Door Marc van Oostendorp
Moeten kan van alles betekenen, bijvoorbeeld dat iemand een bepaalde verplichting heeft (‘u moet betalen’) of dat iets noodzakelijk is (‘het balletje moet eerst door dat hekje voor de deur geopend kan worden’). Daarnaast heeft het werkwoord een betekenis die vooral lijkt te gaan over kennis. In dat geval wordt moeten soms vergezeld van wel.
- De lampen branden. Karel moet wel thuis zijn.
Deze zin wrijft Karel geen verplichting aan en zegt ook niet dat het noodzakelijkerwijs het geval is dat Karel thuis is, maar dat het (zeer) waarschijnlijk is dat Karel zich in het huis bevindt, gegeven een bepaalde stand van kennis, die onder andere wordt verrijkt door de informatie dat de lampen branden. Maar over wiens kennis hebben we het dan?
Tegenwerping
Over die vraag gaat een overzichtsartikel dat de semanticus Igor Yanovich schreef voor een grote encyclopedie over de betekenis van menselijke taal.
Je zou bijvoorbeeld kunnen denken dat het gaat om de kennis van de spreker: voor zover ik weet, is Karel thuis. Dat kan echter niet het hele verhaal zijn, zegt Yanovich. Stel dat een advocaat in een rechtszaak zegt:
- De verdachte moet wel thuis zijn geweest op het moment dat de misdaad wordt gepleegd.
Feiten
In dit geval heeft de advocaat het niet noodzakelijkerwijs over zijn eigen kennis, maar over wat er volgt uit de openbaar gemaakte feiten. Dat blijkt geloof ik ook al uit het de betekenis van de volgende hypothetische tegenwerping door een openbaar aanklager:
- Dat klopt niet.
De officier doet daarmee geen uitspraken over de kennis of de overtuigingen van de advocaat; hij bedoelt niet te zeggen: “Dat gelooft u helemaal niet!”, maar meer, “Dat volgt helemaal niet uit de naar voren gebrachte feiten!”
Eens
(Wel) moeten gaat, geloof ik, dan ook niet zozeer over iemands kennis, maar doet een uitspraak over de logica. “X moet wel Y” betekent, uit de logica en de aan de spreker en zijn gehoor beschikbare gegevens volgt dat X Y. Het is dus niet zozeer een bewering over de kennis van de spreker, maar van iedere redelijke persoon. In die zin zit de betekenisnuance van noodzakelijkheid erin.
Yanovich noemt het niet, maar de laatste tijd is het idee van de common ground populair: dat mensen die met elkaar praten altijd vertrouwen op de kennis die ze met hun gesprekspartners menen te delen. Dat lijkt me hier dus ook het geval. Als je zegt X moet wel Y zeg je: gegeven alle kennis die wij delen, is het noodzakelijk dat ook XY in onze common ground zit. We moeten het daar wel over eens zijn.
Lucas zegt
Ik snap de link met CG niet helemaal. Je zou toch ook kunnen zeggen, gegeven wat ik weet, moet X het geval zijn.
Ik zou de literatuur in moeten duiken, maar een situatie waarin je uitleg geeft als ‘Hans moet wel thuis zijn, want zijn auto staat voor de deur’ lijkt me geen probleem. Daarbij is XY dus geen CG, maar de redenering moet volgbaar zijn. Of is dat wat je bedoelt?
Nu wil ik weten wat er in de interactie literatuur over modale werkwoorden wordt gezegd 😀
Marc van Oostendorp zegt
Interessante vraag. Neem het voorbeeld van de advocaat hierboven. Wat mij aangetoond lijkt, is dat je niet kunt zeggen dat het hier gaat over de kennis van de advocaat, want dan kan de officier dat niet ontkennen (want die weet niet wat de advocaat weet en in zekere zin is dat irrelevant). Het volgt laten we zeggen uit de rechtbankstukken, maar voordat de advocaat bovenstaande zin zegt, zal hij die stukken waarschijnlijk eerst hebben gereveleerd. Het hangt er dan denk ik vanaf of je dat reveleren als deel van dezelfde taalhandeling wil zien (en dan verwijst ‘moeten’ dus naar kennis die in de uitingen zit) of dat deze inmiddels geacht wordt opgeslagen te zijn in de common ground.
Lucas zegt
Hij kan inderdaad niet ontkennen wat de advocaat “weet”, maar hij kan wel stellen dat wat de advocaat “weet” onjuist is, en dus geen onderdeel is van de CG.
Dus misschien gaat het hier om claims van wat gedeelde kennis behoort te zijn gegeven wat iedereen al weet over de situatie en hoe de wereld werkt? De advocaat probeert immers een rechter te overtuigen van zijn wereldbeeld, welke in strijd zal zijn met die van de officier.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, als je zegt ‘dat klopt niet’ op de stelling ‘hij moet daar geweest zijn’ ontken je inderdaad dat hij daar is geweest, en je zegt niets over de kennis van de advocaat.
Het voorbeeld van de advocaat is echter illustratief omdat deze niet per se geacht wordt alles te zeggen wat hij weet. Wel wordt hij geacht de waarheid te spreken. Wanneer hij in zijn betoog zegt ‘de verdachte moet daar geweest zijn’ kan hij best informatie hebben (een persoonlijke bekentenis van de verdachte) dat de verdachte daar niet geweest is. Hij liegt naar mijn gevoel dan niet (al doorbreekt hij wel allerlei implicaturen). Hij spreekt wel de onwaarheid als hij in zijn pleidooi zegt dat de verdachte ergens geweest moet zijn, terwijl hij weet dat in de stukken zaken zitten die dat tegenspreken.
Je kunt er dan wel over discussiëren of het voorbeeld hier niet erg wordt opgehangen aan een heel specifieke situatie, waarin iemand persoonlijk niet per se helemaal samenvalt met de rol van zijn ambt. Je zou kunnen zeggen dat het in dit specifieke geval ook niet gaat om een alledaagse ‘common ground’ maar om de verzameling tot de rechtszaak toegelaten bewijsmateriaal.
Lucas zegt
Ja rechtszaken zijn een bijzonder geval (zie ook mijn recente artikel over vraagformuleringen in de rechtbank in de VS :P).
Ik ken uit mijn hoofd geen literatuur die kijkt naar hoe mensen “moeten” op deze manier gebruiken in gesprekken, maar de groep interactioneel taalkundigen is dan ook piepklein. Misschien dat er in de functionele linguistiek nog wat over is geschreven.
Wouter van der Land zegt
Dit soort ‘moeten’ lijkt me voor een dele ook een teken dat er een conclusie getrokken wordt, zoals je op een schoolbord met een streep een optelsom markeert, of met een pijl een gevolgtrekking. Voor de logica is er geen verschil tussen ‘Het is dinsdag, dus dit is Brussel’ en ‘Het is dinsdag, dus dit moet Brussel zijn’.