Door Peter Nieuwenhuijsen
Van de bekende versregel ‘O, kom er eens kijken’ bestaan, zo leert het internet, diverse varianten. Een daarvan is dat het eerste woord ook wel als ‘Oh’ wordt geschreven. In Van Dale (ik gebruik de 15e druk) vormt zowel O als Oh een lemma.
Bij O lezen we dat het een uitroep is van (ik doe een greep) verrukking, bewondering, verwondering, verbazing, vreugde of voldoening. Voorbeelden worden gegeven als ‘O, rijkdom van het onvoltooide’, maar ook: o foei, o wee, o gut, o ja? en o zo netjes. (Tussen twee haakjes: wat we precies met ‘O!’ willen uitdrukken, maken we duidelijk via de toonhoogte. Zo is het Nederlands toch een toontaal.)
Bij Oh vallen woorden als spijt, droefheid, schrik en (wederom) verbazing. Bij wijze van uitzondering geeft Van Dale ook een fonetische notatie: oh wordt gerealiseerd als de o van os. Het rijmt dus, heel logisch, op joh en goh.
Voor de schrijfwijze met een h op het eind valt een prima argument te bedenken. De o van os komt in onze spelling alleen in gesloten lettergrepen voor, dus met een medeklinker erachter. Het zeldzame woord dat op zo’n o eindigt, moet dus bij voorkeur worden weergegeven met een medeklinker op het eind, maar dan wel met een medeklinker die zelf onhoorbaar is. Toevallig biedt ons alfabet die mogelijkheid in de vorm van de h. Vandaar joh, goh, oh, en met andere klinkers: bah, mwah, duh, huh. (Voor de e gelden andere regels, met de i kan ik geen voorbeeld bedenken.)
Uiteraard verbind ik hieraan de conclusie dat in ‘O, kom er eens kijken’ de juiste schrijfwijze van de o is gekozen. Ik ben er verder van overtuigd dat de meeste van de talloze oh’s die ik in geschrifte tegenkom op plaatsen waar ‘O’ de voor de hand liggende uitspraak is, ongewenste exoten zijn. Uitroepen als ‘Oh mijn god’ maken ook wel duidelijk waar die exoten vandaan komen, zeker als de schrijver ook hey en okay schrijft. Wel is er een complicatie: ik vermoed dat de h aan het eind van een woord ook wel wordt gebruikt als een signaal: let op, hier is sprake van een uitroep! Vandaar de schijnbaar overbodige h’s in bijvoorbeeld ooooh en aaah en zelfs in poepoeh. Maar in oudere teksten, waarin nogal vaak ‘O!’ werd geroepen – denk aan poëzie, Couperus enz. – is de schrijfwijze met h zeer zeldzaam.
Nog even terug naar Van Dale. Bij ‘oh’ geeft het woordenboek ook oh la la als voorbeeld. Nu is in het Frans (waar dit kreetje vandaan komt) het onderscheid tussen de gespannen en de ongespannen o minder prominent dan in het Nederlands. Misschien leidde dit ertoe dat de o hierin vroeger ook in het Nederlands enigszins “indifferent” werd uitgesproken. Heden ten dage, lijkt mij, wordt in Nederland op deze plaats een oo gerealiseerd: o la la! Met andere woorden: met dit voorbeeld brengt het woordenboek ons op een dwaalspoor. Waar ik echter al helemáál niet bij kan, is dat ik onlangs op een T-shirt de opdruk ‘Ohhhh la la’ tegenkwam. De h is blijkbaar erg goedkoop.
Wouter van der Land zegt
Mijn twaalfde druk adviseert een accent. De complete omschrijving: ‘oh (tussenw.), ter uitdrukking van spijt, droefheid (vaak in gerekte vorm): òòh; òh, heb je je pijn gedaan.’
Er is denk ik een duidelijke trend naar ‘o’. De naam van de single was ‘O, o, Den Haag’, maar het tv-programma dat ernaar verwijst heette ‘Oh,oh, Cherso’. Mogelijk komt het doordat uitdrukkingen met ‘o’ zoals ‘o wee’ inmiddels verouderd zijn. Een ‘h’ na een klinker zorgt ook niet automatisch voor een korte versie, bijv. ‘Utah’.
Maar er gebeurt lijkt het ook iets h-achtigs aan het einde als je goh, joh, etc. op een bepaalde gebruikelijke manier uitspreekt…
DirkJan zegt
Mijn elektronische Van Dale 14 schrijft óh en óóh met het streepje de andere kant op, toch bedoelen ze hier het oorspronkelijke oh en niet o. En je bedoelt natuurlijk dat oh voor o de trend aan het worden is en dat kan ik wel beamen. Als ik ‘o nee’ moet schrijven, dan schrijf ik toch ‘oh nee’ en Google gaat daar op grote schaal – ook in de gevestigde media – in mee.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Tja, ‘ik wordt’ en ‘u vind’ zijn ook trendy. In het geval van spelling is dat niet zo’n doorslaggevend argument, terwijl het dat in het geval van taal wel kan zijn.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Utah is geen Nederlands hè? Dat die foute h’s uit het Engels komen, is juist een van mijn beweringen.
Wouter van der Land zegt
‘Utah’ is ook niet echt Engels, maar mijn punt was dat Nederlandse lezers en spellers niet automatisch een h verbinden met een korte klinker.
Dat de ‘oh’-spelling fout is, kun je denk ik niet gegrond beweren. De huidige gratis versie van de online Van Dale: ‘oh (tussenwerpsel) 1 uitroep van bewondering, bezorgdheid enz.: oh, wat mooi!’. Dat lijkt mij een lange o en dus een goedkeuring door Ton van den Boon. De uitroep van bewondering is er dus bijgekomen als betekenis. Ook de correctoren van NRC Handelsblad laten oh met een lange o staan.
Peter-Arno Coppen zegt
Voor mij rijmt ‘oh’ niet op ‘joh’ of ‘goh’, maar misschien is dat persoonlijk. Ik heb de neiging om de ‘o’ van ‘oh’ iets te verlengen, terwijl ik bij ‘joh’ juist een verkorte, afgekapte versie van dezelfde klinker maak. Althans dat denk ik, maar ik spreek een dialect waarin verlenging van klinkers distinctief is. Een woord met een verlengde korte klinker betekent daarin iets anders.
Joop van Diepen zegt
Hier in Westfriesland zijn we gewend in ons dialect gebruik te maken van een ‘hoedje’ : Nôh jôh, jij ok hiero!?