Een fragment uit het lange gedicht Steven! (bijna 200 blz.) van René Huigen.
En hij richtte tot Steven de woorden:
‘Tijd
En ruimte betekenen niets voor mij, noch
Zouden ze dat voor u moeten doen. O
Deerniswekkende dwaze jonge man!
O afschuw’lijke! O angstaanjagende
Toestand! Gedenk de hete brandende
Kerker, die gij gezeten op uw zetel,
Als ware het een troon, voor uzelf gereed-
Gemaakt hebt. Wat u bestijgt in gedachten,
Is waartoe gij in werkelijkheid bent
Afgedaald. O Horror Metaphysicus!
Aanschouw de diepte in uzelf. Onbegrensd,
Zich zó de ruimte voor te stellen dat
Die in uw denkraam past. Zeker. “Die Sprache
Ist das Haus des Seins.” En: “Every man
That is proud of his intelligence,
Is like the condemned who is proud
Of his own cell.” Maar wat ziet wie spreekt van
Vrijheid en zijn ketenen niet voelt: vleugels
Als van Hermes rond zijn enkels? Of die van Perseus
door het luchtruim scherend? Een slaaf
Is hij die verheffen wil wat onaf-
Wendbaar de afgrond in getrokken wordt
En die rammelend met zijn kettingen
Denkt dat hij zijn vleugels wieken hoort.
Zeg me niet dat het aan hem is dat u
Een voorbeeld nemen wil.’
René Huigen (1962)
uit: Steven! (2019)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter