Door Marc van Oostendorp
Vooral in de Engelstalige wereld lijkt het in de mode: als vooraanstaand taalkundige een populair-wetenschappelijk boek schrijven over je vak. De traditie is natuurlijk al wat ouder: Steven Pinker transformeerde precies vijfentwintig jaar geleden van een psycholinguïstisch onderzoeker tot een publiek intellectueel met zijn boek The Language Instinct, maar als ik de tekenen des tijds goed lees, komt er nu een hele rij van dit soort boekjes aan.
Geoffrey Pullum is een van hen. Hij is een Brits-Amerikaanse taalkundige die niet alleen bekend werd door heel origineel werk op het gebied van onder andere de grammatica van het Engels en de wiskundige eigenschappen van menselijke grammatica (hij heeft het Erdös-getal 3), maar ook als auteur van geestige columns over taal (onder andere verzameld in The Great Eskimo Hoas) en blogs op Language Log, terwijl hij voor hij taalkundige werd ook nog een aantal jaar (in de jaren zestig) een professioneel rockmusicus was.
Als iemand zo’n boek kan schrijven, is hij het.
Hij had bovendien een aardig idee: hij wil in kort bestek laten zien hoe belangrijk de taalkunde is, hoeveel we hebben aan taalkundige inzichten voor het recht, of voor beter begrip van hoe menselijk denken werkt, of om computers beter met ons te kunnen laten communiceren.
Het is, kortom, vrijwel hetzelfde idee dat ten grondslag ligt aan het boekje Taal van Sterre Leufkens. Alleen is het, helaas, veel minder goed uitgevoerd. Het probleem is: Pullum is veel te knorrig. Zijn boek gaat niet zozeer over hoe belangrijk de taalkunde is alswel over hoe belangrijk de taalkunde eigenlijk zou behoren te zijn als de mensen niet te dom waren om niet naar de taalkundigen te luisteren.
Illustratief is bijvoorbeeld het laatste hoofdstukje, over taal en computers, Dat gaat hoofdzakelijk over alle problemen die er zijn met Google Translate en de manier waarop Google Search zoekopdrachten herkent (en meteen een antwoord geeft op de vraag ‘wat is de wortel van 2119936′ zonder allerlei pagina’s met oranje wortelen te geven). Ja, geeft Pullum toe, mensen misschien in 90% gevallen zo vinden wat ze zoeken, want ze zoeken niet veel bijzonders. Alleen is onduidelijk of die laatste 10% op deze manier wel gedekt kunnen worden, of het niet beter zou zijn meer syntactische kennis in te bouwen dan men bij Google heeft gedaan.
Op de keper beschouwd lijkt me dat juist, het is alleen niet iets dat je meteen erg enthousiast maakt over de taalkunde. Bovendien gaat het voorbij aan de – deels toch ook taalkundige – kennis die nu wel degelijk ten grondslag ligt aan de taaltechnologie die Google gebruikt.
Pullum heeft met verontwaardiging over de domheid van anderen altijd een komisch effect weten te bereiken, en zijn kennis van het vak is fenomenaal, maar in Why It Matters is hij te bitter. Gelukkig komt er meer aan!
Harrie Baken zegt
Er is iets mis met de link naar Taal van Sterre Leufkens. (De bedoeling was: https://www.bol.com/nl/f/taal/9200000066191129/ neem ik aan.)
Sterre zegt
Dank je wel, Marc! En dank, Harrie, dat is ‘m inderdaad.