Uit In opdracht, een bundel met 48 kwatrijnen van Wiel Kusters, over verlies, afwezigheid, gemis.
XVI
In niets geborgen noch tot iets vergaan,
zoals de schijngestalten van de maan.
Weer open ik het dichtgeschoven raam
met uitzicht op de daken van de waan.
XXI
Wat wil je, storm, hier op en rond ons dak
aan zee, nog meer dan huilen wat ik sprak,
en nu, als ik, opnieuw de onrust stoken
van vuur in hout, de takken die ik brak.
XXVI
Wat als ik kan voorzeggen wat mijn zin-
tuig spelt, de lichte heledre tik die in
de gootsteen klinkt als ik daarin een pit-
je mik van – wat? – die paprika, en schrik?
XLI
De jongen schrijft ‘man’ en leest zich een maan,
zo haalt hij een wereld uit woorden vandaan,
stil op zijn stoel, met één voet aan de grond.
De maan is ver weg, maar je kunt erop staan.
Wiel Kusters (1947)
uit: In opdracht (2019)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Manfred zegt
Dit is wel héél erg ver verwijderd van zijn Kwelrijm* uit 1983.
* Naar kwelwater, water dat onder een dijk doordruipt. Kwelraam, rijm water het eigenlijk niet hoort te komen.