Door Karin Echten en Marc van Oostendorp
Wie had gedacht dat een jaarlijkse samenkomst in een gymzaal voor zoveel maatschappelijke onrust zou zorgen? Toch is die er inmiddels over het eindexamen Nederlands. Ieder jaar in mei staan de kranten vol over de eigenaardigheden van die door iedere eindexamenkandidaat af te leggen toets: dat je vooral trucjes moet toepassen om het examen goed te kunnen maken, dat ook goede scholieren het vak niet met een hoog cijfer kunnen afsluiten, dat intussen werkelijk nuttige kennis erbij inschiet.
De problemen gaan echter veel verder. De relatief geringe populariteit van het vak op veel scholen lijkt verband te houden met het feit dat het centraal eindexamen een onevenredig deel van het vak opeet, ten koste van inhoudelijke onderwerpen, zoals literatuur of werkelijke kennis van onze taal. Die geringe populariteit draagt er op haar beurt weer toe bij dat er minder studenten Nederlands zijn – ook daarover verschenen onlangs verontrustende berichten –, en dus dat er in de nabije toekomst nog minder gekwalificeerde docenten zijn. Zo is een slecht eindexamen een vliegwiel voor een steeds lagere status van het Nederlands.
Max Havelaar
Toch ligt een oplossing voor de hand: breng meer werkelijke kennis in het schoolvak. Zorg dat leerlingen bevraagd worden over de geschiedenis van onze taal en onze literatuur. Zorg dat ze het gevoel krijgen dat ze weer interessante dingen leren, dat het Nederlands de moeite waard is. Zorg ervoor dat goede scholieren weer kunnen excelleren zonder ongeïnspireerd trucjes toe te passen.
Het is ook helemaal niet lastig om dat te doen. Het huidige centraal eindexamen toetst formeel lees- en argumentatievaardigheid. Het doet dit aan de hand van een aantal teksten (meestal vier) waarover open en meerkeuzevragen worden gesteld. Die teksten komen momenteel (voor het vwo) van de opiniepagina’s van kwaliteitskranten als NRC of opiniebladen als De Groene Amsterdammer.
Ons voorstel: vervang die verzameling ieder jaar twee teksten door twee door een deskundige geschreven over een ieder jaar opnieuw vast te stellen onderwerpen uit de Nederlandse taal- en letterkunde. Het ene jaar kan dat bijvoorbeeld Max Havelaar zijn en de geschiedenis van Nederlandse dialecten; het andere jaar schrijfsters in de achttiende eeuw en de manier waarop automatische vertalers werken.
Feest
Je slaat op deze manier niet twee, maar drie vliegen in één klap. In de eerste plaats wordt het schoolvak zo vrijwel vanzelf interessanter voor leerlingen en leraren. Ieder jaar krijgen ze immers een ander pakket leerzame informatie te verwerken, over telkens andere onderwerpen. Leerlingen komen zo steeds in aanraking met een belangrijk aspect van de (geestes)wetenschappen én leren inzien dat de Nederlandse taal meer is dan een verzameling saaie handgrepen.
In de tweede plaats wordt het leesvaardigheidsdeel van het examen zelf zo naar een hoger niveau getild. Leerlingen lezen voor het examen immers niet alleen maar stukken uit de krant, maar ook een paar gespecialiseerdere artikelen. Dat is nu mogelijk doordat ze in de laatste jaren voor het eindexamen naar dat niveau zijn gebracht; en het is een veel betere voorbereiding op het soort teksten dat ze in het hoger onderwijs tegen zullen komen.
Dan is er nog een derde voordeel. In deze opzet zullen leraren, eindexamenmakers en universitaire neerlandici ieder jaar bij elkaar moeten komen om te besluiten welke onderwerpen er in een volgende cyclus behandeld worden: er zal immers materiaal gemaakt moeten worden om in de klas en bij het eindexamen te worden gebruikt. Gezien de grote inzet van al deze groepen de laatste jaren moet het niet moeilijk zijn ze inderdaad nog meer bij elkaar te brengen. Zo wordt het nog een feest, in die gymzaal.
Dit stuk verscheen eerder op de website van de Volkskrant.
Hanneke zegt
Beste Marc en Karin,
Vorig jaar hebben leden van Levende Talen Nederlands en NederlandsNu! een onderzoekje uitgevoerd onder leraren over het CE Nederlands. De rapporten daarvan zijn hier https://nederlands.levendetalen.nl/2018/11/04/703/ na te lezen. De reacties zijn duidelijk: er zijn maar heel weinig leraren die er voor voelen om teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde op te nemen in het examen.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Klopt het dat deze link voert naar een paar honderd bladzijden leeswerk en dat via de inhoudsopgave niet meteen duidelijk is waar je moet kijken voor ’teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde’? Of kijk ik verkeerd?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik zie deze conclusie ook niet geformuleerd in het onderzoek. Er wordt wel gevraagd naar het opnemen van ‘literaire teksten’ in het examen leesvaardigheid, maar niet naar teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde.
Daan zegt
Dan mag die deskundige zich ook buigen over deze zin uit het stuk:
“Ons voorstel: vervang die verzameling ieder jaar twee teksten door twee door een deskundige geschreven over een ieder jaar opnieuw vast te stellen onderwerpen uit de Nederlandse taal- en letterkunde.” Eh …?
boekskeHanneke zegt
Sorry, per abuis linkte ik het verkeerde rapport. Het gaat om deze enquete, in 2017 vulden leraren nederlands die in (voor NederlandsNU! En Levende Talen Nederlands). Op basis van deze enquete hebben we een vervolgonderzoek gehouden en daarvan zijn de rapporten in mijn vorige bericht.
https://drive.google.com/file/d/1q1B-9J3OWo7JLnnReZTsUxhx0rOtc8JV/view?usp=drivesdk
Peter-Arno Coppen zegt
Op basis van deze resultaten kun je echt niet zeggen “De reacties zijn duidelijk: er zijn maar heel weinig leraren die er voor voelen om teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde op te nemen in het examen.” Immers, de enige stelling die over de onderwerpen van de teksten gaat toetst het extreme standpunt dat alle teksten in het eindexamen over “de inhoud van het vak Nederlands” zouden moeten gaan. Je zou zeggen dat bijna niemand dat wil (dit is ook niet wat Marc hierboven voorstelt), maar onder respondenten van havo/vwo blijkt dat 36-37% zelfs daar nog juist wel op zit te wachten. Dat is meer dan een derde.
Op basis hiervan zou je kunnen speculeren dat bijvoorbeeld de stelling dat de teksten in het eindexamen overwegend over de inhoud van het vak Nederlands zouden moeten gaan, dan nog positiever beoordeeld zou worden, en als je zou stellen dat ten minste enkele teksten daarover zou moeten gaan, zouden er denk ik maar weinig docenten tegen zijn.
Dit onderzoek is dus zelfs geen indicatie ervan dat maar heel weinig leraren ervoor zouden voelen om teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde op te nemen in het examen (en dan heb ik het nog niet eens over het identificeren van ‘de inhoud van het vak Nederlands’ met ‘onderwerpen uit de taal- en letterkunde’).
DirkJan zegt
Ha, eindelijk een concreet ingevuld alternatief voor het eindexamen. Geen uiteenzetting over de brede kaders waarbinnen mag worden geëxamineerd, maar een werkbaar kant-en-klaar voorstel dat zo kan worden overgenomen. Mits daar voldoende draagvlak voor is, en volgens reacties hier zou dat er voor dit soort examens niet zijn bij de docenten. Maar je hebt voor de besluitvorming weinig aan meningen die ergens tegen zijn en formuleer dan zelf hoe het /wel/ zou moeten! Ik wacht op concrete tegenvoorstellen.
(Opvallend dat Marc van Oostendorp geen probleem zag om zijn opiniestuk aan de Volkskrant aan te bieden, een krant die hij doorgaans zo verfoeit.)
Peter Nieuwenhuijsen zegt
De cijfers waarop Hanneke doelt, zijn zeker relevant. Jammer dat de enquêtevraag zo geformuleerd is dat een negatief antwoord wordt uitgelokt: ‘In hoeverre ben je het eens met de wens om de inhoud van de teksten te beperken tot de inhoud van het vak Nederlands?’ Niettemin, het is goed om te zien dat docenten zullen moeten worden overtuigd.
Pieter Brouwer zegt
Als het inderdaad om het antwoord op deze vraag gaat: ‘In hoeverre ben je het eens met de wens om de inhoud van de teksten te beperken tot de inhoud van het vak Nederlands?’, dan lijkt mij de conclusie ‘er zijn maar heel weinig leraren die er voor voelen om teksten met onderwerpen uit de taal- en letterkunde op te nemen in het examen’ onjuist. De vraagstelling in de enquête maakt eigenlijk maar één antwoord mogelijk (zoals Peter zegt: een slechte vraagstelling).
Marc en Karin betogen dat er NAAST twee krantenartikelen OOK steeds twee teksten over taal- en letterkunde in het examen zouden moeten komen, dus niet ALLEEN dergelijke teksten. Het lijkt me erg sterk dat leraren Nederlands er tegen zijn dat er ook teksten komen over taal- en letterkunde (= hun vak) en dat leerlingen iets moeten leren over taal en literatuur (nogmaals, hun vak).
(Ik kan overigens zelf de enquête niet openen; heb ik iets over het hoofd gezien? Zijn er andere antwoorden die wel wijzen op een desinteresse bij leraren over hun eigen vak? Of zouden zij problemen zien bij de uitwerking van het hier genoemde voorstel – en welke dan?)