wel: ik kom niet met bewijzen, terwijl jij voor die premier in 2012 ongetwijfeld keiharde evidentie achter de hand hebt. Misschien helpt het een beetje als ik zeg dat ik ook beroepsgedeformeerd ben.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Tom Graftdijk • De electrische stoel (1)

politici met hun handen op één
verschrikkelijke buik verspreiden
de publieke geheimen waar ik
geen weet van heb

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

OPSTAAN BIJ RADIO

Waterhoogten in de ochtend
maken kamers vol van kou,
waterkou en blauwe luchten,
was en val, ik was mij gauw.

Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1805 Joan van Bolhuis
1907 Jacob Drewes
1908 Wytze Hellinga
1933 Johan Mönnink
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise Vos – Van alles de laatste

Elise Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d