Door Marc van Oostendorp
We wisten al lang dat mensen over de hele wereld geneigd zijn anders te praten als ze tegen kleinere kinderen praten. Ze doen dat zelfs allemaal op dezelfde manier: iedereen die zich over een wieg buigt praat vanzelf met een hogere stem en tegelijkertijd meer stembuigingen, en wat langzamer dan wanneer ze tegen volwassenen praten. Infant-directed speech (IDS) noemen taalkundigen dat.
Als mensen zoiets over de hele wereld van nature doen, ligt voor de hand om te denken dat zoiets een functie heeft. Vreemd genoeg wordt dat pas sinds een paar jaar serieus onderzocht. Het recente Utrechtse proefschrift van de taalkundige Mengru Han onderzoekt het voor het Chinees en het Nederlands.
Appen
De bevindingen zijn misschien nog niet eens zo verrassend. Moeders blijken gevoelig te zijn voor de woordenschat van hun kinderen. Als ze ervan uitgaan dat hun kind een woord niet kent, zijn ze eerder geneigd om er een IDS-vorm aan te geven. Bovendien blijken kinderen van twee jaar oud nieuwe woorden ook een beetje makkelijker te leren wanneer ze die aangepaste vorm hebben. IDS is dus een natuurlijke manier om taal leren gemakkelijker te maken.
Dat roept allerlei vragen op, en vooral dat maakt dit soort onderzoek wat mij betreft interessant. Op een bepaald moment houden we kennelijk op met die IDS. Nieuwe woorden leren is iets wat voor de meeste mensen in de Westerse samenleving hun leven lang doorgaat – al is het maar om te kunnen blijven meepraten over de nieuwste technologieën –, en toch heeft niemand van ons het woord appen geleerd doordat het op een kinderachtige manier tegen ons werd gezegd.
Wonderlijk
De vraag is dan waarom dat zo is. Mijn vermoeden is dat mijn studenten het bijzonder irritant zouden vinden als ik nieuwe vaktermen op college langzaam en op hoge toon zou uitspreken. Je associeert dat met kinderachtigheid, maar je kunt je net zo goed afvragen waarom dat dan zo is. Waarom willen mensen die ouder zijn dan 3 of 4 er ineens niet meer aan?
Je zou daarnaast willen weten of dat kinderachtig praten ook werkt bij volwassenen. Het is daarom jammer dat Han zich heeft beperkt tot kinderen van 24 maanden en geen controlegroep genomen heeft van 24 jaar. Het zou wonderlijk zijn als de hyperarticulatie van die IDS het niet voor iedereen makkelijker maakt om een nieuw woord goed te kunnen verstaan. Maar als dat zo is, is het dan juist weer extra wonderlijk dat volwassenen het niet onderling vaker doen. (Alleen verliefden doen het, maar die leren elkaar behalve koosnaampjes geloof ik weer niet zoveel nieuwe woorden.)
Lucas zegt
Schreef Pinker niet over cultuur/culturen waar ouders juist niet tegen kinderen praten?
En is dit anders voor hoe mensen tegen hun huisdieren praten? Functioneel wel natuurlijk, maar ik bedoel prosodisch?
Sarah zegt
Het zou interessant zijn ook onderzoek te doen naar hoe L1-sprekers zich intuïtief richten tot L2-sprekers. Ik denk dat daar ook enkele elementen in zitten die doen denken aan IDS: trager, luider, kortere zinnen, soms eenvoudigere constructies.
Vervolgens zou je kunnen gaan kijken hoe (goede, aandachtige, getrainde) docenten dat dan doen, academische taal (in zekere zin toch ook een L2) aanbrengen. En hoe anders hun discours is wanneer ze zich tot studenten vs. peers richten. Want ik vermoed dat er heel wat verschillen zijn, al zijn die misschien niet zozeer te meten in stemhoogte als wel in herhaling, lager tempo, vaker contact zoeken met het publiek.
Henk Wolf zegt
Zulk onderzoek naar de manier waarop L1-sprekers tegen L2-sprekers praten, is er wel. Die manier van spreken wordt wel ‘foreigner register’ of ‘foreigner talk’ genoemd, al is die laatste term ook in gebruik voor het bewust (al dan niet spottend) nadoen van een L2-spreker. Als je even googelt op beide termen, vind je snel een heleboel relevante artikelen. Er zijn inderdaad overeenkomsten zoals je die noemt.
Taaldocenten worden in hun opleiding ook getraind op het laten aansluiten van hun taal bij de taal van de leerders, althans bij ons, en dat zal elders niet anders zijn. Googel voor meer informatie maar eens op ‘krashen 1+1’ of ‘comprehensible input krashen’ of ‘zone van naaste ontwikkeling’.